ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4274

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2009060242
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek om rechtshulp in strafzaken met betrekking tot in beslag genomen goederen

Op 9 februari 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoek om rechtshulp werd behandeld. Dit verzoek was ingediend door de rechter-commissaris in het kader van een internationaal rechtshulpverzoek uit België. Het betrof een strafzaak tegen een verdachte die werd verdacht van het bezit, de aanschaf en de verkoop van grote hoeveelheden hasjiesj en cocaïne in vereniging met anderen. De rechtbank heeft het verzoek ex artikel 552p, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering toegewezen, waarbij de in beslag genomen goederen ter beschikking worden gesteld aan de officier van justitie, zodat deze de goederen kan overdragen aan de verzoekende autoriteiten.

De rechtbank heeft de inhoud van het dossier bestudeerd, inclusief het rechtshulpverzoek van de Belgische autoriteiten en de verklaring van de officier van justitie die instemde met het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat het rechtshulpverzoek is gedaan door een bevoegde autoriteit en dat het verzoek is gegrond op het Europees verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het verzoek is gedaan met het oog op waarheidsvinding in een strafrechtelijk onderzoek, zonder dat andere motieven aan de basis lagen.

De rechtbank heeft besloten dat het verzoek voor inwilliging vatbaar is en heeft het verlof verleend, met de voorwaarde dat de buitenlandse autoriteiten de in beslag genomen stukken terugzenden zodra het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, evenals de griffier. De uitspraak is openbaar gedaan en is gedateerd op 9 februari 2010.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK UTRECHT
Lurisnummer: 2009060242
RC-nummer: 07/2881
Datum uitspraak: 9 februari 2010
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het verzoek van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank ex artikel 552p, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, in het kader van een uit België afkomstig internationaal rechtshulpverzoek, in de aldaar aanhangige strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1964],
wonende aan de [adres], [woonplaats].
Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek in de openbare raadkamer van 2 februari 2010. Ter zitting is de officier van justitie gehoord.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier, waaronder:
- Een verzoek ex artikel 552p, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering d.d. 14 december 2009, strekkende tot verlof om de op het adres [adres] te [woonplaats] in beslag genomen stukken en goederen, ter beschikking te stellen aan de officier van justitie, opdat deze dit kan overdragen aan de verzoekende autoriteiten;
- Het rechtshulpverzoek van de onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge d.d. 2 december 2009, strekkende tot het doen van huiszoekingen ter inbeslagneming in een gerechtelijk vooronderzoek tegen onder meer de hiervoor genoemde verdachte, vanwege verdenking van het bezit, aanschaf en verkoop van een niet gekende grote hoeveelheid hasjiesj in vereniging van misdadigers en het bezit, aanschaf en verkoop van een niet gekende grote hoeveelheid cocaïne in vereniging van misdadigers.
De rechtbank heeft tevens gelet op:
- het Europees verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Straatsburg, 20 april 1959);
- de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord (Schengen Uitvoeringsovereenkomst, 19 juni 1990);
- het Verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden van 27 juni 1962.
Overwegingen
Op 14 december 2009 heeft de rechter-commissaris verzocht verlof als bedoeld in artikel 552p, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering te verlenen om de, in de woning aan de [adres] te [woonplaats], in beslag genomen stukken ter beschikking te stellen aan de officier van justitie, opdat deze die kan overdragen aan de verzoekende autoriteiten.
Tijdens het onderzoek in de openbare raadkamer heeft de officier van justitie verklaard in te stemmen met het verzoek van de rechter-commissaris.
Alvorens te beslissen dient de rechtbank na te gaan of aan alle in het verdrag en wet genoemde voorwaarden is voldaan.
De rechtbank stelt vast dat het rechtshulpverzoek is gegrond op het Europees verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en is gedaan door een daartoe bevoegde autoriteit.
Gelet op het bepaalde in artikel 552k van het Wetboek van Strafvordering wordt aan een rechtshulpverzoek zoveel mogelijk het verlangde gevolg gegeven.
Het kan (artikel 552m van het Wetboek van Strafvordering) en moet (artikel 552l van het Wetboek van Strafvordering) worden geweigerd in de daar genoemde gevallen. Deze gevallen doen zich naar het oordeel van de rechtbank niet voor.
De rechtbank stelt vast dat het rechtshulpverzoek is gedaan met het oog op de waarheidsvinding in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Niet is gebleken dat andere motieven aan het verzoek ten grondslag liggen. Het vertrouwensbeginsel is derhalve van toepassing.
Gelet op het hiervoor gestelde is de rechtbank van oordeel dat het verzoek voor inwilliging vatbaar is. Artikel 552p, derde lid van het Wetboek van Strafvordering is naar het oordeel van de rechtbank van toepassing.
Beslissing
De rechtbank wijst het door de rechter-commissaris verzochte verlof toe in dier voege dat de in het verzoek bedoelde, door de rechter-commissaris in beslag genomen stukken van overtuiging aan de officier van justitie ter beschikking kunnen worden gesteld, opdat deze die kan overdragen aan de verzoekende autoriteiten.
Daarbij bepaalt de rechtbank dat het verlof slechts wordt verleend onder het voorbehoud dat bij afgifte van voormelde stukken aan de buitenlandse autoriteiten wordt bedongen dat de stukken worden teruggezonden zodra daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en mr. B.P.L. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.A. van Wageningen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 februari 2010.