ECLI:NL:RBUTR:2010:BM7093
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.C. Hagedoorn
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van eis in dagvaarding en herstelexploot in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is op 26 mei 2010 een vonnis uitgesproken in de zaak met nummer 285306 / HA ZA 10-898. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding die door eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hollandsche Discount Voorschotbank B.V., was uitgebracht, niet de eis vermeldde. Dit is in strijd met artikel 111 lid 2 sub d jo artikel 120 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat de eis in de dagvaarding moet worden opgenomen, op straffe van nietigheid. Echter, de rechtbank oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de gedaagde, die niet verschenen was, door dit gebrek niet op de hoogte was gesteld van de procedure. Daarom werd er geen nietigheid uitgesproken, maar kreeg eiseres de gelegenheid om het gebrek te herstellen door middel van een herstelexploot, zoals voorzien in artikel 121 lid 2 Rv.
De rechtbank heeft tevens het verleende verstek tegen de gedaagde ingetrokken op basis van artikel 31 Rv. Eiseres werd opgedragen om bij exploot een nieuwe roldatum aan gedaagde aan te zeggen en het gebrek op eigen kosten te herstellen. De zaak werd opnieuw op de rol gezet voor 9 juni 2010, waarbij de rechtbank iedere verdere beslissing aanhield. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter S.C. Hagedoorn en is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak benadrukt van een correcte en volledige dagvaarding in civiele procedures.
De uitspraak heeft implicaties voor de procesvoering, vooral in gevallen waar de eis niet correct is vermeld. Het benadrukt de verantwoordelijkheden van de eiser om ervoor te zorgen dat alle vereiste informatie in de dagvaarding is opgenomen, en biedt een mogelijkheid voor herstel in plaats van onmiddellijke nietigheid.