ECLI:NL:RBUTR:2010:BN0606

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
25 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-601059-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel voor een veroordeelde in de FPA Roosenburg

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 25 mei 2010 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die momenteel verblijft in de FPA Roosenburg te Den Dolder. De veroordeelde, geboren in 1971, was eerder veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, opgelegd op 4 december 2009. De rechtbank had bepaald dat het openbaar ministerie binnen zes maanden moest rapporteren over de voortzetting van deze maatregel. Tijdens de zitting op 26 mei 2010 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de officier van justitie, de veroordeelde zelf, zijn raadsman mr. H.J. Veen, en twee getuige-deskundigen. Het voortgangsverslag van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, gedateerd 14 mei 2010, gaf inzicht in de situatie van de veroordeelde. Hieruit bleek dat de veroordeelde aanvankelijk niet gemotiveerd was, maar dat hij inmiddels wel bereid was om mee te werken aan zijn behandeling in de kliniek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een hoog recidiverisico bestaat en dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om over een jaar opnieuw een tussentijdse toetsing te laten plaatsvinden, maar heeft aangegeven dat de veroordeelde altijd kan verzoeken om een nieuwe toetsing. De beslissing om de ISD-maatregel voort te zetten is genomen op basis van de overwegingen van de rechtbank en de verklaringen van de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/601059-09
Datum uitspraak: 25 mei 2010
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna te noemen ISD) opgelegd aan:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1971],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht, maar tijdelijk in de FPA Roosenburg te Den Dolder (hierna te noemen veroordeelde).
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 4 december 2009 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen 6 maanden dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein d.d. 14-05-2010
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 26 mei 2010, waarbij zijn gehoord:
de officier van justitie, de veroordeelde, de raadsman van de veroordeelde mr. H.J. Veen,
de getuige-deskundige J. Haitjema (rapporteur ITB Wolvenplein) en de getuige-deskundige W.A. van Kreel (reclasseringswerker).
OVERWEGINGEN:
Uit voornoemd voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel, blijkt onder meer het volgende:
Op 20 januari 2010 is een verblijfsplan opgesteld waarin werd aangegeven welke modulen waren geïndiceerd tijdens de intramurale fase. Uit het psychologisch assessment bleek, evenals uit de uitslag van RISc, dat de kans op terugval zonder passende behandeling groot leek. In de FPA Roosenburg (Altrecht te Den Dolder) kan een goede en uitgebreide probleemanalyse gemaakt worden gericht op de samenhang tussen de psychiatrische problematiek en de verslaving. Op 14 april 2010 is veroordeelde overgeplaatst naar de kliniek. Belangrijk is dat er een aansluitend traject tot stand komt waarbij voorkomen wordt dat er hiaten vallen in het hulpverleningstraject. Vanuit de FPA Roosenburg kan dan het vervolgtraject vorm worden gegeven, afhankelijk van de bevindingen van de kliniek en na overleg met de casemanager en trajectbegeleider.
Tijdens de intramurale fase in Wolvenplein leek veroordeelde aanvankelijk niet gemotiveerd te zijn om zijn medewerking te verlenen aan een traject. Vanwege zijn gedrag werden betrokkene diverse rapporten aangezegd en verbleef hij ook een paar keer in een strafcel. Hij was echter wel van het begin af aan bereid om mee te werken aan opname in een kliniek. Tijdens de intake was hij dan ook zeer coöperatief en opgelucht dat FPA Roosenburg bereid was om hem op te nemen. Er is nog niets bekend over de voortgang in de kliniek en er heeft nog geen behandelplanbespreking plaatsgevonden.
Het advies is om de ISD-maatregel te continueren. Indien de maatregel zou worden opgeheven is er sprake van een hoog recidiverisico.
Veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat hij sinds 6 weken in FPA Roosenburg zit. Het gaat goed. Hij werkt 6 dagdelen en zijn verlof wordt rustig opgebouwd. Hij heeft het naar zijn zin. Hij krijgt 2 keer per week een urinecontrole, welke tot nu toe telkens schoon is. Hij heeft al een aantal gesprekken met de psychiater gehad. Hij is op eigen initiatief zijn medicatie aan het afbouwen en slikt alleen nog zijn medicatie voor ADHD. Hij zou ook graag al een begin willen maken met het oplossen van zijn schulden. Veroordeelde vindt het goed als de ISD-maatregel doorloopt. Hij wil graag rehabiliteren, zodat hij straks goed terug kan keren in de maatschappij.
De getuige-deskundige Van Kreel heeft ter zitting de voortgang toegelicht.
De vrijheden van veroordeelde zijn inmiddels verhoogd. Hij heeft zijn medicatie in eigen beheer, hij werkt en heeft verlof. De behandeling is met name gericht op het omgaan met vrijheden. Ook is er reeds gesproken over de schulden van veroordeelde. Hij ontvangt een Wajong-uitkering, maar er kan nog geen start worden gemaakt met het oplossen van de schulden. Om in aanmerking te komen voor stadsgeldbeheer moeten werk en wonen eerst geregeld zijn.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel dient te worden voortgezet. Het gaat goed, maar veroordeelde zit pas sinds 6 weken in FPA Roosenburg. Het is nog te vroeg om onbegeleid de maatschappij in te gaan.
De raadsman heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat de maatregel verlengd moet worden. Veroordeelde is veranderd in positieve zin. Hij heeft zelf aangegeven dat hij naar FPA Roosenburg wilde. Hij zit daar nu 6 weken en het gaat goed. Het zou fijn zijn als er binnen de ISD-maatregel iets aan zijn schulden gedaan kan worden, want dit is een belangrijk aspect voor veroordeelde. Wellicht kan de rechtbank overwegen om de maatregel te verlengen met een jaar, zodat in mei 2011 wederom beoordeeld kan worden of de ISD-maatregel gehandhaafd dient te worden.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat het hoge recidiverisico en de beveiliging van de maatschappij de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel vorderen. De concrete behandeling en begeleiding van veroordeelde dienen nog verder vorm te worden gegeven, gelet op het nog pas korte verblijf op FPA Roosenburg.
De rechtbank ziet op dit moment geen aanleiding te bepalen dat er over een jaar nogmaals een tussentijdse toetsing dient plaats te vinden. Indien en voorzover de veroordeelde op enig moment van mening is dat er nogmaals een tussentijdse toetsing dient plaats te vinden, kan daarom altijd worden verzocht.
Derhalve is er geen aanleiding de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te beëindigen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mr. Y.A.T. Kruijer (voorzitter), mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. M.S. Koppert, bijgestaan door mr. S.E. Braam-van Toll als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 25 mei 2010.