ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4530
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- L.M.G. de Weerd
- M.S. Koppert
- Rechtspraak.nl
Beschikking inzake rechtshulpverzoek en inbeslagname van bewijsstukken in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 29 januari 2010 een beschikking gegeven naar aanleiding van een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door de verdachte, hierna te noemen 'klager', die zich verzette tegen het gebruik van in beslag genomen voorwerpen, waaronder profielafdrukken van sportschoenen en IMEI-nummers van mobiele telefoons, die waren aangetroffen tijdens een doorzoeking in zijn woning. Deze doorzoeking vond plaats op 22 september 2009 in het kader van een internationaal rechtshulpverzoek uit België. Klager stelde dat de afdrukken en gegevens niet aan de Belgische autoriteiten ter beschikking gesteld mochten worden, omdat dit zou kunnen leiden tot oneigenlijk gebruik.
De rechtbank heeft het rechtshulpverzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek was gedaan door een bevoegde autoriteit en dat het verzoek gegrond was op het Europees Verdrag inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken. De rechtbank oordeelde dat de Belgische en Nederlandse strafbepalingen in de kern hetzelfde rechtsbelang beogen te beschermen, waardoor voldaan was aan het vereiste van dubbele strafbaarstelling. De rechtbank heeft de verweren van klager en zijn raadsman verworpen, omdat deze verweren niet in deze procedure, maar in de Belgische strafprocedure ingebracht dienden te worden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de profielafdrukken en IMEI-nummers, aan de Belgische autoriteiten ter beschikking gesteld mogen worden. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat er geen belemmeringen van wezenlijke aard waren die zich tegen de inwilliging van het rechtshulpverzoek verzetten. De beschikking werd uitgesproken door de meervoudige raadkamer, onder leiding van voorzitter mr. R.P. den Otter, en de rechters mrs. L.M.G. de Weerd en M.S. Koppert, met mr. D.A. Groenevelt-Timmer als griffier.