ECLI:NL:RBUTR:2010:BM3132
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Sap
- P. Bender
- R.C. Stijnen
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kinderrechter in jeugdzorgzaak
In deze wrakingszaak heeft verzoekster, de moeder van een minderjarige zoon, op 8 april 2010 een verzoek tot wraking ingediend tegen meerdere kinderrechters van de rechtbank Utrecht, waaronder mr. [X]. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 26 april 2010, waarbij verzoekster aanwezig was, evenals de gezinsvoogd en de officier van justitie. Mr. [X] was verhinderd en heeft schriftelijk gereageerd op het verzoek. De rechtbank heeft de feiten van de zaak uiteengezet, waarbij de ondertoezichtstelling van de zoon van verzoekster en eerdere beschikkingen van de kinderrechter aan bod kwamen. De rechtbank overwoog dat het wrakingsverzoek betrekking had op de zitting van 26 oktober 2009, maar dat dit verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de eindbeschikking van de meervoudige kamer op 24 november 2009 was gegeven. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende feiten waren om te oordelen dat mr. [X] partijdig was en wees het wrakingsverzoek af. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 28 april 2010 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. J. Sap, mr. P. Bender en mr. R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier mr. M.S.D. de Weerd.