ECLI:NL:RBUTR:2010:BM0413

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
264020 / HA ZA 09-649 7 april 2010
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot terugbetaling door EMN aan Youngwise

In deze zaak, uitgesproken op 7 april 2010 door de Rechtbank Utrecht, stond de vordering van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Evenementenbureau Midden Nederland B.V. (hierna: EMN) centraal. EMN had een terugbetaling gevorderd van bedragen die zij had voorgeschoten voor Youngwise B.V. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis van 18 november 2009 EMN opgedragen bewijs te leveren van de afspraken die tussen partijen waren gemaakt over deze betalingen. EMN diende te bewijzen dat Youngwise had ingestemd met de terugbetaling van de voorgeschoten bedragen. EMN koos ervoor om schriftelijk bewijs te leveren en deed afstand van het horen van getuigen. De rechtbank constateerde echter dat EMN niet voldoende bewijs had geleverd voor de stelling dat Youngwise verplicht was om de bedragen terug te betalen. De rechtbank oordeelde dat de enkele stelling van EMN dat betalingen ten behoeve van Youngwise waren gedaan, niet automatisch leidde tot een terugbetalingsverplichting. Dit was afhankelijk van de specifieke afspraken die tussen partijen waren gemaakt, waarvan EMN geen bewijs had aangedragen. Hierdoor werd de vordering van EMN afgewezen.

In reconventie had Youngwise een vordering ingesteld tegen EMN, gebaseerd op kosten voor nutsvoorzieningen die Youngwise voor EMN had voorgeschoten. De rechtbank oordeelde dat deze reconventionele vordering toewijsbaar was, omdat EMN geen verweer had gevoerd tegen deze vordering. EMN stelde dat de rechtbank niet bevoegd was om van de vordering kennis te nemen, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering niet onder de huurovereenkomst viel. De rechtbank wees de hoofdsom van de reconventionele vordering toe en veroordeelde EMN tot betaling van een bedrag aan Youngwise, vermeerderd met wettelijke rente. EMN werd ook veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Youngwise, die op dat moment waren begroot op EUR 1.324,00 in conventie en EUR 579,00 in reconventie. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
264020 / HA ZA 09-649 7 april 2010
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 264020 / HA ZA 09-649
Vonnis van 7 april 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EVENEMENTENBUREAU MIDDEN NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rhenen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.A. Bart,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YOUNGWISE B.V.,
gevestigd te Rhenen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat voorheen mr. L.S. van Dis, thans niet meer in deze procedure vertegenwoordigd.
Partijen zullen hierna EMN en Youngwise genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• het tussenvonnis van 18 november 2009
• de mededeling van EMN dat wordt afgezien van het houden van een getuigenverhoor
• de akte uitlating bewijs van EMN.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en reconventie
2.1. De rechtbank blijft bij de inhoud van het tussenvonnis van 18 november 2009 en bouwt daarop voort.
in conventie
2.2. In het tussenvonnis van 18 november 2009 heeft de rechtbank EMN opgedragen om te bewijzen (1) dat zij met Youngwise is overeengekomen dat EMN de onderhavige betalingen aan derden voor Youngwise zou verrichten en (2) dat Youngwise deze bedragen vervolgens aan EMN terug zou dienen te betalen, alsmede (3) dat EMN die betalingen aan derden daadwerkelijk heeft verricht. De rechtbank heeft daartoe een getuigenverhoor bepaald.
2.3. EMN heeft ervoor gekozen om het bewijs met schriftelijk bewijs te leveren en afgezien van het horen van getuigen. In haar akte uitlating bewijs heeft zij diverse stukken overgelegd, voorzien van een toelichting.
2.4. De advocaat van Youngwise heeft zich onttrokken aan de procedure. Nu zich geen nieuwe advocaat namens Youngwise heeft gesteld, is van Youngwise geen reactie bekend op de inhoud van de akte van EMN.
2.5. De rechtbank constateert dat de stukken die EMN bij haar akte heeft overgelegd alleen tot bewijs strekken voor het doen van de betreffende betalingen voor Youngwise (onderdeel 1 van de bewijsopdracht), en voor het daadwerkelijk verrichten van deze betalingen (onderdeel 3 van de bewijsopdracht). EMN heeft echter geen enkel bewijs geleverd voor haar stelling dat tussen partijen is overeengekomen dat Youngwise deze bedragen aan EMN terug zou betalen (onderdeel 2 van de bewijsopdracht). De enkele stelling van EMN dat betalingen ten behoeve van Youngwise zijn gedaan, betekent - mede in het licht van het bestaan van meerdere rechtsverhoudingen tussen partijen (waaronder de huurrelatie, het door de bestuurster en aandeelhoudster van Youngwise verrichte management van EMN en de voortzetting (zonder vergoeding) door EMN van de bedrijfsvoering van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Y] Events B.V. (dochtermaatschappij van Youngwise)) - niet automatisch dat er ook een terugbetalingsverplichting aan de zijde van Youngwise bestaat. Een en ander is afhankelijk van de afspraken die partijen hebben gemaakt. Van de inhoud van deze afspraken heeft EMN geen bewijs aangedragen. In zoverre is zij dan ook - wat ook zij van de bewijskracht van de in het geding gebrachte stukken - niet geslaagd in haar bewijsopdracht.
2.6. Het voorgaande betekent dat het bestaan van een terugbetalingsverplichting voor Youngwise niet in rechte is komen vast te staan, zodat de vorderingen dienen te worden afgewezen.
2.7. EMN zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Youngwise worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- vast recht 745,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 579,00 (1,0 punt × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 1.324,00
in reconventie
2.8. In overweging 4.7 van het tussenvonnis van 18 november 2009 heeft de rechtbank al geoordeeld dat de reconventionele vordering in beginsel toewijsbaar is wegens het ontbreken van verweer tegen deze vordering.
2.9. EMN heeft in haar akte uitlating bewijs aangevoerd dat de rechtbank niet bevoegd was om van de vordering kennis te nemen, aangezien deze vordering voortvloeit uit een huurovereenkomst. Volgens haar heeft de rechtbank verzuimd haar bevoegdheid ambtshalve te beoordelen.
2.10. De reconventionele vordering is gebaseerd op de stelling dat Youngwise kosten voor nutsvoorzieningen, die voor rekening kwamen van EMN, heeft voorgeschoten. Een dergelijke vordering kan niet worden beschouwd als een 'vordering betreffende een huurovereenkomst' als bedoeld in artikel 93 sub c Rv. De enkele omstandigheid dat Youngwise de verhuurster was van EMN is daartoe onvoldoende.
2.11. De gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen. Artikel 6:119a BW is niet van toepassing op een vordering tot betaling van een bedrag bij wijze van schadeloosstelling, zodat de gevorderde handelsrente niet toewijsbaar is. In plaats daarvan zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hoofdsom worden toegewezen.
2.12. EMN zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Youngwise worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 579,00 (1,0 punt × factor 1,0 × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 579,00
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt EMN in de proceskosten, aan de zijde van Youngwise tot op heden begroot op EUR 1.324,00,
in reconventie
3.3. veroordeelt EMN om aan Youngwise te betalen een bedrag van EUR 2.140,38 (tweeduizendéénhonderdveertig euro en achtendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 22 april 2009 tot de dag van volledige betaling,
3.4. veroordeelt EMN in de proceskosten, aan de zijde van Youngwise tot op heden begroot op EUR 579,00,
3.5. verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Praamstra en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2010. WV