parketnummer: 16/712209-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 mei 2010
[verdachte]
geboren op [1958] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsman mr. B.J.G. de Rooij, advocaat te ’s-Hertogenbosch.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 mei 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een computer en een externe harde schijf met kinderpornografische foto’s en kinderpornografische films in zijn bezit heeft gehad en heeft verspreid en/of vervaardigd en dat verdachte van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen en films in zijn bezit heeft gehad en van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt, alsmede dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen en films heeft verspreid. De officier van justitie baseert zich daarbij op aangetroffen foto’s en films, welke volgens het proces-verbaal van de politie zijn aan te merken als kinderporno, het IP-adres van verdachte waarmee kinderpornografische foto’s in een nieuwsgroep werden geplaatst welke voor iedereen zichtbaar was, de verklaring van verdachte dat hij op zijn computer en externe harddisk kinderporno heeft opgeslagen en de verklaring van verdachte dat hij wel eens wat gepost heeft op de nieuwsgroep [nieuwsgroep].
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen, invoeren en uitvoeren van kinderpornografische foto’s en/of films. Evenmin acht de officier van justitie bewezen dat verdachte van het verspreiden een gewoonte heeft gemaakt.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank het ten laste gelegde bewezen kan verklaren met uitzondering van het vervaardigen, het invoeren en uitvoeren van kinderpornografische foto’s en films.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak vervaardigen, invoeren en uitvoeren van kinderporno
Tijdens het onderzoek is niet gebleken dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen, invoeren en uitvoeren van kinderpornografische foto’s en films. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van
1 oktober 2002 tot en met 16 december 2008 kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid en dat verdachte 16.000 kinderpornografische foto’s en 205 kinderpornografische films op een computer en op een externe harde schijf in zijn bezit heeft gehad en dat verdachte van dat in bezit hebben een gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op 19 januari 2007 heeft het KLPD, team bestrijding Kinderpornografie, een rapport ontvangen van Interpol Wiesbaden (Duitsland) over de verspreiding van mogelijk kinderpornografisch beeldmateriaal via de nieuwsgroep [nieuwsgroep]. Met het IP-adres [IP-adres] dat de verspreider van kinderpornografisch beeldmateriaal gebruikt heeft, kunnen de naam adres en woonplaatsgegevens van het abonnement van de verzender, opgevraagd worden bij de Internet Provider. Het genoemde IP-adres bleek uitgegeven te zijn aan verdachte . Er werden door de politie 1024 kinderpornografische foto’s aangetroffen die geplaatst waren in een nieuwsgroep .
Op 16 december 2008 vond in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] een doorzoeking plaats . In de woning van verdachte werden een computer en een externe harde schijf aangetroffen met daarop 16.000 kinderpornografische foto’s en 205 kinderpornografische films , waaronder de totaal 25 foto’s en films die zijn vermeld in de tenlastelegging.
Deze 25 foto’s en films zijn door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden zedenrechercheur, beschreven. De rechtbank heeft de foto’s en afdrukken van de films ook zelf bekeken. Op grond van de beschrijving door de verbalisanten en de eigen waarneming van de rechtbank komt de rechtbank tot het oordeel dat de foto’s een kinderpornografisch karakter hebben, zoals in de bewezenverklaring is vermeld. Voorts komt de rechtbank op grond van de beschrijving door de verbalisanten tot het oordeel dat ook de films een kinderpornografisch karakter hebben.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gedurende de periode van werkloosheid dagen achter de computer doorbracht. Tijdens het downloaden van legale bestanden trof verdachte ongewild kinderpornografische afbeeldingen aan. Deze heeft verdachte bekeken en naar aanleiding daarvan is verdachte op zoek gegaan naar meer kinderpornografische afbeeldingen op internet. Het zoeken naar afbeeldingen werd voor verdachte een sport. Verdachte heeft eveneens verklaard deze kinderpornografische bestanden op zijn computer bewaard te hebben.
Voorts verklaarde verdachte dat hij wel eens kinderpornografische afbeeldingen op een nieuwsgroep heeft geplaatst.
Nu verdachte ter terechtzitting voorts heeft verklaard dat het mogelijk kan zijn dat hij sinds december 2001 zich heeft bezig gehouden met het zoeken en verzamelen van kinderpornografische foto’s en films acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 16 december 2008 te [woonplaats], meermalen gegevensdragers te weten een computer en externe harddisk bevattende een groot aantal afbeeldingen, te weten 205 films en 16.000 foto’s telkens in bezit heeft gehad en afbeeldingen heeft verspreid, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- het vaginaal penetreren met de vinger(s) of een vibrator, door zichzelf, een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer nummer 1 op pagina 22 en nummer 4 op pagina 23 van het procesverbaal) en
- het duwen van een stijve penis tegen de vagina van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer nummer 5 op pagina 23 en 24 van het proces-verbaal) en
- het in de mond nemen van de stijve penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer nummer 5 op pagina 23 en 24 van het proces-verbaal) en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) pero(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerapunt en de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer nummer 2 op pagina 22 en nummer 6 op pagina 24 en nummer 7 op pagina 24 en nummer 8 op pagina 24 en 25 en nummer 9 op pagina 25 en nummer 10 op pagina 25 en nummer 11 op pagina 26 en nummer 12 op pagina 26 en nummer 13 op pagina nummer 26 en 27 en nummer 15 op pagina 27 en nummer 16 op pagina nummer 27 en 28 en nummer 17 op pagina 28 en nummer 28 op pagina 28 en nummer 19 op pagina 28 en 29 en nummer 20 op pagina 29 en nummer 22 op pagina 29 en 30 en nummer 23 op pagina 30 en nummer 24 op pagina 30 en nummer 25 op 30 en 31 van het proces-verbaal),
terwijl hij, verdachte, van het in bezit hebben een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht en gelet op de daarvoor geldende richtlijnen gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht inclusief een meldings- en behandelgebod.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een hardvochtige afstraffing van het handelen van verdachte zal betekenen. De verdediging wijst op de risicovolle situatie wanneer verdachte wederom werkeloos zou worden. Eveneens geeft de verdediging aan een behandeling als voorgestaan door de Reclassering overtrokken te vinden daar verdachte niet behoort tot een risicogroep waar de kans op recidive van zedenmisdrijven bestaat. Een werkstraf ziet de verdediging als een passende straf.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno door kinderpornografische foto’s en films te downloaden en op te slaan op zijn computer en op een externe harde schijf. De rechtbank overweegt dat het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen veelal seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen en te verspreiden, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag ernaar. Verdachte heeft hierbij kennelijk nimmer stilgestaan. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen die kinderporno vervaardigen strafrechtelijk te vervolgen, maar zeker ook degenen die kinderporno verspreiden en verzamelen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf de gangbare strafmaat in vergelijkbare gevallen in overweging genomen.
De rechtbank overweegt dat verdachte blijkens het uittreksel uit het documentatieregister van 5 maart 2010 niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor het plegen van soortgelijke feiten.
Als strafverzwarende factor neemt de rechtbank in overweging dat verdachte zich gedurende een lange periode heeft beziggehouden met het zoeken, downloaden en opslaan van grote aantallen kinderpornografische afbeeldingen en films. De afbeeldingen betreffen niet alleen (naakt) poserende kinderen maar tevens kinderen die seksuele gedragingen vertonen zowel met volwassenen als met leeftijdsgenoten.
Voorts neemt de rechtbank als strafverzwarende factor in overweging dat verdachte een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid via een nieuwsgroep. De rechtbank ziet dit als een ernstig feit waardoor kinderpornografie in stand wordt gehouden.
Blijkens het rapport van Reclassering Nederland van 20 april 2010, opgemaakt door
A. Broersma, reclasseringswerker, valt op te maken dat verdachte in zijn leven vaker gebeurtenissen op heeft gezocht die te maken hebben met spanning. Het blijft echter onvoldoende duidelijk welke patronen aan het gedrag van de verdachte ten grondslag liggen. Om die reden adviseert de reclassering verdachte aan te melden bij de forensische psychiatrische polikliniek De Waag.
Gezien het opzoeken van spanning een thema lijkt te zijn in zijn leven schat de reclassering in dat de kans op herhaling laag gemiddeld is.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich te houdt aan de aanwijzingen van de reclassering ook als deze bestaat uit een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De rechtbank is van oordeel dat de bijzondere voorwaarden genoemd in bovenstaand advies van de reclassering toegevoegde waarde hebben voor verdachte en volgt daarin het advies van de reclassering.
De grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen waarop ook jonge kinderen voorkomen en de zeer lange periode van het in bezit hebben van kinderporno acht de rechtbank zeer ernstig. Mede gezien het gegeven dat verdachte zich wel degelijk realiseerde waar bij mee bezig was en desondanks de afbeeldingen niet heeft verwijderd. Verdachte heeft geen verklaring gegeven waarom hij alles opsloeg en bewaarde. Ook het meewerken aan het (verder) verspreiden van kinderporno rekent de rechtbank verdachte zeer aan. Gelet op de ernst van deze feiten en om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een voorwaardelijk deel passend en geboden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat met de op te leggen straf voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van het bewezenverklaarde feit en de persoon van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat met deze straf, die lager is dan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd, kan worden volstaan.
6.4 Het ad informandum gevoegde
De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met het volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feit:
Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 eerste lid van de Wet wapens en munitie.
De ontrekking aan het verkeer
De in beslag genomen voorwerpen, te weten een computer Fujitsu Siemens AAASO687 NL, een computer LG AAAS0685 NL en een externe harddisk Freecom AAAS0686NL zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met behulp van deze voorwerpen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, voor zover dit betreft het vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren van kinderpornografische afbeeldingen en films;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering ook als dat inhoudt een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De rechtbank verklaart de computers en de externe harde schijf aan het verkeer onttrokken.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. A.J.P. Schotman en mr. M.S. Koppert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.J.C. Monincx, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 mei 2010.