ECLI:NL:RBUTR:2010:BL5051
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechters van de meervoudige strafkamer in een strafzaak
Op 17 februari 2010 heeft de Rechtbank Utrecht een beslissing genomen in een wrakingszaak, ingediend door mr. D. Fasseur namens de verzoeker. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters van de meervoudige strafkamer die de strafzaak tegen de verzoeker behandelden. Tijdens een zitting op 2 februari 2010 had de raadsman van de verzoeker, mr. Fasseur, een verzoek tot wraking ingediend, omdat hij meende dat er sprake was van een schending van de goede procesorde. Dit was gebaseerd op het feit dat de rechters tijdens hun beraadslaging contact hadden gehad met de officier van justitie, wat volgens de raadsman de schijn van partijdigheid opriep.
De rechtbank heeft de procedure en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De rechters gaven aan dat het contact met de officier van justitie slechts van organisatorische aard was en dat het contact zeer kort was. De officier van justitie bevestigde deze gang van zaken en benadrukte dat zij het contact had gelegd om een tolk te regelen. De wrakingskamer oordeelde dat, hoewel het onwenselijk is dat er contact is tussen de rechters en de officier van justitie tijdens de beraadslaging, de omstandigheden in deze zaak niet zodanig waren dat er gegronde vrees voor partijdigheid bestond.
De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek ongegrond was en dat de behandeling van de strafzaak voortgezet kon worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de griffier werd opgedragen om een afschrift van de beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen. De rechtbank benadrukte het belang van transparantie en het vermijden van schijn van partijdigheid in het strafproces.