ECLI:NL:RBUTR:2010:BM3134
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Sap
- P. Bender
- R.C. Stijnen
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in jeugdzorgzaak
In deze wrakingszaak heeft verzoekster, een moeder van een minderjarige zoon, op 8 april 2010 een verzoek tot wraking ingediend tegen meerdere kinderrechters van de rechtbank Utrecht, waaronder mr. [X]. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 26 april 2010. Verzoekster was aanwezig, evenals de gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg Utrecht en de officier van justitie. Mr. [X] was verhinderd om de zitting bij te wonen. De zaak betreft de ondertoezichtstelling van de zoon van verzoekster, die in 2008 was ingesteld en later werd verlengd. Verzoekster heeft meerdere verzoeken ingediend tot opheffing van de ondertoezichtstelling en intrekking van de machtiging tot uithuisplaatsing, maar deze zijn door de meervoudige kamer van de rechtbank afgewezen.
De rechtbank overweegt dat het wrakingsverzoek van verzoekster kennelijk betrekking heeft op de zitting van mr. [X] van 17 november 2009. De rechtbank stelt vast dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend, aangezien het verzoek niet is gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan verzoekster bekend zijn geworden. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende feiten of omstandigheden zijn gesteld die wijzen op persoonlijke vooringenomenheid van mr. [X]. De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af, omdat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 28 april 2010.