ECLI:NL:RBUTR:2010:BL5992
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van executeur wegens gebrek aan vertrouwen en onterecht aanspannen van procedure
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 23 februari 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van een executeur, die tevens mede-erfgenaam was. Het verzoek werd ingediend door [verzoekster], die zich benadeeld voelde door de handelwijze van [verweerder], de benoemde executeur. De zaak betreft de afwikkeling van de nalatenschap van de overleden mevrouw [erflaatster], die vier kinderen heeft nagelaten, waaronder de verzoekster en verweerder. De verzoekster stelde dat de executeur zich niet hield aan de bepalingen van het testament en dat er een groot gebrek aan vertrouwen was in zijn functioneren. De executeur had zich niet alleen met de executele beziggehouden, maar had ook een procedure aangespannen tegen de verzoekster met betrekking tot een betwist codicil, wat volgens de kantonrechter niet tot zijn taken als executeur behoort. De kantonrechter oordeelde dat de executeur in zijn hoedanigheid niet goed functioneerde, mede door het gebrek aan vertrouwen tussen de partijen. Het verzoek tot ontslag werd toegewezen, en de kantonrechter verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De proceskosten werden gecompenseerd tussen partijen. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.