ECLI:NL:RBUTR:2010:BM4403

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
284576 / KG ZA 10-288
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen tot overname van deelnemingsrechten in effectenbemiddelingsovereenkomst

In deze zaak vorderden eisers, waaronder [eiser sub 1] en de besloten vennootschap B.V. Consultatio, van gedaagden, SNS Bank N.V. en SNS Global Custody B.V., de overname van alle op hun naam staande deelnemingsrechten. De voorzieningenrechter oordeelde dat voor toewijzing van een dergelijke ver strekkende vordering, het hoogstwaarschijnlijk moet zijn dat de bodemrechter deze toewijst. De vorderingen werden afgewezen omdat er geen grond was voor buitengerechtelijke vernietiging van de effectenbemiddelingsovereenkomst, gebaseerd op bedrog of dwaling. Ook was onvoldoende aannemelijk dat gedaagden handelden als aanbieders van de fondsen en tekort schoten in hun zorgplicht. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van eisers niet toewijsbaar waren, aangezien de door hen ingeroepen vernietiging van de overeenkomst door SNS c.s. niet werd aanvaard. De eisers werden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van SNS c.s. werden begroot op EUR 1.079,--. Het vonnis werd uitgesproken op 17 mei 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 284576 / KG ZA 10-288
Vonnis in kort geding van 17 mei 2010
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. CONSULTATIO PENSIOEN,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eisers,
advocaten mr. J.H. Lemstra en mr. E.J. van Praag,
tegen
1. de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SNS GLOBAL CUSTODY B.V.,
statutair gevestigd te Utrecht,
kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch,
gedaagden,
advocaten mr. W.A.K. Rank en mr. F.R.H. van der Leeuw.
De eisende partijen zullen hierna [eiser sub 1] en Consultatio genoemd worden. De gedaagde partijen worden hierna gezamenlijk SNS c.s. genoemd en afzonderlijk SNS Bank en SNS GC.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 april 2010
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota en producties 1 tot en met 39 van [eiser sub 1] en Consultatio
- de vooraf toegezonden Conclusie van Antwoord, de pleitnota en producties 1 tot en met 21 van SNS c.s.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Ten aanzien van [eiser sub 1]
2.1. Op 2 december 2004 heeft [eiser sub 1] met Bos & Partners B.V., hierna: Bos&Partners, een “Begeleidingsovereenkomst” gesloten, die inhield dat Bos&Partners [eiser sub 1] zou begeleiden bij het beheer van zijn vermogen en hem in dat kader zou adviseren over zijn beleggingen.
2.2. Op 2 december 2004 heeft [eiser sub 1] met SNS Bank een “Overeenkomst tot effectenbemiddeling” gesloten, hierna te noemen: de effectenbemiddelingsovereenkomst. Deze overeenkomst houdt onder meer het volgende in:
“Artikel 1 Dienstverlening
1.1. SNS zal aan cliënt execution-only diensten aanbieden (…)
(…)
Artikel 3 Cliëntprofiel en risico’s
3.6 Cliënt is zich ervan bewust dat de aard van de dienstverlening met zich brengt dat SNS cliënt niet zal adviseren, begeleiden of waarschuwen. (…)
(…)”
2.3. [eiser sub 1] heeft via SNS c.s. deelnemingen gekocht in een aantal buitenlandse, niet-beursgenoteerde en niet in Nederland geregistreerde beleggingsfondsen, overeenkomstig de adviezen van Bos&Partners. Deze deelnemingsrechten werden ondergebracht bij SNS GC.
2.4. Op 12 december 2008 heeft [eiser sub 1] aan SNS c.s. opdracht gegeven om al zijn deelnemingen te verkopen. Deze verkoopopdrachten zijn thans nog niet of niet geheel afgewikkeld.
2.5. Op 17 juli 2009 heeft [eiser sub 1] de begeleidingsovereenkomst met Bos&Partners opgezegd.
2.6. [eiser sub 1] heeft op 3 maart 2010 jegens SNS c.s. buitengerechtelijk de vernietiging ingeroepen van de effectenbemiddelingsovereenkomst en alle daarop voortbouwende opdrachten tot aankoop van effecten.
Ten aanzien van Consultatio
2.7. Consultatio is een pensioen-BV met als uitsluitende doelstelling het verzorgen van een pensioen ten behoeve van haar [leeftijd enig aandeelhouder/bestuurder] enig aandeelhouder/bestuurder en diens echtgenote. Op 6 december 2006 heeft Consultatio met Bos&Partners een “Begeleidingsovereenkomst” gesloten, die inhield dat Bos&Partners Consultatio zou begeleiden bij het beheer van haar vermogen en haar in dat kader zou adviseren over beleggingen.
2.8. Op 13 december 2006 heeft Consultatio met SNS Bank een “Overeenkomst tot effectenbemiddeling” gesloten, hierna te noemen: de effectenbemiddelingsovereenkomst. Deze overeenkomst houdt onder meer het volgende in:
“Artikel 1 Dienstverlening
1.1. SNS zal aan klant execution-only diensten aanbieden (…)
(…)
Artikel 3 Klantprofiel en risico’s
3.6 Klant is zich ervan bewust dat de aard van de dienstverlening met zich brengt dat SNS klant niet zal adviseren, begeleiden of waarschuwen. (…)
(…)”
2.9. Op 29 september 2009 heeft Consultatio de begeleidingsovereenkomst met Bos&Partners met onmiddellijke ingang opgezegd.
2.10. Op 2 december 2009 heeft Consultatio jegens SNS c.s. buitengerechtelijk de vernietiging ingeroepen van de effectenbemiddelingsovereenkomst en van alle nadien in dat kader gesloten overeenkomsten tot aankoop van effecten.
3. Het geschil
3.1. [eiser sub 1] en Consultatio vorderen na vermindering en aanvulling van hun eis dat SNS c.s. – samengevat – worden veroordeeld om op straffe van verbeurte van een dwangsom binnen een bepaalde termijn aan het volgende te voldoen:
Ten aanzien van [eiser sub 1]:
A.1.Primair moeten SNS c.s. de rechten overnemen die op de datum van uitspraak van dit vonnis in de administratie van SNS c.s. op naam van [eiser sub 1] staan, tegen betaling van ofwel de waarde vermeld op de waardestaat van 11 januari 2010 (productie 8 bij dagvaarding) ofwel de waarde op de dag van uitspraak van dit vonnis, en wel tegen de hoogste van die twee waarden; dan wel
A.2. Subsidiair moeten SNS c.s. enige nader genoemde transacties terugdraaien die zij zonder opdracht van [eiser sub 1] hebben verricht; dan wel
A.3. Meer subsidiair moeten SNS c.s. (i) aan [eiser sub 1] afschriften verstrekken van alle informatie die zij hebben ontvangen en nog zullen ontvangen betreffende de Fondsen waarin [eiser sub 1] via SNS c.s. deelneemt; (ii) van alle betalingen betreffende die Fondsen aan [eiser sub 1] mededeling doen; en (iii) [eiser sub 1] in staat stellen om op een nader omschreven wijze zelf zijn rechten als aandeelhouder jegens die Fondsen uit te oefenen;
Ten aanzien van Consultatio:
B.1. Primair moeten SNS c.s. de rechten overnemen die op de datum van uitspraak van dit vonnis in de administratie van SNS c.s. op naam van Consultatio staan, tegen betaling van de waarde zoals vermeld op de waardestaat van 10 januari 2010 (productie 31 bij dagvaarding) ofwel de waarde op de dag van uitspraak van dit vonnis, en wel tegen de hoogste van die twee waarden; dan wel
B.2. Subsidiair moeten SNS c.s. (i) aan Consultatio afschriften verstrekken van alle informatie die zij hebben ontvangen en nog zullen ontvangen betreffende de Fondsen waarin Consultatio via SNS c.s. deelneemt; (ii) van alle betalingen betreffende die Fondsen aan Consultatio mededeling doen; en (iii) Consultatio in staat stellen om op een nader omschreven wijze zelf haar rechten als aandeelhouder jegens die Fondsen uit te oefenen;
alsmede
C.1. Primair moeten SNS c.s. aan Consultatio afschriften verstrekken van de Subscription Agreements of soortgelijke documenten en de eventueel daarbij behorende documenten betreffende alle Fondsen die behoren of behoorden tot de portefeuille van Consultatio; dan wel
C.2. Subsidiair moeten SNS c.s. de onder C.1 bedoelde afschriften verstrekken voor zover het Fondsen betreft die op de datum van uitspraak van dit vonnis tot de portefeuille van Consultatio behoren en die niet op de onder B.1 bedoelde wijze door SNS c.s. overgenomen worden.
3.2. SNS c.s. voeren verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Ten aanzien van de vordering van [eiser sub 1]
4.1. Primair heeft [eiser sub 1] gevorderd dat SNS c.s. worden veroordeeld om alle op zijn naam staande deelnemingsrechten over te nemen. Voor zover SNS GC heeft gesteld dat zij als effectenbewaarbedrijf daartoe niet veroordeeld kan worden, komt dit zo nodig hierna aan de orde. Allereerst moet de toewijsbaarheid van deze vordering bij wege van voorlopige voorziening worden beoordeeld. Toewijzing daarvan moet als een vér strekkende voorziening worden aangemerkt, gezien de mogelijk onomkeerbare gevolgen die volgens beide partijen aan die veroordeling zijn verbonden. Voor toewijzing van deze vordering is om die reden nodig dat hoogstwaarschijnlijk is dat de bodemrechter – aan wie het geschil reed is voorgelegd – de gevorderde veroordeling zal toewijzen.
4.2. Aan dat vereiste is in dit geval niet voldaan.
Allereerst is de door [eiser sub 1] ingeroepen buitengerechtelijke vernietiging van de effectenbemiddelingsovereenkomst, gebaseerd op bedrog dan wel dwaling, door SNS c.s. niet aanvaard en SNS c.s. hebben gemotiveerd betwist dat er voldoende grond voor die vernietiging bestaat. Gelet op die betwisting valt geenszins uit te sluiten dat de door [eiser sub 1] als “SNS-constructie” aangeduide verhouding tussen de deelnemingsrechten van SNS c.s. en die van [eiser sub 1] niet zijn oorzaak vindt in de door [eiser sub 1] gestelde door SNS c.s. opgezette, opzettelijk misleidende kunstgreep, maar in het stelsel van effectenbewaring in internationaal verband. Evenmin valt uit te sluiten dat de onjuiste voorstelling van zaken bij [eiser sub 1], te weten de verwachting dat hij volledige rechten als aandeelhouder zou krijgen, voor zijn rekening moet blijven, nu niet onaannemelijk is dat het niet verkrijgen van die volledige aandeelhoudersrechten zijn oorzaak vindt in de aard van de onderhavige deelnemingsrechten, te weten effecten die niet onder de Wet giraal effectenverkeer vallen, in samenhang met het stelsel van effectenbewaring in internationaal verband en de daarbij behorende wettelijke voorschriften.
Voorts is voorshands onvoldoende aannemelijk dat SNS c.s. – zoals [eiser sub 1] heeft gesteld – handelden als aanbieders van de fondsen in kwestie en daarbij in die mate te kort geschoten zouden zijn in de op hen rustende zorgplicht dat dit de gevorderde overname door SNS c.s. van alle deelnemingsrechten van [eiser sub 1] rechtvaardigt. Immers, op grond van de stellingen van partijen en de overgelegde stukken kan worden aangenomen dat SNS c.s. slechts na opdracht van [eiser sub 1] deelnemingen in beleggingsfondsen voor hem hebben aangekocht. [eiser sub 1] werd geadviseerd door Bos&Partners en hij verstrekte op advies van Bos&Partners aan SNS c.s. de opdracht om deelnemingen in bepaalde fondsen voor hem te kopen. Dat ook andere cliënten van Bos&Partners tegelijkertijd een zelfde opdracht aan SNS c.s. verstrekten, maakt dat niet anders. Onder deze omstandigheden is er geen sprake van een door SNS c.s. gedaan aanbod. Dat brengt mee dat er onvoldoende grond bestaat om aan te nemen dat ondanks de uitdrukkelijk overeengekomen execution only verplichting – te weten dat SNS c.s. [eiser sub 1] niet zal adviseren, begeleiden of waarschuwen – toch op SNS c.s. de door [eiser sub 1] ingeroepen uitgebreide zorgplicht zou rusten.
4.3. Nu onder deze omstandigheden in dit kort geding niet hoogstwaarschijnlijk is geworden dat de gevorderde overname van de deelnemingsrechten van [eiser sub 1] door de bodemrechter zal worden toegewezen, is het primaire onderdeel van de vordering thans niet toewijsbaar.
4.4. Aan de orde komt dan het subsidiair gevorderde onderdeel van de vordering, te weten het terugdraaien van de transacties die SNS c.s. volgens [eiser sub 1] zonder zijn opdracht hebben uitgevoerd.
4.5. SNS c.s. hebben op dit punt als verweer aangevoerd dat de bestreden transacties geen aankopen betreffen van nieuwe deelnemingsrechten die zonder opdracht van [eiser sub 1] zijn gedaan. Volgens SNS c.s. gaat het om omzettingen van bestaande deelnemingen die de beleggingsfondsen op grond van hun fondsvoorwaarden zelf mogen uitvoeren en waarop SNS c.s. geen invloed kunnen uitoefenen.
4.6. Nu [eiser sub 1] deze wijze van totstandkoming van de bestreden transacties niet verder heeft weersproken, is de vordering op dit punt niet voor toewijzing vatbaar.
4.7. Aldus moet het meer subsidiaire onderdeel van de vordering worden beoordeeld. Kort gezegd houdt dit onderdeel in dat SNS c.s. (i) [eiser sub 1] alle informatie moeten verstrekken; (ii) [eiser sub 1] moeten informeren over alle betalingen; en (iii) [eiser sub 1] in staat moeten stellen zijn rechten als aandeelhouder uit te oefenen.
4.8. Ten aanzien van de gevorderde informatie geldt dat SNS c.s. hebben toegezegd dat zij [eiser sub 1] voor de toekomst alle beschikbare informatie zullen verstrekken. Anders dan [eiser sub 1] stelt, brengt dat voor SNS c.s. niet de verplichting mee om hem ook alle, verder door [eiser sub 1] niet gespecificeerde informatie te verstrekken die in de reeds verstreken periode beschikbaar is gekomen. Die eerdere informatie heeft [eiser sub 1] bij Bos&Partners verkegen althans kunnen verkrijgen en kennelijk is hij daarmee steeds accoord gegaan. Dat [eiser sub 1] destijds niet om die informatie heeft gevraagd en dat hij inmiddels de begeleidingsovereenkomst met Bos&Partners heeft opgezegd, moet voor zijn rekening en risico blijven.
4.9. Bij de gevorderde informatie over alle betalingen heeft [eiser sub 1] geen belang, nu SNS c.s. – volgens hun stelling die door [eiser sub 1] niet is weersproken – hem steeds hebben kennis gegeven van alle gedane en ontvangen betalingen en hebben toegezegd dat zij dat ook in de toekomst zullen blijven doen.
4.10. Ten aanzien van het uitoefenen van de volledige aandeelhoudersrechten hebben SNS c.s. onweersproken uiteengezet dat aan deelnemingsrechten als de onderhavige geen volledige aandeelhoudersrechten zijn verbonden als gevolg van de aard van die rechten in samenhang met het geschakelde stelsel van effectenbewaargeving in internationaal verband. SNS c.s. hebben – eveneens onweersproken – gesteld dat [eiser sub 1] evenmin volledige aandeelhoudersrechten zou hebben verkregen wanneer hij zijn deelnemingen via een andere bank zou hebben gekocht.
4.11. Uit de voorgaande overwegingen volgt dat ook het meer subsidiaire onderdeel van de vordering niet toewijsbaar is.
Ten aanzien van de vordering van Consultatio
4.12. Voorop gesteld moet worden dat de situatie van Consultatio met betrekking tot de deelnemingsrechten waar het in dit geding om gaat, mutatis mutandis dezelfde is als de situatie van [eiser sub 1], met dien verstande dat Consultatio geen opdracht heeft gegeven tot verkoop van haar deelnemingsrechten. Wel heeft Consultatio met name ook de beëindigingsovereenkomst met Bos&Partners opgezegd en heeft zij, evenals [eiser sub 1], jegens SNS c.s. de vernietiging van de effectenbemiddelingsovereenkomst ingeroepen, op dezelfde gronden als [eiser sub 1], te weten bedrog dan wel dwaling. Ook deze vernietiging hebben SNS c.s. niet geaccepteerd, en zij hebben de gronden daarvan betwist.
4.13. De vordering van Consultatio omvat twee onderdelen, die hiervoor onder 3.1 zijn aangeduid als onderdeel B en onderdeel C.
4.14. In onderdeel B vordert Consultatio primair dat SNS c.s. worden veroordeeld tot overname van de op naam van Consultatio staande deelnemingsrechten op dezelfde wijze en op dezelfde gronden als [eiser sub 1] dat in het primaire onderdeel van zijn vordering heeft geëist voor de op zijn naam staande deelnemingsrechten.
4.15. Zoals reeds ten aanzien van dat primaire onderdeel van de vordering van [eiser sub 1] is overwogen, geldt ook hier dat de gevorderde veroordeling niet kan worden toegewezen, aangezien het gaat om een vér strekkende voorziening en aan de voorwaarde voor toewijzing daarvan niet is voldaan. Verwezen wordt naar hetgeen op dit punt hiervoor onder 4.1 en 4.2 is overwogen.
4.16. Aldus komt het subsidiaire deel van onderdeel B van de vordering van Consultatio aan de orde. Dit subsidiaire deel komt geheel overeen met het meer subsidiaire onderdeel van de vordering van [eiser sub 1] en houdt – kort gezegd – in dat SNS c.s. (i) Consultatio alle informatie moeten verstrekken; (ii) Consultatio moeten informeren over alle betalingen; en (iii) Consultatio in staat moeten stellen haar rechten als aandeelhouder uit te oefenen.
4.17. Ook hier geldt dat het gevorderde niet toewijsbaar is. Verwezen wordt naar hetgeen op dit punt hiervoor onder 4.7 tot en met 4.11 is overwogen.
4.18. In onderdeel C vordert Consultatio primair dat SNS c.s. afschriften moeten verstrekken van de Subscription Agreements of soortgelijke documenten met de eventueel daarbij behorende documenten betreffende alle fondsen die thans tot de portefeuille van Consultatio behoren en die eerder tot die portefeuille behoorden.
4.19. Bij dit onderdeel van haar vordering heeft Consultatio geen belang. SNS c.s. hebben volgens hun onweersproken stelling aan Consultatio alle Subscription Agreements en prospecti verstrekt waarover SNS c.s. beschikten en zij hebben toegezegd dat zij eventuele nog ontbrekende documenten zullen verstrekken indien zij deze alsnog ter beschikking krijgen. Er is geen grond om aan deze toezegging te twijfelen.
4.20. Aan de orde komt dan het subsidiaire deel van onderdeel C. Consultatio vordert hier dat SNS c.s. afschriften van de onder 4.18 genoemde documenten moeten verstrekken voor zover het gaat om fondsen die op de datum van uitspraak van dit vonnis tot de portefeuille van Consultatio behoren en die niet op grond van een veroordeling tot overname door SNS c.s. zullen worden overgenomen.
4.21. Zoals hiervoor onder 4.15 is overwogen, is de veroordeling tot overname van de op naam van Consultatio staande deelnemingsrechten niet voor toewijzing vatbaar, zodat het gaat om de fondsen die ten tijde van de datum van uitspraak tot de portefeuille van Consultatio behoren. Verwezen wordt naar hetgeen op dit punt hiervoor onder 4.19 reeds is overwogen.
Ten aanzien van de beide vorderingen
4.25. Al het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van [eiser sub 1] en ook de vordering van Consultatio in alle onderdelen afgewezen zullen worden. De overige argumenten van partijen kunnen in het midden blijven.
4.26. [eiser sub 1] en Consultatio zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van SNS c.s. worden begroot op:
- vast recht EUR 263,--
- salaris advocaat -- 816,--
Totaal EUR 1.079,--
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vordering van [eiser sub 1] en de vordering van Consultatio af;
5.2. veroordeelt [eiser sub 1] en Consultatio in de proceskosten, aan de zijde van SNS c.s. tot op heden begroot op EUR 1.079,--;
5.3. verklaart dit vonnis wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.AE. Uniken Venema en is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2010.?
YT