ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1216

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
277861 / HA ZA 09-2682
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel van de Tennisvereniging Luck Raeck tegen de Gemeente Maarssen

In deze zaak heeft de Tennisvereniging "Luck Raeck" verzet aangetekend tegen een dwangbevel dat door de Gemeente Maarssen was uitgevaardigd. De achtergrond van het geschil ligt in de bouw van een blokhut door de Tennisvereniging zonder de vereiste bouwvergunning. De Gemeente Maarssen had op 25 november 2008 een dwangsombesluit genomen, omdat de Tennisvereniging op het terrein een betonvloer had gestort zonder vergunning. De Tennisvereniging stelde dat het dwangsombesluit niet rechtsgeldig was, omdat het niet aan het bestuur was gericht, maar aan het adres van de vereniging. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente Maarssen het dwangsombesluit rechtsgeldig had bekendgemaakt, omdat het aan de voorzitter was verzonden en deze de brief niet had afgehaald. De rechtbank concludeerde dat de Tennisvereniging op de hoogte was van het dwangsombesluit en dat zij niet mocht vertrouwen op een toezegging van de Gemeente om de bouwvergunning te verlenen. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en veroordeelde de Tennisvereniging in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de bouwvoorschriften en de gevolgen van het niet verkrijgen van de benodigde vergunningen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 277861 / HA ZA 09-2682
Vonnis van 14 juli 2010
in de zaak van
de vereniging
TENNISVERENIGING "LUCK RAECK",
gevestigd te Maarssen,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. R.V.C.F. Dingemans te Maarssen,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MAARSSEN,
zetelend te Maarssen,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. D.J. Brugge te Arnhem.
Partijen zullen hierna de Tennisvereniging en de Gemeente Maarssen genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 februari 2010;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 april 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De Gemeente Maarssen is eigenaar van een perceel aan de Amsterdamsestraatweg te Maarssen. De Gemeente Maarssen had aan de Tennisvereniging een opstalrecht verleend op dit perceel. Daarnaast verhuurde de Gemeente Maarssen een stallingsruimte aan de Tennisvereniging.
2.2. Op 8 juni 2008 heeft de Tennisvereniging een bouwvergunning aangevraagd bij de Gemeente Maarssen voor de bouw van een blokhut.
2.3. Bij overeenkomst van eind september 2008 zijn de Tennisvereniging en de Gemeente Maarssen overeengekomen dat een deel van het opstalrecht en de huur van de in rechtsoverweging ?2.1 bedoelde stallingsruimte per 1 oktober 2008 zouden worden beëindigd. In de overeenkomst is voorts onder meer opgenomen:
“Artikel 5
De gemeente zal op aanvraag van Luck Raeck meewerken aan het verlenen van een bouwvergunning voor een nieuwe opslagruimte op het terrein van de vereniging, partijen genoegzaam bekend, voor zover verwezenlijking van de bouwaanvraag niet in de weg staat aan een goede ruimtelijke ordening noch in strijd is met het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het bestemmingsplan, de eisen van een redelijke welstand en regelgeving inzake de bescherming van monumenten. Bij strijdigheid van de bouwaanvraag met het bestemmingsplan zal de gemeente de mogelijkheden voor het verlenen van vrijstelling in de zin van de Wet op de ruimtelijke ordening voor een nieuwe opslagruimte onderzoeken. Ook hierbij geldt dat de bevoegdheid van de gemeente voor het verlenen van een vrijstelling niet wordt toegepast indien de nieuwe opslagruimte in strijd met een goede ruimtelijk ordening is.”
2.4. Op 24 november 2008 is door ambtenaren van de Gemeente Maarssen geconstateerd dat op het terrein van de Tennisvereniging een betonvloer was gestort van 6 x 10 meter, zonder dat voor die bouwwerkzaamheden een bouwvergunning was afgegeven. De bouw is vervolgens door een van de ambtenaren van de Gemeente Maarssen stilgelegd.
2.5. Bij brief van 25 november 2008 heeft de Gemeente Maarssen aan de Tennisvereniging onder meer geschreven:
“Op 24 november 2008 heeft onze inspecteur buitentoezicht en onze bouwinspecteur geconstateerd dat op het perceel Sportparkweg 2, 3604 AW te Maarssen, kadastraal bekend gemeente MSN02, sectie E, nummer 03200 door of in opdracht van uw tennisvereniging “Luck Raeck” gebouwd wordt zonder dat daarvoor een bouwvergunning is verleend.
De inspecteur buitentoezicht heeft een proces-verbaal opgemaakt van de constatering. In het proces-verbaal is de volgende verklaring opgenomen: “wij zagen dat er achter de kantine een betonvloer was gestort met de afmeting 6.00 meter x 10.00 meter. Het was ons bekend dat er voor voornoemd bouwwerk geen bouwvergunning was afgegeven door de gemeente Maarssen.
Het proces-verbaal is als bijlage bij deze brief gevoegd.
De bovengenoemde constateringen zijn in strijd met artikel 40, eerste lid onder a van de Woningwet. Hierin staat dat het verboden is te bouwen zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning.
Op grond van het bepaalde in artikel 100d van de Woningwet en de bepalingen van de Bouwverordening van de gemeente Maarssen zijn wij bevoegd tot het stilleggen van de bouw indien er wordt gebouwd zonder bouwvergunning.
Wij gelasten u, met onmiddellijke ingang, de bouwwerkzaamheden op het perceel te staken en gestaakt te houden.
Op grond van artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht zijn wij bevoegd aan deze last een dwangsom te verbinden.
Wij besluiten dat indien wordt geconstateerd dat u toch de bouwactiviteiten voortzet of laat voortzetten op bovengenoemd perceel zonder over de daarvoor benodigde bouwvergunning te beschikken, u een dwangsom verbeurt van € 15.000,-- (zegge vijftienduizend euro) ineens.”
2.6. Op 3 maart 2009 hebben de ambtenaren van de Gemeente Maarssen een aanvullend proces-verbaal opgesteld, waarin is opgenomen:
“Op dinsdag 3 maart 2009, omstreeks 14..45 uur hebben wij het adres nogmaals ter controle bezocht. Wij zagen dat er achter de kantine een blokhut was geplaatst met de afmetingen 6.00 meter x 10.00 meter en 3,30 meter hoog. Het was ons bekend dat er voor genoemd bouwwerk geen bouwvergunning was afgegeven door de gemeente Maarssen.”
2.7. De Gemeente Maarssen heeft vervolgens op 24 maart 2009 een brief aan de Tennisvereniging gestuurd waarin zij haar mededeelde dat zij een dwangsom van € 15.000,00 diende te betalen. Vervolgens heeft op 15 april 2009 een bespreking tussen partijen plaatsgevonden.
2.8. Op 22 juni 2009 heeft de Gemeente Maarssen de Tennisvereniging onder meer geschreven:
“Op 15 april jl. heeft u namens tennisvereniging Luck Raeck, in het bijzijn van de heer Dingemans, gesproken met wethouder van Vossen en de heer Goris van onze afdeling Ruimte over het verbeuren van de dwangsom van € 15.000 als gevolg van het (af)bouwen van een chalet in strijd de met stillegging van 24 november 2008.
In dit gesprek heeft u aangegeven dat u zich genoodzaakt voelde om de bouw van de chalet af te ronden omdat de planologische procedure te lang duurde en de gemeente naar uw mening zich niet aan eerdere afspraken heeft gehouden. Daarnaast vreesde u dat de reeds aangeleverde materialen onbruikbaar zouden worden als nog langer met het bouwen zou worden gewacht.
Met u zijn wij van mening dat de behandeling van de bouwaanvraag langer heeft geduurd dan gebruikelijk is. Wij hebben dan ook met u getracht een tijdelijke oplossing te vinden voor het opslaan van een aantal zaken nu deze niet op tijd in het chalet konden worden ondergebracht. Ondanks dit constructieve overleg heeft u besloten, terwijl aan het doorbouwen een dwangsom van € 15.000 was gekoppeld, door te bouwen.
In het overleg heeft u gevraagd om de dwangsom niet te innen.
Het college heeft besloten om, gelet op de hetgeen hierboven is aangegeven, de verbeurde dwangsom met 50% te verminderen tot € 7.500.”
2.9. Op 14 juli 2009 heeft de Gemeente Maarssen een dwangbevel uitgebracht aan de Tennisvereniging voor een bedrag van € 7.500,00. Dit dwangbevel is op 27 augustus 2009 aan de Tennisvereniging betekend.
3. Het geschil
3.1. De Tennisvereniging vordert – samengevat – dat de rechtbank haar goed opposant verklaart tegen het dwangbevel van 14 juli 2009 en dit buiten effect stelt, met veroordeling van de Gemeente Maarssen in de kosten van het geding.
3.2. De Gemeente Maarssen voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, zodat de Tennisvereniging in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
4.2. De Tennisvereniging stelt ter onderbouwing van haar vordering allereerst dat het dwangsombesluit van 25 november 2008 niet rechtsgeldig aan haar ter kennis is gebracht. Het besluit is weliswaar gericht aan de Tennisvereniging, doch het is ten onrechte niet gericht aan het bestuur van de Tennisvereniging, maar aan het adres Sportparkweg 2 te Maarssen, zijnde het adres waar de Tennisvereniging feitelijk is gevestigd. Om die reden is de Tennisvereniging niet in staat geweest om tijdig bezwaar in te stellen tegen het dwangsombesluit en het daarmee samenhangende besluit van 22 juni 2009.
De stelling van de Gemeente Maarssen dat de dwangsombeschikking ook aan de voorzitter van de Tennisvereniging is toegestuurd, is volgens de Tennisvereniging onjuist. De Gemeente Maarssen heeft volgens de Tennisvereniging uitsluitend een aangetekend verstuurde enveloppe getoond, zonder dat de Gemeente Maarssen heeft aangetoond dat de betreffende enveloppe daadwerkelijk het dwangsombesluit bevatte.
4.3. Volgens de Gemeente Maarssen is het dwangsombesluit zowel aan het adres Sportparkweg, als aan de voorzitter van de Tennisvereniging toegestuurd. Zij heeft een verzendbewijs in het geding gebracht, waaruit blijkt dat de brief aan de voorzitter is aangeboden, en dat hij de brief vervolgens niet heeft afgehaald. De brief bevatte volgens de Gemeente Maarssen het dwangbevel. Daarnaast stelt de Gemeente Maarssen dat uit diverse handelingen van de Tennisvereniging blijkt dat de Tennisvereniging op de hoogte was van het dwangsombesluit. Voor zover al juist zou zijn dat de brief van 25 november 2008 de Tennisvereniging niet heeft bereikt, wordt dat daardoor geheeld, aldus de Gemeente Maarssen.
4.4. Ingevolge artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geschiedt bekendmaking van een besluit door toezending aan de belanghebbende. Uit de door de Gemeente Maarssen overgelegde stukken blijkt dat de Gemeente Maarssen de voorzitter van de Tennisvereniging een brief heeft gestuurd die op 28 november 2008 aan hem is aangeboden. Op de enveloppe staat immers een sticker van TNT post waarop staat: “Geen gehoor 28/11”. Verder staan op de enveloppe een sticker van TNT post waarop is aangekruist dat de enveloppe niet is afgehaald en een stempel van de Gemeente Maarssen waaruit blijkt dat de brief op 24 december 2008 door haar is terugontvangen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat de Gemeente Maarssen het dwangbevel overeenkomstig artikel 3:41 Awb aan het bestuur van de Tennisvereniging heeft toegestuurd. De voorzitter van de Tennisvereniging heeft er kennelijk voor gekozen de brief niet bij het postkantoor af te halen. Die omstandigheid komt echter voor risico van de Tennisvereniging. De enkele suggestie van de Tennisvereniging dat de enveloppe het dwangsombesluit niet zou hebben bevat, is door de Tennisvereniging op geen enkele manier nader onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbijgaat. Bij de verdere beoordeling heeft daarom te gelden dat het dwangbevel rechtsgeldig door de Gemeente Maarssen aan de Tennisvereniging ter kennis is gebracht.
4.5. Daarnaast stelt de Tennisvereniging dat zij reeds op 8 juni 2008 een bouwvergunning heeft aangevraagd. Deze is echter niet tijdig door de Gemeente Maarssen in behandeling genomen, terwijl de Gemeente Maarssen wist dat de bouwwerkzaamheden uiterlijk 1 januari 2009 moesten zijn afgerond, nu de Tennisvereniging per 1 oktober 2008 niet meer beschikte over de gehuurde stallingsruimte. De Tennisvereniging had dan ook geen andere mogelijkheid dan met de bouw te beginnen, ook al was de bouwvergunning nog niet verleend. Dit geldt temeer, aldus de Tennisvereniging, nu de Gemeente Maarssen in de onder ?2.3 geciteerde overeenkomst haar medewerking aan de vergunningsverlening had toegezegd. Om die redenen dient het verzet volgens de Tennisvereniging gegrond te worden verklaard.
4.6. De Gemeente Maarssen stelt dat zij zich enkel heeft verbonden mee te zullen werken aan het verlenen van een bouwvergunning. Zij betwist dat zij in de overeenkomst een toezegging heeft gedaan dat de bouwvergunning zou worden afgegeven. Voorts betwist zij dat zij heeft toegezegd dat de Tennisvereniging zou mogen beginnen met bouwen zonder dat de bouwvergunning was verleend. Daarnaast wijst zij er op dat de Tennisvereniging is doorgegaan met de bouwwerkzaamheden, zelfs nadat de bouwwerkzaamheden waren stilgelegd. Daarom concludeert de Gemeente Maarssen tot afwijzing van de vorderingen van de Tennisvereniging.
4.7. Het onderhavige geschil betreft een verzet tegen een dwangbevel wegens invordering van een bestuursrechtelijke dwangsom. Volgens vaste jurisprudentie dient de burgerlijke rechter, zolang een appellabel besluit niet door de bestuursrechter is vernietigd (waaronder mede zijn begrepen de situaties dat de procedure die strekt tot vernietiging nog loopt), in beginsel van de rechtmatigheid van het besluit uit te gaan, zowel voor wat betreft de inhoud als de wijze van totstandkoming daarvan. In de onderhavige situatie heeft de Tennisvereniging weliswaar bezwaar tegen het besluit gemaakt, doch dit besluit is niet-ontvankelijk verklaard. Het daartegen ingesteld beroep loopt nog. De rechtbank dient als gevolg daarvan uit te gaan van de rechtmatigheid van het besluit van de gemeente van 25 november 2008, zodat voor een inhoudelijke beoordeling van de bestuursdwangaanzegging in de onderhavige procedure geen plaats is. Van een omstandigheid die maakt dat van deze regel zou moeten worden afgeweken is niet gebleken.
4.8. Aangezien de invordering van de dwangsom moet worden gezien als een sequeel van het dwangsombesluit kan de rechtbank slechts marginaal toetsen of de Gemeente Maarssen tot invordering mocht overgaan. Dat brengt mee dat het verzet slechts gegrond is als moet worden geoordeeld dat de Gemeente Maarssen bij afweging van de in aanmerking komende belangen in redelijkheid niet tot invordering had kunnen besluiten. De rechtbank begrijpt uit de stellingen de Tennisvereniging dat zij stelt dat zij er – gezien de door haar geschetste omstandigheden – op mocht vertrouwen dat zij met de bouwwerkzaamheden mocht aanvangen zonder dat de Gemeente Maarssen daarvoor een dwangsom zou opleggen. De rechtbank overweegt met betrekking daartoe als volgt.
4.9. Tussen partijen is niet in geschil dat de Tennisvereniging met haar bouwwerkzaamheden is aangevangen zonder dat zij over een bouwvergunning beschikte. Naar het oordeel van de rechtbank kon zij er op basis van de onder ?2.3 geciteerde afspraak met de Gemeente Maarssen niet op vertrouwen dat zij zonder bouwvergunning met de bouw kon aanvangen. Een dergelijke toezegging van de Gemeente Maarssen is daarin immers niet te lezen. Daar komt bij dat de Tennisvereniging niet heeft betwist dat de Gemeente Maarssen op 25 november 2008 de bouw heeft stilgelegd. Ook op dat moment kon de Tennisvereniging dus weten dat zij niet met bouwen mocht doorgaan. Aansluitend is het dwangsombesluit aan de Tennisvereniging toegestuurd, waarvan de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen dat dat door de Gemeente Maarssen aan de Tennisvereniging is toegestuurd. In maart 2009 hebben ambtenaren van de Gemeente Maarssen geconstateerd dat de Tennisvereniging desondanks op de eerder gestorte fundamenten een blokhut had opgericht. Naar het oordeel van de rechtbank is de Tennisvereniging dan ook willens en wetens doorgegaan met bouwen, terwijl de bouw was stilgelegd, zij wist dat zij niet over de daarvoor vereiste vergunning beschikte en zij ook wist dat zij een dwangsom kon verbeuren door door te gaan met bouwen. Zodoende heeft de Tennisvereniging over zichzelf afgeroepen dat zij een dwangsom aan de gemeente zou verbeuren. Deze omstandigheden brengen daarom niet met zich dat de Gemeente Maarssen bij afweging van de in aanmerking komende belangen in redelijkheid niet tot invordering had kunnen besluiten. Dit wordt niet anders door de stelling van de Tennisvereniging dat zij per 1 januari 2009 niet langer over opslagruimte beschikte en dat de Gemeente Maarssen steken zou hebben laten vallen bij de vergunningverlening. Voor zover daar al van moet worden uitgegaan had de Tennisvereniging andere middelen moeten aanwenden om dat probleem op te lossen.
4.10. Ook de stelling van de Tennisvereniging dat de dwangsom een grote aanslag is op haar financiën maakt niet dat een belangenafweging in het voordeel van de Tennisvereniging uitvalt. Dit belang weegt immers minder zwaar dan het belang van de Gemeente Maarssen bij het voorkomen van precedentwerking en het algemene belang dat betrokken is bij naleving van wettelijke voorschriften. Het verzet zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4.11. De Tennisvereniging zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente Maarssen worden begroot op:
- vast recht EUR 262,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.166,00
De nakosten, waarvan eiseres betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal – vanwege het verschil in het moment van intreden van verzuim ten aanzien van de in het dictum vermelde onderdelen van de nakosten – als volgt worden toegewezen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart het verzet ongegrond,
5.2. veroordeelt de Tennisvereniging in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente Maarssen tot op heden begroot op EUR 1.166,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt de Tennisvereniging in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis, en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 64,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na deze aanschrijving tot de dag van volledige betaling,
5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2010.