ECLI:NL:RBUTR:2010:BM5299
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor erkenning en gezamenlijk gezag over minderjarige
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 19 mei 2010, is een verzoek ingediend om vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning van een minderjarige en de vaststelling van gezamenlijk gezag. De rechtbank heeft kennisgenomen van een eerder verzoekschrift dat door de rechtbank te 's-Gravenhage was verwezen, en heeft de relevante stukken en correspondentie van de betrokken advocaten in overweging genomen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. O. Huisman, stelde dat de rechtbank onbevoegd was om de zaak te behandelen, terwijl de man, vertegenwoordigd door mr. J.M. Veldkamp, verzocht om de verzoeken in behandeling te nemen. De rechtbank heeft overwogen dat zij gebonden is aan de verwijzing door de rechtbank te 's-Gravenhage, zoals bepaald in artikel 270 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor is de rechtbank bevoegd om van de verzoeken kennis te nemen, en het bevoegdheidsverweer van de vrouw is afgewezen. De behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van het verslag van de benoemde bijzondere curator over de minderjarige. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om de zaak te verwijzen naar de rechtbank te 's-Gravenhage afgewezen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van griffier mr. A. Verouden.