RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
zaaknummer: 672760 UC EXPL 10-307 mc/513
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [opposant] B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verder ook te noemen [opposant],
opposerende partij,
gemachtigde: mr. A.T. Stevens,
de naamloze vennootschap Masterlease N.V., h.o.d.n. Opel Business Services,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
verder ook te noemen Masterlease,
geopposeerde partij,
gemachtigde: mr. F.J. Scheltema.
Het verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 17 februari 2010.
Masterlease heeft voorafgaand aan de comparitie nog stukken in het geding gebracht.
De comparitie is gehouden op 23 maart 2010. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
Masterlease heeft vervolgens een ‘akte overlegging producties’ overgelegd, waarop [opposant] schriftelijk heeft gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
1.1 Masterlease en [opposant] hebben op 28 maart 2008 een ‘operational lease-overeenkomst K26819’ gesloten ter zake een ‘Opel Astra GTC 1.4 Business Easy 08’ met het kenteken
[kenteken]. Deze overeenkomst kent een looptijd van 48 maanden en een leaseprijs van
€ 449,37 exclusief BTW per maand. In deze overeenkomst is (onder meer) vermeld dat de huidige catalogusprijs € 20.370,- inclusief BTW bedraagt. Onder het kopje “Productcompo-nenten” is (onder meer) vermeld dat de overeenkomst mede een WA & Casco verzekering omvat. Ten slotte is bij “Bestuurdergegevens” de naam van [A] vermeld. Op deze overeenkomst zijn de Algemene Bepalingen Operational Lease (ABOL064) van toepassing verklaard.
1.2 Op 8 april 2008 hebben Masterlease en [opposant] voorts een zogenoemde ‘hoofdovereen-komst’ - met nummer H0309741 - gesloten. Hierin is onder # 3 (“Aanvullende voorwaarden”) bepaald dat (onder meer) de Algemene Verzekeringsvoorwaarden (AV064) van toepassing zijn. In artikel 10 van deze voorwaarden is bepaald dat ingevolge de verzekering ‘Uitgebreid casco’ onder meer gedekt is: verlies of beschadiging van het motorrijtuig, indien de schade is veroorzaakt door diefstal of pogingen daartoe, verduistering , oplichting of joy-riding.
Ingevolge artikel 11 van deze voorwaarden zijn van de dekking uitgesloten:
“(…)
c. Opzet: Schade, die voor de verzekerde het beoogde of zekere gevolg is van zijn handelen of nalaten. (…)
d. Onvoorzichtig handelen: Indien de verzekerde niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen ter voorkoming van joy-riding, diefstal of verduistering van het gehele motorrijtuig. Daarvan is ondermeer sprake indien verzekerde de sleutels en/of kentekenpapieren in het motorrijtuig achterlaat.
(…)”.
1.3 Op 23 mei 2008 is een aanvullende overeenkomst gesloten, waarbij de leaseprijs is gewijzigd in € 500,86 exclusief BTW per maand in verband met de toevoeging van een ‘Nokia carkit’.
1.4 In de nacht van 11 op 12 september 2008 is voormelde Opel gestolen, waarvan [A] kort nadien ook aangifte heeft gedaan. In deze aangifte is - kort samengevat - vermeld dat [A] op 11 september 2008, nadat hij zijn auto voor zijn woning had geparkeerd, naar zijn stamcafé in Rotterdam is gegaan, waar hij tot omstreeks 01.00 uur (op 12 september 2008) is gebleven. Nadat hij door een vriendin naar het Stadhuisplein te Rotterdam was gebracht, ontmoette hij aldaar drie jongens, met wie hij iets heeft gedronken op een terras. Omstreeks 04.30 uur zijn [A] en de drie jongens naar zijn huis gegaan. Desgevraagd heeft [A] één van de jongens toestemming gegeven om in zijn auto plaats te nemen. Vervolgens zijn [A] en de drie jongens naar het benzinestation ‘De Ruiven’ aan de Rijksweg A13 gereden; [A] en één van de jongens reden in de auto van [A], waarbij de jongen de auto bestuurde en [A] als passagier meereed, en de twee andere jongens reden in een andere auto (Volkswagen). [A] en de drie jongens zijn de winkel bij het benzinestation ingegaan, waarbij de bestuurder van de Opel de sleutel (weer) aan [A] gaf. De aangifte vermeldt voorts: “De bestuurder van mijn auto maakte in de shop bekend niets te willen eten en in de auto te willen wachten. Hij zou mij later ook weer thuis brengen. Ik gaf hem de sleutel van mijn Astra en ik zag dat hij in de auto ging zitten op de bestuurdersstoel en hij had daarbij de sleutel van de Astra. Dat vond ik niet erg en ook niet vreemd omdat de passagier van de Volkswagen, de jongen die ook alcohol had gedronken, in de shop was en een wrap pakte. Ik nam dus aan dat de twee andere jongens, waarvan er één in de Volkswagen zat en één in mijn Astra, op hun maat zouden wachten. Ik stond in de rij om af te rekenen, zelf had ik wat te drinken gepakt. Op het moment dat ik bij de counter stond af te rekenen met mijn pinpas, zag ik de jongen met de wrap niet meer in de shop. Ik keek naar buiten en zag mijn Astra nog wel staan ineens vertrouwde ik het niet meer en liep naar buiten. Op dat moment zag ik dat de jongen in mijn auto met de Astra achteruit reed en snel weg reed in de richting van de oprit naar de A13. (…)”.
1.5 In artikel 8.4, sub c, van de Algemene Bepalingen is bepaald dat in geval van diefstal of verduistering geldt dat de basisovereenkomst per datum diefstal zal eindigen en dat de door Masterlease opeisbare schadevergoeding gelijk is aan de conform de boekhouding van Mas-terlease geldende annuïtaire boekwaarde van het object per datum van bedoelde vermissing.
1.6 Masterlease heeft de schade begroot op € 20.882,51 (inclusief BTW). Op 18 november 2009 heeft Masterlease aan [opposant] een factuur met nummer 344735 ter hoogte van voormeld bedrag gestuurd. Op deze factuur is vermeld dat de boekwaarde van de Opel
€ 16.400,43 (exclusief BTW) bedraagt. Verder heeft Masterlease de kosten van het ingeschakelde onderzoeksbureau ad
€ 1.147,90 (exclusief BTW) in rekening gebracht.
1.7 [opposant] heeft deze factuur, ondanks aanmaningen, onbetaald gelaten.
1.8 Bij oorspronkelijke dagvaarding heeft Masterlease bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd om [opposant] te veroordelen om aan haar te betalen de door haar geleden schade als gevolg van de diefstal van voormelde auto ten bedrage van € 20.882,51, te vermeerderen met de contractuele vertragingsrente ad 1,5% per maand, berekend vanaf 18 november 2008 tot en met de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [opposant] in de kosten van het geding.
1.9 In voormeld vonnis van 25 november 2009 heeft de kantonrechter de vordering van Masterlease bij verstek toegewezen.
1.10 Het vonnis is op 7 december 2009 aan [opposant] betekend. Op 24 december 2009, en derhalve tijdig, is [opposant] tegen voormeld vonnis in verzet gekomen.
De vordering en het verweer
2.1 [opposant] vordert in verzet om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, haar te ontheffen van de veroordeling, tegen haar uitgesproken in voormeld vonnis van 25 november 2009, en om Masterlease in haar oorspronkelijke vordering alsnog niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar deze alsnog te ontzeggen en in rechte vast te stellen dat Masterlease gehouden is dek-king te verlenen voor wat betreft het casco-risico. Ten slotte heeft [opposant] gevorderd om Masterlease te veroordelen tot terugbetaling van al hetgeen [opposant] op basis van voormeld vonnis heeft betaald c.q. nog zal betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, met veroordeling van Masterlease in de kosten van deze verzetprocedure.
2.2 [opposant] heeft hiertoe aangevoerd dat de diefstal danwel verduistering van de Opel wel gedekt is door de verzekering. “[opposant] stelt in dit verband voorop dat Masterlease op grond van art. 8 van de leasevoorwaarden zorg diende te dragen voor een WA-en Casco-verzekering”voor zover contractueel overeengekomen”. In de leaseovereenkomst is op pa-gina 1 opgenomen dat de Opel Astra zowel “WA” als “Casco” was verzekerd. Dit blijkt uit de letter “j”, die achter het gedeelte “WA & Casco verzekering:” is opgenomen. Het staat dus vast dat partijen contractueel zijn overeengekomen dat Masterlease zou zorgdragen voor een WA- en Cascoverzekering.”.
Ter zake het bepaalde in artikel 11 van de Algemene Verzekeringsvoorwaarden heeft Span-hoff zich op het standpunt gesteld dat er aan de zijde van [A] geen sprake is van opzet, nu hij het slachtoffer is geworden van een slinks vooropgezet plan om hem van zijn auto te beroven. Ook van onvoorzichtig handelen is volgens [opposant] geen sprake, aangezien [A] “niet zomaar de autosleutel heeft afgegeven aan de betreffende jongen, maar zich er eerst van heeft vergewist dat hij de sleutel wel - veilig - kon afgeven. (…) Toen hij zag dat een van de andere jongens nog aanwezig was, heeft hij terecht mogen menen dat zijn auto veilig was.”.
[opposant] heeft verder aangevoerd dat ook artikel 6.2 van de leasevoorwaarden niet is ge-
schonden. In dit artikel is bepaald dat [opposant] niet gerechtigd is om het object te doen besturen door een derde, uitgezonderd werknemers, gezinsleden en/of levenspartner van de werknemers, alsmede om het object aan derde(n) te verhuren of ter beschikking te stellen. In dit verband heeft [opposant] aangevoerd dat [A] de Opel niet aan de jongeman ter be-schikking heeft gesteld en ook overigens op geen enkele wijze toestemming heeft gegeven om met de auto te rijden.
Ten slotte heeft [opposant] de hoogte van de schade betwist, nu Masterlease in het voortraject geen inzicht heeft gegeven in de daadwerkelijke boekwaarde van de Opel. Voorts betwist [opposant] de hoogte van de kosten die Masterlease stelt te hebben gemaakt ter beperking van de schade.
2.3 Ter onderbouwing van haar (oorspronkelijke) vordering stelt Masterlease dat [opposant] aansprakelijk is voor de geleden schade en daarom gehouden is om voormeld bedrag aan haar te voldoen. Hiertoe heeft Masterlease erop gewezen dat [A] voornoemd, onvoor-zichtig heeft gehandeld, als bedoeld in artikel 11 van de Algemene Verzekeringsvoorwaar-den, zodat de schade niet wordt gedekt door de verzekering. Verder heeft Masterlease ge-wezen op het bepaalde in artikel 7:219 BW, ingevolge welk artikel [opposant] aansprakelijk is voor de gedragingen van [A]. Voormeld onvoorzichtig handelen bestaat hierin, aldus Masterlease, dat hij de originele sleutel van de Opel vrijwillig heeft afgegeven aan een hem onbekende jongeman, die vervolgens met de auto is weggereden. Masterlease maakt ten slotte aanspraak op de contractuele rente, nu [opposant] in verzuim is geraakt.
3.1 De kantonrechter stelt in de eerste plaats vast dat partijen de door [A] geschetste gang van zaken ter zake de diefstal van de Opel niet hebben betwist, zodat de kantonrechter daar in het navolgende (ook) van zal uitgaan. Verder is niet in geding dat de door Master-lease genoemde Algemene Bepalingen en de Algemene Verzekeringsvoorwaarden van toepassing zijn.
3.2 Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd ter zake meergenoemde dief-stal is de kantonrechter van oordeel dat [A] onvoorzichtig heeft gehandeld, als bedoeld in artikel 11 van de Algemene Verzekeringsvoorwaarden, door de sleutel van de Opel - en daarmee de zeggenschap over de auto - aan een hem onbekend persoon te overhandigen, ter-wijl hij zich in een andere ruimte, te weten de winkel, bevond. Geoordeeld wordt dat deze gedraging van [A] gelijkgesteld kan worden aan het in artikel 11 van de Algemene Verzekeringsvoorwaarden genoemde achterlaten van de sleutels in het motorrijtuig. Hierbij acht de kantonrechter van belang dat uit het proces-verbaal van aangifte blijkt dat hij de des-betreffende jongeman niet bij naam - en na een nachtje ‘stappen’ en het nodige alcoholge-bruik pas een paar uur - kende. Dat [A] deze jongeman eerder die avond al in zijn auto had laten rijden, terwijl hij zelf als passagier meereed, maakt dit niet anders. Ook de stelling dat een van de andere jongens nog bij hem in de winkel was, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
3.3 Anders dan [opposant] heeft gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat [A] zich (ook) niet heeft gehouden aan het bepaalde in artikel 6.2 van de leasevoorwaarden, nu hij door het afgeven van de sleutel van de Opel de auto ter beschikking van de betreffende jongeman heeft gesteld. Dat zijn wil hier niet op gericht was, laat onverlet dat hij de zeggen-schap over de auto heeft afgegeven, te meer nu hij zelf elders verbleef.
3.4 Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [opposant] als contracts-partij aansprakelijk is voor de geleden schade als gevolg van de diefstal van de auto.
3.5 [opposant] heeft erop gewezen dat in de leaseovereenkomst is bepaald dat Masterlease een “WA & Casco-verzekering” voor deze Opel zou afsluiten, hetgeen tot gevolg zou hebben ge-had dat de schade door de verzekering gedekt zou zijn. In reactie hierop heeft Masterlease ter zitting erkend dat er geen casco-verzekering is afgesloten, maar dat zij het casco-risico in eigen beheer heeft gehouden. Verder heeft Masterlease hierbij aangegeven dat dit in het on-derhavige geval niet van belang is omdat de verzekeringsmaatschappij de uitkering op grond van voormeld artikel 11 van de Algemene Verzekeringsvoorwaarden geweigerd zou hebben.
Dienaangaande is de kantonrechter, mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ter zake de aansprakelijkheid van [opposant], van oordeel dat Masterlease zich terecht en op goede gron-den op het standpunt heeft gesteld dat de schade ten gevolge van de diefstal van de auto niet gedekt zou zijn geweest door de verzekering, zodat deze stelling van [opposant] haar geen soe-laas kan bieden. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de vraag of er sprake is van een gebeurtenis die al dan niet door de verzekering wordt gedekt aan een hoogleraar verzeke-ringsrecht of aan het ‘Hooge Huys’ voor te leggen, zoals [opposant] heeft voorgesteld, nu de bewoordingen van deze bepalingen duidelijk zijn en in voldoende mate toepasbaar op het onderhavige geval. In dit kader overweegt de kantonrechter nog dat [opposant] dit ook zelf had kunnen doen.
3.6 [opposant] heeft zich verder op het standpunt gesteld dat Masterlease meer moeite had moeten doen om van de dief duidelijkheid te verkrijgen over de plaats waar de auto zich be-vond, waarbij [opposant] nog heeft opgemerkt dat deze vraag op de strafzitting te weinig aan de orde is geweest. Ter zake deze laatste opmerking overweegt de kantonrechter dat dit niet aan Masterlease tegengeworpen kan worden, aangezien Masterlease daar geen zeggenschap over had. De eerste stelling van [opposant] verwerpt de kantonrechter, nu Masterlease geen opsporingsbevoegdheid heeft en zij dit verder terecht aan de politie heeft overgelaten, die de daders vlak na de diefstal heeft weten te identificeren en heeft opgepakt. Ook aan de stelling van [opposant] dat Masterlease de dief had moeten aanspreken op vergoeding van de schade gaat de kantonrechter voorbij, nu ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst Span-hoff aansprakelijk is voor de gevolgen van de diefstal, waarbij nog komt dat de dief een jongmeerderjarige bleek te zijn en ter zitting heeft verklaard dat hij bereid was de schade te betalen, “al moet ik het per maand ophoesten”. Daarmee is voldoende aannemelijk dat de dief niet aanstonds verhaal zal bieden. Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat Masterlease in het strafproces een vordering als benadeelde partij heeft ingediend. Daarmee heeft zij voldoende moeite gedaan om haar schade te beperken. Desgewenst kan [opposant] de dief in rechte betrekken ter zake de voor haar ontstane schade.
3.7 Mede gelet op de door Masterlease bij akte van 7 april 2010 overgelegde producties, waaronder de aankoopfactuur van de auto en het calculatieformulier van de leaseprijs, is de kantonrechter ten slotte van oordeel dat [opposant] de hoogte van de gevorderde schadever-goeding in onvoldoende mate heeft betwist. Er is derhalve geen aanleiding om het door Masterlease gevorderde bedrag voor onjuist te houden, zodat dit bedrag als zodanig voor vergoeding in aanmerking komt. Ook de gevorderde rente zal de kantonrechter toewijzen, nu deze als zodanig niet is weersproken.
3.8 Het vorenstaande leidt de kantonrechter tot het oordeel dat voormeld verstekvonnis bekrachtigd dient te worden.
3.9 [opposant] zal als de in het ongelijk gestelde partij eveneens worden veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.
bekrachtigt het verstekvonnis van 25 november 2009;
veroordeelt [opposant] in de kosten van de verzetprocedure aan de zijde van Masterlease, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 600,- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2010.