beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 276300 / FA RK 09-6425
Beschikking van 7 april 2010
[verzoeker sub 1],
blijkens de huwelijksakte en geboorteakte ook genaamd [verzoeker sub 1],
en
[verzoekster sub 2],
blijkens de geboorteakte en huwelijksakte ook genaamd [verzoekster sub 2],
beiden wonende te [woonplaats], Duitsland,
echtelieden,
hierna: verzoekers,
advocaat mr. R. Plieger,
STICHTING NIDOS,
gevestigd te Utrecht,
hierna: Nidos,
[de tante],
wonende te [woonplaats],
hierna: de tante,
[de grootmoeder],
wonende te [woonplaats],
hierna: de grootmoeder.
1. Verloop van de procedure
Verzoekers hebben ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend tot adoptie naar Nederlands recht van de minderjarige [minderjarige], geboren op [1996] te [geboorteplaats], Azerbeidzjan.
Onder meer de volgende stukken zijn overgelegd:
- Een brief van 30 augustus 2009 van het Jugendamt te Landkreis Trier-Saarburg (Duitsland), inhoudende een onderzoek naar de verzoekers, waarna positief geconcludeerd wordt.
- Een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming te Arnhem van 14 juli 2009.
- Medische verklaringen van beide verzoekers. Gedateerd 3 juni 2009 en ondertekend door Dr. Med. Wolfram Bochem, Allgemeinarzt.
- Inkomensgegevens van de verzoeker van 2007 tot en met 2009.
- Zogenaamde Meldebescheinigungen van de Verbandsgemeindeverwaltung Saarburg, inhoudende personalia van de verzoekers.
- De huwelijksakte van de verzoekers.
- De geboorteakten van de verzoekers.
- Verklaringen van goed gedrag van beide verzoekers. Gedateerd 13 mei 2009, afkomstig van het Bundesamt für Justiz, Duitsland.
- Uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie te Arnhem van de grootmoeder, de tante en [minderjarige].
- De beschikking waarbij de voogdij over [minderjarige] is uitgesproken.
- Een instemmingsverklaring van de Duitse Centrale Autoriteit conform art 17c HAV, afgegeven op 10 februari 2010.
- Een instemmingsverklaring van de Nederlandse Centrale Autoriteit conform art 17 HAV, afgegeven op 19 februari 2010.
- Een zogenaamde Aufenthaltsgenehmigung en Einreiseverklarung, afgegeven op 17 februari 2010 door de Kreisverwaltung van de Landkreis Trier-Saarburg.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 29 maart 2010. Daarbij waren aanwezig de verzoekers met hun advocaat en mevrouw S. Steinaard als tolk in de Duitse taal, mevrouw B.G.M. Brandau en mevrouw M. Jansen van Nidos en de heer Lindenhof namens de Raad voor de Kinderbescherming vestiging Utrecht.
Voorafgaand aan de zitting is de minderjarige door de rechter gehoord.
2. Vaststaande feiten
2.1. De minderjarige [minderjarige] is geboren op [1996] als kind van [de moeder] (hierna: de moeder) en [de vader] (hierna: de vader).
2.2. De ouders van de minderjarige zijn overleden op [1999]. De minderjarige is op 17 december 1999 met zijn grootouders en tante naar Nederland gekomen.
2.3. Bij beschikking van 2 augustus 2000 van de kantonrechter te ’s-Gravenhage is Stichting De Opbouw, thans Nidos, benoemd tot voogd over de minderjarige.
2.4. De minderjarige heeft aanvankelijk bij de grootouders gewoond, vervolgens bij de tante en logeert thans in het gezin van verzoekers.
2.5. De verzoekers zijn op [1994] gehuwd te [woonplaats] (Azerbeidzjan).
2.6. Verzoekers hebben de Duitse nationaliteit en de minderjarige heeft een onbekende nationaliteit.
3. Beoordeling van het verzochte
Aangezien de woonplaats in juridische zin van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd van het verzoek kennis te nemen.
Voorafgaand aan de behandeling ter zitting met de betrokkenen is de minderjarige – buiten aanwezigheid van verzoekers en zijn familieleden – door de rechter gehoord. Daarbij heeft hij onder meer verklaard dat hij reeds enige tijd bij de verzoekers verblijft, dat dat goed gaat en dat hij het naar zijn zin heeft. Hij heeft verklaard bij dit gezin te willen blijven wonen. Nadat de rechter hem de juridische gevolgen van adoptie heeft uitgelegd, heeft hij verklaard in te stemmen met de verzochte adoptie.
De verzoekers hebben ter zitting verklaard dat [minderjarige] sinds eind 2008 bij hen verblijft en daar naar school gaat. Zij hebben verklaard dat het op zich redelijk goed verloopt. Zij merken aan [minderjarige] dat hij moeite heeft met de onzekerheid of hij in het gezin kan blijven. Hij wil in het gezin blijven, maar zolang de adoptie niet is uitgesproken bestaat daarover geen duidelijkheid. [minderjarige] zal ondersteuning nodig hebben, maar zij hebben er alle vertrouwen in dat zij de opvoeding van [minderjarige] aankunnen.
Voorts hebben de verzoekers ter zitting verklaard dat er regelmatig contact zal blijven tussen [minderjarige] en zijn familie.
De tante, Nidos en de Raad voor de Kinderbescherming hebben ter zitting verklaard dat de verzochte adoptie in het belang van de minderjarige is, aangezien het goed met hem gaat in het gezin van de verzoekers, [minderjarige] achter de adoptie staat en zij van mening zijn dat het in het belang van [minderjarige] is in dit gezin op te groeien.
Naast het verzoek van de verzoekers heeft tevens Nidos een verzoek ingediend, strekkende onder meer tot adoptie van [minderjarige] door verzoekers en beëindiging van de voogdij teneinde de adoptie door verzoekers mogelijk te maken. De rechtbank zal mede op heden een beschikking geven op die verzoeken. De rechtbank zal in het kader van het onderhavige verzoek mede kennisnemen van de door Nidos bij zijn verzoek overgelegde bescheiden, aangezien met de beide verzoeken hetzelfde doel beoogd is en de beide verzoekschriften in directe onderlinge samenwerking tot stand zijn gekomen.
De grootouders, de tante en de minderjarige hebben schriftelijke verklaringen opgesteld en ondertekend waarin zij verklaren in te stemmen met de adoptie.
Haags Adoptieverdrag 1993
De verzoekers wonen in Duitsland, terwijl de minderjarige zijn woonplaats in Nederland heeft. In het kader van de voorgenomen adoptie verblijft hij reeds bij de verzoekers. Derhalve is het Haags Adoptieverdrag 1993 (hierna: HAV) van toepassing (artikel 2 HAV).
Blijkens de stukken in het dossier en de verklaringen van de betrokkenen ter zitting is het volgende gebleken:
Hoewel de akten van overlijden van de ouders ontbreken is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat de ouders van [minderjarige] overleden zijn. Kort na dit overlijden is [minderjarige] met zijn grootouders en tante naar Nederland gekomen. Nidos is belast met de voogdij over [minderjarige]. Aanvankelijk woonde [minderjarige] bij zijn grootouders. Na de verslechtering van de gezondheid woonde hij bij zijn tante. Het is de rechtbank voldoende gebleken, dat hoewel deze familieleden geprobeerd hebben [minderjarige] te verzorgen en op te voeden, hen bleek dat zij hem – naast hun andere problematiek, zoals ziekte en hun belaste verleden – hem onvoldoende konden bieden wat hij nodig had. Daarom kon [minderjarige] – ondanks hun grote betrokkenheid – niet bij zijn familie blijven wonen.
Gedurende korte tijd heeft [minderjarige] in een instelling verbleven, maar naar de mening van alle betrokkenen was dit geen geschikte plek voor [minderjarige].
Nidos heeft nader onderzoek gedaan naar de plek die het meest geschikt is voor [minderjarige]. Daaruit kwam dat hij een zeer sterke band heeft met zijn familie en dat een gezin met dezelfde culturele achtergrond het meest geschikt voor hem zou zijn. De familie is afkomstig uit Azerbeidzjan. Nidos heeft verklaard dat er geen beschikbare pleeggezinnen in Nederland zijn met die achtergrond.
De verzoekers zijn weliswaar woonachtig in Duitsland, maar hebben dezelfde culturele achtergrond, aangezien zij ook afkomstig zijn uit Azerbeidzjan. Zij zijn al een aantal jaren bevriend met de familie en er is veelvuldig contact. Na het overlijden van de grootvader eind 2008 bleek de situatie voor [minderjarige] bij de familie zodanig dat hij daar niet langer kon blijven en sindsdien logeert hij bij de verzoekers.
Hoewel het HAV in beginsel voorstaat dat minderjarigen zoveel mogelijk binnen het eigen land worden opgevangen, acht de rechtbank deze omstandigheden gelet op dezelfde culturele achtergrond, het belang daarvan voor [minderjarige], de vertrouwdheid van [minderjarige] met de verzoekers en het goede verloop van het verblijf tot nu toe duidelijk in het belang van [minderjarige] (artikel 4 HAV). Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank deze interlandelijke adoptie in het belang is van [minderjarige].
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de overgelegde stukken van het dossier en de verklaringen van de betrokkenen ter zitting, de rechtbank van oordeel is dat is voldaan aan de vereisten die in het HAV zijn gesteld.
Op grond van artikel 3 van de Wet Conflictenrecht Adoptie is op het onderhavige verzoek Nederlands recht van toepassing.
Voorts zal de rechtbank onderzoeken of voldaan is aan de vereisten die volgens Nederlands recht aan adoptie worden gesteld.
Blijkens de brief van 30 augustus 2009 van het Jugendamt te Landkreis Trier-[woonplaats] (Duitsland) heeft het Jugendamt een onderzoek verricht naar de geschiktheid van de verzoekers als adoptiefouders. De Jugendamt heeft geconcludeerd dat de verzoekers geschikt zijn een adoptiekind op te nemen.
Voorts is, zoals hiervoor reeds is beschreven, gepoogd [minderjarige] binnen familieverband op te vangen, hetgeen niet is gelukt. Verder is uit de overgelegde stukken van het dossier en de verklaringen van de betrokkenen ter zitting gebleken dat het thans naar omstandigheden goed gaat met [minderjarige] in het gezin van de verzoekers. De verzoekers lijken zich ook voldoende bewust van de problematiek die [minderjarige] heeft, zowel door zijn voorgeschiedenis, het feit dat hij dit alles nog niet heeft kunnen verwerken alsmede zijn daarmee gepaard gaande gedragsproblemen. De verzoekers hebben ter zitting verklaard dat [minderjarige] daarvoor hulp nodig heeft en dat zij die hulp en begeleiding voor hem gaan zoeken.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende gebleken is dat de adoptie in het kennelijk belang is van het kind.
Ten aanzien van de overige voorwaarden van artikel 1:227 en 1:228 Burgerlijk wetboek blijkt nog het volgende. Vaststaat dat de ouders van de minderjarige zijn overleden. Voorts staat vast dat de minderjarige reeds langer dan een jaar bij de verzoekers feitelijk verblijft en door hen wordt verzorgd en opgevoed. Daarmee is tevens voldaan aan artikel 1:228 lid 1 sub f Burgerlijk Wetboek.
Ook aan de overige voorwaarden, in de artikelen 1:227 en 1:228 BW voor adoptie gesteld, is voldaan.
De rechtbank is daarom van oordeel dat aan de voorwaarden van het HAV en het Burgerlijk Wetboek voor adoptie is voldaan. Derhalve behoort het verzoek als op de wet gegrond te worden toegewezen.
Geslachtsnaam minderjarige
Gezien het feit dat [minderjarige] een onbekende nationaliteit heeft, zal de rechtbank Nederlands recht toepassen ten aanzien van de geslachtsnaam.
Verzoekers hebben gezamenlijk verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam Imrani zal hebben. [minderjarige] heeft hier mee ingestemd.
De minderjarige zal, gelet op het bepaalde in artikel 1: 5 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW), derhalve de geslachtsnaam Imrani dragen. Een beslissing hierover van de rechtbank kan achterwege blijven.
Mede gezien de overgelegde stukken en alle andere omstandigheden en aanwijzingen, zal de rechtbank op de voet van artikel 1: 25c lid 1 en lid 3 BW, voor zoveel mogelijk, de geboortegegevens van het minderjarige kind vaststellen, zoals hierna staat vermeld.
spreekt de adoptie uit van
[minderjarige], geboren op [1996] te [geboorteplaats] (Azerbeidzjan),
door [verzoeker sub 1], (blijkens de geboorteakte en huwelijksakte ook genaamd [verzoeker sub 1]), geboren op [1969] te [woonplaats] (Azerbeidzjan),
en [verzoekster sub 2], (blijkens de geboorteakte en huwelijksakte ook genaamd [verzoekster sub 2]), geboren op [1971] te [woonplaats] (Azerbeidzjan),
echtelieden.
Gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen.
Stelt als geboortegegevens van de minderjarige vast:
- plaats van geboorte : [geboorteplaats] (Azerbeidzjan)
- datum van geboorte : [1996]
- geslacht : mannelijk
- geslachtsnaam : [geslachtsnaam]
- voornaam : [voornaam]
- geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam]
- voornaam moeder : [voornaam]
- geslachtsnaam vader : [geslachtsnaam]
- voornaam vader : [voornaam]
en gelast de inschrijving daarvan in het register van geboorten van de gemeente
’s-Gravenhage.
Stelt vast dat verzoekers gezamenlijk hebben verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam Imrani zal hebben, zodat de minderjarige zal zijn geheten:
[minderjarige].
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Bultena, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2010.?