ECLI:NL:RBUTR:2010:BN0050
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- R.P. den Otter
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging wegens mishandeling en vernieling
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 6 april 2010, stond de verdachte terecht voor meerdere feiten, waaronder mishandeling van een politieagent, belediging van verbalisanten, bedreiging met zware mishandeling en vernieling van eigendommen van de politie. De zaak kwam aan het licht na een reeks incidenten waarbij de verdachte betrokken was, waaronder de mishandeling van een hoofdagent op 27 maart 2009 en de vernieling van de gevel van een woning op 14 januari 2009. De rechtbank diende te beoordelen of het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging van de verdachte, gezien de procedurele aspecten van de betekening van de kennisgeving van verdere vervolging.
De raadsman van de verdachte voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat er geen bewijs was dat de kennisgeving van verdere vervolging tijdig en op de juiste wijze aan de verdachte was betekend. De rechtbank constateerde dat de kennisgeving, gedateerd op 1 september 2009, niet op de juiste wijze was betekend, aangezien er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was gesteld van de verdere vervolging binnen de gestelde termijn. De rechtbank oordeelde dat de betekening niet voldeed aan de eisen van de wet, waardoor de vervolging niet kon doorgaan.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte, wat betekent dat de zaak niet verder behandeld kon worden. Dit vonnis benadrukt het belang van correcte procedurele stappen in het strafrecht en de rechten van de verdachte met betrekking tot kennisgeving van vervolging.