ECLI:NL:RBUTR:2010:BL8965
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een financieel medewerker wegens gebrekkig functioneren van de organisatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 maart 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een financieel medewerker, [verweerder], door Stichting BOEG. De stichting verzocht om ontbinding op basis van verandering van omstandigheden, waarbij zij stelde dat [verweerder] verantwoordelijk was voor een onder de maat functionerende financiële administratie. De kantonrechter heeft de zaak behandeld na een verzoekschrift van Stichting BOEG, dat op 21 januari 2010 was ingediend, en een verweerschrift van [verweerder]. De zitting vond plaats op 12 maart 2010.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Stichting BOEG als organisatie niet goed functioneerde, wat leidde tot een onderzoek door BMC en Deloitte. Beide rapporten wezen op gebreken in de organisatie, maar de kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [verweerder] specifiek had gedisfunctioneerd. De rechter merkte op dat de onderzoeken niet gericht waren op het functioneren van [verweerder], maar op de organisatie als geheel. Bovendien was er geen bewijs van functioneringsgesprekken of andere documenten die het disfunctioneren van [verweerder] aantoonden.
De kantonrechter concludeerde dat Stichting BOEG niet had aangetoond dat [verweerder] niet voldeed aan de eisen die aan hem gesteld mochten worden. De rechter wees het verzoek tot ontbinding af en veroordeelde Stichting BOEG in de proceskosten van [verweerder]. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij verzoeken tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten, vooral wanneer de organisatie als geheel in kwestie is.