ECLI:NL:RBUTR:2010:BL3530

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
281159 / KG ZA 10-60
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de beslissing van de Tuchtcommissie en Commissie van Beroep van de KNVB inzake Voetbalvereniging Gestel

In deze zaak, die op 12 februari 2010 door de Rechtbank Utrecht is behandeld, heeft de Voetbalvereniging Gestel een kort geding aangespannen tegen de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). De aanleiding voor de procedure was een beslissing van de Tuchtcommissie van de KNVB, die het A-1 elftal van de Voetbalvereniging Gestel definitief uit de competitie had genomen na een incident tijdens een wedstrijd. De Voetbalvereniging Gestel vorderde in kort geding dat deze beslissing zou worden geschorst, omdat zij meende dat de besluiten van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep in strijd waren met de redelijkheid en billijkheid, en dat er geen eerlijk proces had plaatsgevonden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de bodemrechter de beslissing van de Tuchtcommissie zou vernietigen. De rechter overwoog dat de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep in redelijkheid tot hun beslissing konden komen, gezien de ernst van het incident waarbij meerdere spelers van de Voetbalvereniging Gestel betrokken waren. De rechter wees de vorderingen van de Voetbalvereniging Gestel af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van de KNVB tot op heden waren begroot op EUR 1.079,00. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van de tuchtrechtelijke procedures binnen de sport en de ruimte die de tuchtcommissies hebben om straffen op te leggen, ook al wijken deze af van het gebruikelijke beleid. De rechter concludeerde dat de opgelegde straf, gezien de omstandigheden van het geval, gerechtvaardigd was en dat de Voetbalvereniging Gestel niet in haar vorderingen kon worden ontvangen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 281159 / KG ZA 10-60
Vonnis in kort geding van 12 februari 2010
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VOETBALVERENIGING GESTEL,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
advocaten mr. B.G.J. de Rooij en mr. L.A.M. van den Eeden,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd te Zeist,
gedaagde,
advocaat mr. H.J.A. Knijff.
Partijen zullen hierna de Voetbalvereniging Gestel en de KNVB genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 januari 2010,
- de producties 1 tot en met 16 van de Voetbalvereniging Gestel,
- de producties 1 tot en met 15 van de KNVB,
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2010,
- de pleitnota’s van de Voetbalvereniging Gestel,
- de pleitnota van de KNVB.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tijdens de op 10 oktober 2009 gespeelde wedstrijd tussen het A-1 elftal van de Voetbalvereniging Gestel en het A-1 elftal van de Wilhelmina Boys is een speler van de Wilhemina Boys, nadat hij een overtreding had gemaakt op een speler van de Voetbalvereniging Gestel, door meerdere spelers van de Voetbalvereniging Gestel achter nagezeten en terwijl hij op de grond lag gedurende enige tijd getrapt en geslagen. Nadat door de moeder van deze speler het alarmnummer 112 was gebeld, is de politie en een ambulance gearriveerd. De betrokken speler van de Wilhelmina Boys is vervolgens naar het ziekenhuis gebracht, waar hij één nacht ter observatie is gebleven.
De politie heeft het complete A-1 elftal van de Voetbalvereniging Gestel en haar twee begeleiders meegenomen naar het politiebureau. De A-1 spelers zijn daar vervolgens tussen de drie á vijf dagen vastgehouden.
2.2. De scheidsrechter heeft naar aanleiding van bovengenoemd incident aangifte gedaan bij de Tuchtcommissie van de KNVB (hierna te noemen: “de Tuchtcommissie”).
2.3. De Tuchtcommissie heeft vervolgens bij brieven van 14 oktober 2009 en
16 november 2009 de Voetbalvereniging Gestel het volgende ten laste gelegd:
a) het gedrag van haar leden,
b) het deelnemen aan een collectieve vechtpartij door leden van de
Voetbalvereniging Gestel,
c) het niet (tijdig) verstrekken van inlichtingen aan de Tuchtcommissie, nu de
Voetbalvereniging Gestel slechts twee namen van spelers heeft willen opgeven, waaruit
het dossier blijkt dat er tenminste zes spelers van de Voetbalvereniging Gestel bij de
confrontatie betrokken waren.
2.4. De Tuchtcommissie heeft alvorens te beslissen een mondelinge behandeling gehouden.
2.5. Bij besluit van 2 december 2009 heeft de Tuchtcommissie geoordeeld dat het voldoende en overtuigend is gebleken dat de Voetbalvereniging Gestel zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde zoals hiervoor is weergegeven in punt 2.3. onder a en b. De Tuchtcommissie heeft de Voetbalvereniging Gestel daarvoor de volgende straf opgelegd:
a) een geldboete van EUR 300,00, en
b) het definitief uit de competitie nemen van het A-1 elftal van de Voetbalvereniging Gestel. De Tuchtcommissie heeft de Voetbalvereniging Gestel vrijgesproken van het ten aanzien van het hiervoor in punt 2.3. onder c aan haar ten laste gelegde.
2.6. De Voetbalvereniging Gestel is tegen dit besluit van de Tuchtcommissie in beroep gegaan bij de Commissie van Beroep van de KNVB (hierna te noemen: “de Commissie van Beroep”) en heeft in haar beroepschrift de Commissie van Beroep verzocht om een mondelinge behandeling te bepalen.
2.7. Er heeft geen mondelinge behandeling bij de Commissie van Beroep plaatsgevonden.
2.8. Bij besluit van 7 januari 2010 heeft de Commissie van Beroep het besluit van de Tuchtcommissie bevestigd.
2.9. In 2.3.3.2 van de Handleiding tuchtzaken amateurvoetbal van juli 2009 is het volgende vermeld:
2.3.3.2. Collectief wangedrag van spelers, functionarissen en/of toeschouwers jegens
spelers, functionarissen en/of toeschouwers, al dan niet gevolgd door het
(tijdelijk) staken van de wedstrijd
Omschrijving
Strafmaat
Deelname aan (collectief) duw-en trekwerk (opstootje)
? Eenmansactie
? Collectief, 2 of meer spelers,
functionarissen of toeschouwers
? Collectief, 2 of meer spelers,
functionarissen of toeschouwers
(recidive)
géén, (individuele bestraffing)
€ 200,- en 2 winstpunten
strafverzwaring bij recidive, nader te bepalen door TC.
Deelname aan (collectieve) vechtpartij
? Eenmansactie
? Collectief, 2 of meer spelers,
functionarissen of toeschouwers
? Collectief, 2 of meer spelers,
functionarissen of toeschouwers
(recidive)
géén (individuele bestraffing)
€ 300,- en 4 winstpunten en voorwaardelijk uit competitie *
uit de competitie nemen
Let op * Bij het voorwaardelijk uit de competitie nemen geldt een proeftijd van 1 jaar, ingaande op de datum van de uitspraak (= datum verzending uitspraak)
3. Het geschil
3.1. De Voetbalvereniging Gestel vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
a) de uitspraken van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van de KNVB,
voor zover zij betrekking hebben op het definitief uit de competitie nemen van het
A-1 elftal van de Voetbalvereniging Gestel, worden vernietigd dan wel worden geschorst,
b) de KNVB wordt bevolen om het het A-1 elftal van de Voetbalvereniging Gestel alsnog
aan de lopende competitie te laten deelnemen, dit op verbeurte van een dwangsom,
c) een zodanige voorziening wordt getroffen waardoor het uit de competitie nemen van het
A-1 elftal van de Voetbalvereniging Gestel ongedaan wordt gemaakt c.q. door de KNVB
wordt ongedaan gemaakt,
d) de KNVB wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2. De Voetbalvereniging Gestel baseert deze vorderingen op de stelling dat de
besluiten van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep vernietigbaar zijn wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid. Zij voert daartoe aan dat:
a) de gevolgde tuchtrechtelijke procedure in strijd is met artikel 6 EVRM,
b) geen sprake is geweest van een eerlijk proces omdat de Commissie van Beroep heeft
afgezien van het houden van een mondelinge behandeling,
c) geen sprake is geweest van een eerlijk proces omdat de Voetbalvereniging Gestel niet
heeft beschikt over dezelfde stukken als waarover de Commissie van Beroep heeft
beschikt,
d) de opgelegde straf, te weten het definitief uit de competitie nemen van het A1-elftal van
de Voetbalvereniging Gestel, disproportioneel en in strijd met het door de KNVB
gevoerde beleid is, althans niet deugdelijk door de Tuchtcommissie en de
Commissie van Beroep is gemotiveerd.
3.3. De KNVB voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Ten aanzien van het toetsingskader geldt het volgende.
De voorzieningenrechter kan in het kader van dit kort geding de besluiten van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep, zo daarvoor een grond aanwezig is, niet vernietigen. Wel is het mogelijk om de werking van deze besluiten te schorsen totdat er in een door de Voetbalvereniging Gestel aanhangig te maken bodemprocedure een beslissing zal zijn genomen. Van schorsing kan sprake zijn indien het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de besluiten van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep zal vernietigen. De bodemrechter zal deze besluiten op grond van het bepaalde in
artikel 7:904 lid 1 BW kunnen vernietigen indien gebondenheid aan deze besluiten in verband met de inhoud of wijze van de totstandkoming daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De bodemrechter zal gelet op deze maatstaf de besluiten met terughoudendheid moeten toetsen.
Strijd met artikel 6 EVRM
4.2. De stelling van de Voetbalvereniging Gestel dat de bij de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep gevolgde tuchtrechtelijke procedure in strijd is met artikel 6 EVRM wordt verworpen. Artikel 6 EVRM geeft de burger waarborgen in verband met het vaststellen van burgerlijke rechten en verplichtingen dan wel het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging. Uitsluiting van deelname aan
(niet-professionele) voetbalwedstrijden valt daar naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet onder (zie ook het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van
2 december 2008, NJF 2009,81). Reeds hierom gaat dit argument van de
Voetbalvereniging Gestel niet op.
Mondelinge behandeling
4.3. Het is niet aannemelijk dat de bodemrechter de uitspraak van de
Commissie van Beroep zal vernietigen, omdat de Commissie van Beroep heeft afgezien van het houden van een mondelinge behandeling. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.4. Als uitgangspunt geldt dat op grond van artikel 62 lid 1 jo 103 van het Reglement tuchtrechtspraak amateurvoetbal 2009/2010 een mondelinge behandeling alleen plaatsvindt als de Commissie van Beroep dat wenselijk acht. Het is dus in beginsel aan de
Commissie van Beroep om te bepalen of een mondelinge behandeling wordt gelast of niet.
Dit neemt echter niet weg dat deze commissie onder alle omstandigheden een mondelinge behandeling achterwege kan laten.
4.5. In artikel 1.6 van de Handleiding Tuchtzaken Amateurvoetbal, juli 2009, wordt een richtlijn gegeven voor het houden van een mondelinge behandeling. In dit artikel is bepaald dat als richtlijn vooral de duidelijkheid en de onderlinge afstemming van de afgelegde verklaringen van betrokkenen geldt en dat ook de ernst van de overtreding en de zwaarte van de straf daarbij een rol spelen.
4.6. De KNVB heeft tijdens de zitting opgemerkt dat de Commissie van Beroep bij de beslissing of een mondelinge behandeling zal worden gelast of niet ervan uitgaat dat cumulatief aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
1. er is sprake van een overtreding waar een straf op staat van een schorsing van negen
maanden of meer of het uit de competitie nemen van een elftal/team;
2. de feiten zijn omstreden wat onder meer blijkt uit (onvoldoende) eenduidige
getuigenverklaringen;
3. er is door betrokkene de wens geuit te worden gehoord.
4.7. Niet gebleken is dat de Commissie van Beroep in strijd met haar eigen beleid (zoals hiervoor is weergegeven in punt 4.5. en 4.6.) heeft afgezien van het houden van een mondelinge behandeling. De Commissie van Beroep heeft – anders dan de Voetbalvereniging Gestel meent – in redelijkheid kunnen oordelen dat niet aan al deze vereisten is voldaan, en meer in het bijzonder dat niet is voldaan aan het vereiste dat de feiten omstreden zijn. Daartoe is het volgende redengevend.
De Voetbalvereniging Gestel heeft in haar beroepschrift vooral bezwaar gemaakt tegen de zwaarte van de aan haar opgelegde straf, te weten het definitief uit de competitie nemen van het A1-elftal van de Voetbalvereniging Gestel en niet zozeer, althans niet duidelijk, tegen de feiten. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de Voetbalvereniging Gestel in haar beroepschrift niet heeft betwist dat het ten laste gelegde incident zich heeft voorgedaan en meer in het bijzonder dat een vechtpartij heeft plaatsgevonden waarbij spelers van de Voetbalvereniging Gestel betrokken zijn geweest, dat een speler van de tegenstander door een aantal spelers van de Voetbalvereniging Gestel is achtervolgd en dat deze speler op de grond liggend door een aantal spelers van de Voetbalvereniging Gestel is belaagd.
4.8. Ook buiten de in punt 4.7. genoemde situatie geldt dat de Commissie voor Beroep gehouden kan zijn een mondelinge behandeling te gelasten. Er is echter niet gebleken van omstandigheden die meebrengen dat zij dit in dit geval had moeten doen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat in het kader van de behandeling bij de Tuchtcommissie een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
4.9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het aannemelijk is dat de
Commissie van Beroep in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen om geen mondelinge behandeling te houden.
De Voetbalvereniging Gestel heeft niet de beschikking gehad over dezelfde stukken als de Commissie van Beroep
4.10. De stelling van de Voetbalvereniging Gestel dat geen sprake is geweest van een eerlijk proces omdat de Voetbalvereniging Gestel niet heeft beschikt over dezelfde stukken als waarover de Commissie van Beroep heeft beschikt, wordt verworpen.
De Voetbalvereniging Gestel had op grond van het bepaalde in artikel 55 jo. 103 van het Reglement tuchtrechtspraak amateurvoetbal 2009/2010 het recht om voor de behandeling van de zaak de stukken in te zien en tegen kostprijs kopieën van het dossier te maken.
Ook in artikel 1.6 van de Handleiding Tuchtzaken Amateurvoetbal, juli 2009 wordt van dit recht melding gemaakt. Voorts geldt dat de Voetbalvereniging Gestel bij brief van
16 november 2009 nog door de Tuchtcommissie op dit inzagerecht is gewezen.
Het komt gezien het voorgaande dan ook voor rekening van de Voetbalvereniging Gestel dat zij mogelijk niet in het bezit is geweest van hetzelfde dossier als de
Commissie van Beroep.
Straftoemeting
4.11. Aan de Voetbalvereniging Gestel kan worden toegegeven dat de door Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep opgelegde straf, te weten het definitief niet meer deelnemen aan de competitie met betrekking tot het seizoen 2009/2010, afwijkt van het in 2.3.3.2 van de Handleiding tuchtzaken amateurvoetbal van juli 2009 geformuleerde beleid. Volgens dit beleid wordt bij een collectieve vechtpartij het team alleen definitief
uit de competitie genomen indien sprake is van recidive, waarvan in dit geval geen sprake is. Het is de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep – anders dan de Voetbalvereniging Gestel meent – echter toegestaan om van dit beleid af te wijken en een hogere straf op te leggen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moeten deze Commissies in dat geval wel deugdelijk motiveren waarom in afwijking van het beleid een hogere straf wordt opgelegd.
4.12. De Tuchtcommissie heeft niet gemotiveerd waarom zij in afwijking van het beleid een hogere straf heeft opgelegd.
De Commissie van Beroep heeft dit wel gemotiveerd, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet afdoende. Zij heeft namelijk slechts volstaan met de opmerking dat de aard, de ernst en de omvang van de ongeregeldheden waarbij leden van de Voetbalvereniging Gestel zijn betrokken, zodanig zijn dat de forse correctie zoals die door de Tuchtcommissie is opgelegd op zijn plaats is. Het had op de weg van de Commissie van Beroep gelegen om dit meer inzichtelijk te maken door dit een en ander feitelijk toe te lichten.
4.13. Het is echter onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter op grond van het hiervoor genoemde motiveringsgebrek de uitspraken van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep zal vernietigen. Het is namelijk voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal concluderen dat de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep in redelijkheid tot het opleggen van de in de aan de orde zijnde straf, te weten het definitief niet mogen deelnemen aan de competitie, konden overgaan. Collectieve vechtpartijen kunnen zich in verschillende gradaties voordoen. De collectieve vechtpartij die
in dit geval heeft plaatsgevonden, is zodanig ernstig dat dit de door de Tuchtcommissie
en de Commissie van Beroep opgelegde straf rechtvaardigt. Meerdere spelers (zo’n 5 á 6) van de Voetbalvereniging Gestel hebben de speler van de Wilhelmina Boys achtervolgd en hebben hem vervolgens, terwijl hij op de grond lag en geen kant meer uit kon, gedurende een tijdje getrapt en geslagen. Daarbij komt dat de spelers van het A-1 elftal van
de Voetbalvereniging Gestel en hun begeleiders niet (voortvarend) hebben meegewerkt aan het achterhalen van de personen die bij de vechtpartij waren betrokken en elkaar in bescherming hebben genomen. Deze feiten maken begrijpelijk dat de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep zijn afgeweken van het beleid.
Conclusie
4.14. Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van de Voetbalvereniging Gestel zoals weergegeven in punt 3.1. onder a tot en met c moeten worden afgewezen.
4.15. De Voetbalvereniging Gestel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de KNVB worden begroot op:
- vast recht EUR 263,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.079,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt de Voetbalvereniging Gestel in de proceskosten, aan de zijde van de KNVB tot op heden begroot op EUR 1.079,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.AE. Uniken Venema en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2010.
BvdG