ECLI:NL:RBUTR:2010:BM9261

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
31 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-712215-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno en de gevolgen voor de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 31 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De verdachte had in de periode van 6 juni 2007 tot en met 15 december 2008 in Linschoten meermalen gegevensdragers, waaronder een computer en een MMC-kaart, in bezit gehad met daarop 89 filmbestanden die als kinderpornografisch materiaal konden worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het in bezit hebben van deze beelden. Tijdens de zitting heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd en erkende hij dat hij zich schuldig had gemaakt aan de feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de psychische schade die kinderen kunnen oplopen door het misbruik dat met deze beelden gepaard gaat.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn openheid over zijn problemen en zijn bereidheid om hulp te zoeken. De rechtbank heeft ook de aanbevelingen van de reclassering in overweging genomen, die adviseerde om bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf te verbinden, waaronder het meewerken aan behandeling bij De Waag en het naleven van voorschriften van de reclassering. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de andere tenlastegelegde feiten, zoals het verspreiden en vervaardigen van kinderporno, omdat hier onvoldoende bewijs voor was.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van effectieve bestrijding van kinderporno en de verantwoordelijkheid van bezitters van dergelijke beelden in het creëren van vraag naar kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte als strafverzwarende factor aangemerkt dat hij zich gedurende een lange periode met het downloaden en opslaan van kinderpornografische films heeft beziggehouden, maar heeft ook rekening gehouden met het feit dat hij niet betaald heeft voor het downloaden en dat hij vanaf het begin coöperatief is geweest met de autoriteiten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/712215-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 mei 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [woonadres].
Raadsvrouwe mr. R. Boon, advocaat te IJsselstein.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 17 mei 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Kinderpornografische films heeft verspreid, vervaardigd, ingevoerd, uitgevoerd en/of in zijn bezit heeft gehad en dat verdachte van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de 89 ten laste gelegde kinderpornografische films in zijn bezit heeft gehad, alsmede dat verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt. De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de aangetroffen films, die volgens het proces-verbaal van de politie zijn aan te merken als kinderporno en op de bekennende verklaring van verdachte dat hij gezocht heeft naar kinderporno en de aangetroffen bestanden opgeslagen heeft in een bestandsmap. De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden, vervaardigen, invoeren of uitvoeren van kinderpornografische afbeeldingen en/of films.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft bepleit dat de rechtbank voor wat betreft het bezit van de kinderpornografische filmbestanden tot een bewezenverklaring kan komen. De raadsvrouwe heeft ook bepleit dat zich in het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevindt voor het verspreiden, vervaardigen, invoeren en uitvoeren van kinderporno. De raadsvrouwe heeft derhalve verzocht om verdachte van deze laatstgenoemde punten vrij te spreken.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak verspreiden/vervaardigen/invoeren/uitvoeren kinderporno
Uit het proces-verbaal van de politie maakt de rechtbank -evenals de raadsvrouwe en de officier van justitie- op dat tijdens het door de politie uitgevoerde onderzoek niet is gebleken dat verdachte zich heeft beziggehouden met het verspreiden van kinderporno. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank zal verdachte eveneens vrijspreken van het vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren van kinderpornografische films, daar dit geenszins uit het dossier is gebleken.
Bewezenverklaring
Op 16 december 2008 vond in de toenmalige woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] een doorzoeking plaats en werden onder meer een computer en een MMC-kaartje in beslag genomen .
Op deze computer en het MMC-kaartje werden door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden zedenrechercheur, in totaal 89 filmbestanden aangetroffen. Deze filmbestanden konden worden aangemerkt als kinderpornografisch materiaal. Voornoemde zedenrechercheurs hebben 10 van deze filmbestanden omschreven. Uitgangspunt hierbij was dat deze filmbestanden een algemeen beeld van de gehele collectie geven. Van deze 10 filmbestanden werd een schermafdruk gemaakt, welke ook door de rechtbank en de andere procespartijen is bekeken. De rechtbank is daarbij ook uit eigen waarneming tot het oordeel gekomen dat de 10 in de tenlastelegging genoemde filmbestanden een kinderpornografisch karakter hebben.
Verdachte heeft ter terechtzitting een geheel bekennende verklaring afgelegd .
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hieronder bewezenverklaarde feiten.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 06 juni 2007 tot en met 15 december 2008 te Linschoten, meermalen gegevensdragers (te weten een computer en/of harddisks en een MMC kaart) bevattende een groot aantal afbeeldingen, te weten 89 films in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer
- het vaginaal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of een
dildo) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer nummer 1 op pagina 22 en 23 en/of nummer 4
op pagina 24 en/of nummer 5 op pagina 24 en 25 en/of nummer 6 op pagina 25 en
26 en/of nummer 7 op pagina 26 en 27 en/of nummer 9 op pagina 28 en/of nummer
10 op pagina 28 van het proces verbaal) en
- het vasthouden en in de mond nemen van de stijve penis
van een volwassen man door een personen die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet hebben bereikt (onder meer nummer 1 op pagina 22 en 23
en/of nummer 2 op pagina 23 en/of nummer 3 op pagina 23 en 24 van het proces
verbaal) en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij
haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding
ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder
meer nummer 1 op pagina 22 en 23 en/of nummer 5 op pagina 24 en 25 en/of
nummer 6 op pagina 25 en 26 en/of nummer 9 op pagina 28 van het proces
verbaal) en/of
- het laten likken van de vagina van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt door een dier (te weten
een hond) (nummer 2 op pagina 23 van het proces verbaal) en
- het (laten) betasten van de vagina en/of de borsten en/of de billen en/of de
(stijve) penis van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren
nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen man/een persoon die eveneens
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer nummer
3 op pagina 23 en 24 en/of nummer 5 op pagina 24 en 25 en/of nummer 7 op
pagina 26 en 27 van het proces verbaal) en
- het door een volwassen man masturberen boven en ejaculeren op het
lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt (nummer 8 op pagina 27 van het proces verbaal) en
- het betasten van de vagina van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren
nog niet heeft bereikt door een volwassen man (onder meer nummer
8 op pagina 27 van het proces verbaal)
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
- een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden -kort gezegd- verplicht reclasseringscontact, inclusief een meldingsgebod en behandelverplichting.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft verzocht om bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zo had verdachte ten tijde van het plegen van de strafbare feiten grote problemen met zijn toenmalige echtgenote, ging het bedrijf waar verdachte werkte failliet, pleegde een naaste collega zelfmoord en had verdachte gevoelens voor een andere vrouw. Deze problemen brachten veel spanningen en onrust met zich mee voor verdachte. Mede door zijn lage zelfbeeld en zijn ontwijkende persoonlijkheid zocht verdachte afleiding op het internet. Voorts heeft de raadsvrouwe erop gewezen dat verdachte niet actief op het internet heeft gezocht naar kinderporno en nimmer voor dergelijke films heeft betaald. Ook heeft verdachte zich vanaf het moment van de aanhouding coöperatief opgesteld en gehele openheid van zaken gegeven. Volgens de raadsvrouwe zijn er geen redenen voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende bijna anderhalf jaar schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno door kinderpornografische films te downloaden en op te slaan op zijn computer. De rechtbank overweegt dat het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door het downloaden van de kinderporno, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag naar kinderporno. Verdachte heeft hierbij ten tijde van het plegen van de feiten kennelijk nimmer stilgestaan. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die kinderporno downloaden en verzamelen.
De rechtbank overweegt dat verdachte blijkens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 8 maart 2010 niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor het plegen van dit soort feiten of voor het plegen van andersoortige feiten.
Als strafverzwarende factoren neemt de rechtbank in overweging dat verdachte zich gedurende bijna anderhalf jaar heeft beziggehouden met het downloaden en opslaan van kinderpornografische films. De rechtbank acht het strafverzwarend dat hier zeer schokkende kinderpornografische films bij zaten. Zo was op een filmbestand een meisje van ongeveer 9/10 jaar oud te zien die aan haar vagina wordt gelikt door een hond waarbij dit meisje gelijktijdig een volwassen man oraal moest bevredigen.
Als strafverminderende factoren neemt de rechtbank in overweging dat verdachte niet betaald heeft voor het downloaden van de films. Ook het tijdsverloop in deze zaak weegt de rechtbank mee ten gunste van verdachte. Voorts weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat hij vanaf het begin met de politie heeft meegewerkt en dat hij direct openheid van zaken heeft gegeven. Verdachte heeft het feit volledig bekend en is open over zijn problemen die tot het plegen van de feiten hebben geleid. Verdachte heeft ter terechtzitting en eerder tegenover de politie verklaard dat hij zich ontzettend schaamt, zelf hulp heeft gezocht voor zijn problemen en dat hij er alles aan doet om in de toekomst herhaling te voorkomen. Verdachte is op dit punt oprecht op de rechtbank overgekomen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met deze schuldbewuste proceshouding verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
Blijkens het rapport van de Reclassering Nederland van 7 mei 2010, opgemaakt door S. Stauna, reclasseringswerker, is verdachte zich er ook van bewust dat hij hulp nodig heeft. Verdachte wilde zich direct laten verwijzen naar De Waag en wachtte niet op de uitspraak van de rechtbank. Verdachte komt op voornoemde reclasseringswerker gemotiveerd over. Verdachte heeft op dit moment geen computer meer en de kans op eenzelfde delict is minimaal. Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard dat zijn vriendin, waarmee hij samenwoont, wel beschikt over een computer, maar dat hij enkel samen met haar gebruik mag maken van deze computer en dat hij dit slechts heel sporadisch doet. Op de verschillende leefgebieden zijn volgens deze reclasseringsmedewerker geen problemen aanwezig en het recidiverisico wordt dan ook als laag ingeschat. Door de reclassering wordt geadviseerd om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met bijzondere voorwaarden. Hierbij wordt gedacht aan een meldingsgebod en een behandelverplichting bij De Waag.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf de gangbare strafmaat in vergelijkbare gevallen in overweging genomen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, en de aard en de ernst van de strafbare feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet met wat anders worden volstaan dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank is, gelet op de indruk die zij op de terechtzitting van verdachte heeft gekregen, en de inhoud van het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland, van oordeel dat er redenen zijn om een groot deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk op te leggen, dit als zogenaamde stok achter de deur, opdat verdachte zich niet nogmaals aan dergelijke feiten schuldig zal maken. De rechtbank ziet aanleiding om de hierna te noemen bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk deel te verbinden.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, voor zover dit betreft het verspreiden en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren van kinderpornografische films;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat verdachte zich gedurende bepaalde perioden moet melden en dat verdachte zal (blijven) meewerken aan de behandeling bij De Waag;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. A.J.P. Schotman en
mr. M.P. Gerrits-Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 31 mei 2010.