ECLI:NL:RBUTR:2010:BL3609
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verbetering van geboorteaktes op verzoek van de officier van justitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 februari 2010 uitspraak gedaan op een verzoek van de officier van justitie tot verbetering van geboorteaktes van twee kinderen, geboren in respectievelijk 2006 en 2008. De kinderen hebben een onbekende nationaliteit, waardoor het Nederlandse recht van toepassing is op de vaststelling van hun namen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Nederlandse recht geen namenreeks kent, wat zou leiden tot een onwenselijke situatie waarbij de kinderen zonder geslachtsnaam geregistreerd zouden worden. Om dit te voorkomen, heeft de rechtbank besloten om voorlopige geslachtsnamen toe te kennen aan de kinderen, die later kunnen worden omgezet in definitieve geslachtsnamen bij naturalisatie van de vader of via een Koninklijk Besluit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder brieven van de ambtenaren van de burgerlijke stand en de officier van justitie. Tijdens de zitting op 14 januari 2010 heeft de moeder haar voorkeur uitgesproken voor registratie met zowel een voor- als een geslachtsnaam, wat gebruikelijk is in de Nederlandse samenleving. De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van de kinderen is om hen met een voorlopige geslachtsnaam te registreren, en heeft de verzoeken van de officier van justitie om verbetering van de geboortedatum en geboorteplaats van de moeder in de geboorteakte van het eerste kind toegewezen.
De rechtbank heeft de ambtenaren van de burgerlijke stand gelast om de geboorteaktes van de kinderen te verbeteren, zodat zij met een naamsketen geregistreerd worden. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter mr. E.A.A. van Kalveen, in tegenwoordigheid van griffier mr. A. Verouden.