ECLI:NL:RBUTR:2010:BN0015
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.R. Krol
- M.A.A.T. Engbers
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Brandstichting in bedrijfspand met gemeen gevaar voor goederen
Op 25 juni 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting in een bedrijfspand. De tenlastelegging hield in dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk brand had gesticht in het pand van zijn werkgever, met als doel dat deze een schadevergoeding van de verzekeringsmaatschappij zou ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten brandbare stoffen in het pand hebben uitgegoten en vervolgens een doekje in brand hebben gestoken, waardoor het pand gedeeltelijk is verbrand. De rechtbank oordeelde dat er gemeen gevaar voor goederen was, maar dat er geen levensgevaar voor personen was te duchten, aangezien er op het moment van de brand geen mensen in de nabijheid aanwezig waren.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn inzicht in de ernst van zijn daden en het feit dat hij niet financieel heeft geprofiteerd van de brandstichting. De rechtbank heeft ook de gezagsverhouding tussen de verdachte en zijn werkgever meegewogen, evenals de loyaliteit die de verdachte ten opzichte van zijn werkgever heeft getoond. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de gevangenisstraf.