RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
zaaknummer: 670194 UC EXPL 09-22994 R 590
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Scarlet Telecom B.V.,
gevestigd te Lelystad,
verder ook te noemen Scarlet,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: Bosveld Gerechtsdeurwaarders B.V.,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
procederende in persoon.
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 10 maart 2010, waarbij een comparitie van partijen is bepaald. Scarlet heeft voorafgaand aan de comparitie nog stukken in het geding gebracht. De comparitie is gehouden op 26 april 2010. Daarvan is aantekening gehouden. Hierna is uitspraak bepaald.
2.1. Op 4 maart 2006 is [gedaagde] telefonisch een overeenkomst met Scarlet aangegaan terzake de levering van ADSL, vaste telefonie, een simkaart en digitale televisie voor de duur van een jaar.
2.2. Op 20 april 2006 heeft [gedaagde] per e-mail aan Scarlet laten weten geen aansluiting te willen.
3. De vordering en het verweer
3.1. Scarlet vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] om aan Scarlet te voldoen € 530,98, bestaande uit € 455,98 aan hoofdsom en € 75,-- aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 14 dagen na de diverse factuurdata, althans vanaf 11 november 2008, althans vanaf 31 juli 2009, althans in ieder geval vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 10 december 2009, tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. Ter onderbouwing van die vordering stelt Scarlet dat [gedaagde] jegens Scarlet toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door het verschuldigde bedrag ad € 455,98 aan abonnementskosten, ondanks sommaties, onbetaald te laten. Scarlet maakt aanspraak op de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten nu [gedaagde] in verzuim is geraakt, respectievelijk Scarlet de vordering uit handen heeft moeten geven. Op hetgeen Scarlet verder naar voren heeft gebracht wordt hierna voor zover nodig teruggekomen.
3.3. [gedaagde] betwist de vordering. Bij conclusie van antwoord stelt zij tevens een reconventionele vordering in ten bedrage van € 127,37, vermeerderd met een vergoeding voor de tijd die zij in deze zaak heeft gestoken en de overige kosten die zij gemaakt heeft. Op het overigens door [gedaagde] gestelde wordt hierna voor zover nodig teruggekomen.
4.1. De tussen partijen gesloten overeenkomst is telefonisch tot stand gekomen en derhalve te kwalificeren als een overeenkomst op afstand. Nu het gaat om een overeenkomst tot het verrichten van diensten is op grond artikel 7:46i lid 1 BW artikel 7:46c lid 2 BW mede van toepassing. Artikel 7:46c lid 2 BW schrijft onder andere voor dat aan de koper tijdig bij de nakoming van de koop op afstand en uiterlijk bij de aflevering op duidelijke en begrijpelijke wijze schriftelijk de vereisten voor de gebruikmaking van het recht tot ontbinding van de overeenkomst als vermeld in artikel 7:46d lid 1 BW dienen te worden meegedeeld. Conform artikel 7:46d lid 1 BW is de termijn voor ontbinding, zonder opgaaf van redenen, zeven werkdagen na ontvangst van de zaak. Indien echter niet voldaan is aan de in artikel 7:46c lid 2 BW gestelde vereisen, bedraagt deze termijn drie maanden.
4.2. Het gaat er aldus om of Scarlet op enig moment heeft meegedeeld dat [gedaagde] gedurende zeven werkdagen na ontvangst van de zaak het recht heeft de overeenkomst zonder opgaaf van redenen te ontbinden. Scarlet heeft gesteld dat zij dit bij brief van 6 maart 2006 heeft gedaan. In de brief van 6 maart 2006, die [gedaagde] overigens betwist heeft ontvangen te hebben, is vermeld: ‘Mochten deze gegevens niet juist zijn, dan kunt u wijzigingen of correcties binnen zeven werkdagen na dagtekening van deze brief aan Scarlet doorgeven via telefoonnummer (..)’. Het woord ‘gegevens’ verwijst naar de daarboven vermelde contractsgegevens als het gekozen pakket en de gebruikersnaam. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze mededeling daarom niet aan te merken als een duidelijke mededeling als bedoeld in artikel 7:46c lid 2 BW. Niet is immers vermeld dat het mogelijk is de overeenkomst zonder opgaaf van redenen te ontbinden. Op grond van artikel 7:46d lid 1 BW, tweede zin, bedraagt de bedenktijd in dat geval drie maanden. Nu [gedaagde] in ieder geval per e-mail van 20 april 2006 heeft gesteld geen aansluiting te willen, is deze ontbindingsverklaring tijdig gedaan. De grondslag van de vordering ontbreekt aldus en de kantonrechter zal de vordering van Scarlet afwijzen.
4.3. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Scarlet in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
4.4. [gedaagde] heeft gesteld dat Scarlet € 127,37 aan abonnementskosten van haar rekening heeft afgeschreven. Uit het door Scarlet als productie 16B overgelegde overzicht volgt eveneens dat [gedaagde] vanaf 20 april 2006 een bedrag van in totaal € 127,37 heeft voldaan. Nu evenwel is komen vast te staan dat [gedaagde] de overeenkomst tijdig heeft ontbonden, heeft [gedaagde] deze betalingen onverschuldigd gedaan. Scarlet heeft niet gesteld dat [gedaagde] op enigerlei wijze tot de datum van de ontbinding gebruik heeft gemaakt van de overeengekomen diensten. Op grond van artikel 6:203 BW is [gedaagde] gerechtigd deze betalingen terug te vorderen. De kantonrechter zal derhalve de reconventionele vordering ten bedrage van € 127,37 toewijzen.
4.5. Voorts heeft [gedaagde] verzocht om een compensatie voor de overig door haar gemaakte kosten en aan de zaak besteedde tijd. De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om een hoger bedrag toe te wijzen dan de gebruikelijke reis- en verletkosten die zullen worden toegewezen in conventie, zijnde € 15,--.
veroordeelt Scarlet tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op
€ 15,-- aan reis- en verletkosten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
veroordeelt Scarlet om aan [gedaagde] tegen bewijs van kwijting te betalen € 127,37;
veroordeelt Scarlet tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2010.