RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
zaaknummer: 663714 UV EXPL 09-520 RK
kort geding vonnis d.d. 15 januari 2010
de besloten vennootschap
[A] Agency BV,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen [A],
eisende partij,
gemachtigde: mr. H.A.M. Konings,
de vennootschap naar Italiaans recht
New Orion Srl,
gevestigd te 35018 San Martino di Lupardi (Italië),
verder ook te noemen New Orion,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W.M. van Bokhoven.
1. Het verloop van de procedure
[A] heeft New Orion in kort geding doen dagvaarden. New Orion heeft een conclusie houdende een incident tot onbevoegdheid genomen. De zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2010. Beide partijen hebben pleitnotities overgelegd. Van de zitting is aantekening gehouden. Hierna is uitspraak bepaald.
2.1 [A] is sinds 2005 werkzaam als handelsagent voor New Orion met betrekking tot de verkoop van fietsonderdelen in Nederland en België. In 2008 is [A] exclusief handelsagent geworden van New Orion.
2.2 Partijen hebben in het voorjaar van 2009 per e-mail gecorrespondeerd over de voorwaarden voor een schriftelijke overeenkomst tussen partijen. In een aangepaste versie van de overeenkomst is met betrekking tot de bevoegde rechter het volgende vastgelegd:
‘Art. 10 These contract is subject to Italian law. The Court of Padova shall have exclusive jurisdiction for any controversies connected with this contract.’
2.3 Op 4 juni 2009 heeft New Orion een e-mail verzonden aan [A] met de volgende inhoud:
‘Dear [A],
my lawyer tells me that there’s no problem to sell the injection mudguards from Polisport. The contract must begin from 1 juli 2008 because New Orion has been opened since july 2008. The contract lasts 5 years and we can withdraw 6 months before contract expiry with written letter. The neutral court is not in Switzerland isn’t in European Union. Usually disputes are discussed in the state of the producer, in this case in Italy. So what do we do? Waiting for answer
PS: I agree with you, I too hope to do not see it again in the future.
Ciao, [B]’
2.3 [A] heeft op diezelfde dag gereageerd met een e-mail met de volgende inhoud:
OK for polisport.
Starting date I understand but in practice I start 4 years ago to work with you.
The contract renews each year and to stop we need to inform each other three months in advance, for me that is OK?
Court we do in Italy, OK.
Please make the changes so we can sign and close.’
2.3 De schriftelijke overeenkomst is niet getekend. De samenwerking tussen partijen is in of omstreeks de maand september 2009 beëindigd. [A] heeft achterstallige provisie, schadeloosstelling en klantenvergoeding gevorderd van New Orion. New Orion heeft de gevorderde bedragen onbetaald gelaten.
3.1 [A] vordert dat de kantonrechter New Orion bij wege van voorlopige voorziening zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 151.888,07 bij wijze van voorschot op de door New Orion verschuldigde bedragen, althans tot betaling van een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen voorschot. Zij baseert haar vordering tot betaling van provisie, schadeloosstelling en klantenvergoeding op de artikelen 7:428 e.v. BW.
3.2 New Orion heeft - voor alle weren - een conclusie van onbevoegdheid opgeworpen. Zij voert aan dat [A] heeft ingestemd met een forumkeuzebeding waarin is bepaald dat de Italiaanse rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen en dat de Nederlandse rechter derhalve onbevoegd is. Daarnaast voert zij aan dat de vordering van [A] niet als voorlopige maatregel in de zin van artikel 31 EEX-Verordening kan worden beschouwd. Zij heeft de vordering in de hoofdzaak betwist.
3.3 [A] voert verweer in het incident. Zij voert aan dat tussen partijen slechts is onderhandeld over een schriftelijke overeenkomst, maar dat deze nooit door [A] is ondertekend, omdat zij daartoe redenen had. Een forumkeuze is daarom nooit overeengekomen, zodat de kantonrechter te Utrecht ex artikel 5 lid 1 sub b van de EEX-verordening nr. 44/2001 jo artikel 93 sub c Rv jo artikel 254 lid 4 Rv bevoegd is kennis te nemen van het geschil.
3.4 Op overige door partijen naar voren gebrachte stellingen zal hierna - voor zover nodig - nader worden ingegaan.
4.1 In geschil tussen partijen is de vraag of de kantonrechter te Utrecht bevoegd is om kennis te nemen van de door [A] gevorderde voorlopige voorziening die voortvloeit uit een agentuurovereenkomst.
4.2 De rechterlijke bevoegdheid in onderhavige kwestie is geregeld in de EEX-verordening nr. 44/2001 (opvolger van EEX-verdrag). Het EEX-verdrag heeft tot doel eenvormige regels voor de internationaalrechterlijke bevoegdheid in het leven te roepen (zie arrest van 3 juli 1997, Benincasa, C0269/95, onder 25). Zoals vaker door het Hof van Justitie is overwogen, komt het de rechtszekerheid, één van de doelstellingen van het EEX-verdrag, ten goede dat de aangezochte nationale rechter zich gemakkelijk over zijn bevoegdheid kan uitspreken op basis van de regels van het EEX-verdrag, zonder dat hij gedwongen is de zaak ten gronde te onderzoeken (zie onder meer arresten van 22 maart 1983, Peters, 34/82, jurispr. blz. 987, punt 17, en 29 juni 1994, Custom Made Commercial, C-288/92, jurispr. blz. I-2913, punt 20 en 3 juli 1997, Benincasa). In het arrest Benincasa (punt 28) heeft het Hof overwogen dat het streven om de rechtszekerheid te waarborgen door de mogelijkheid om met zekerheid de bevoegde rechter te bepalen, in het kader van artikel 17 van het EEX-verdrag (artikel 23 EEX-verordening) - dat de wil van de overeenkomstsluitende partijen op de voorgrond plaatst en een uitsluitende bevoegdheid invoert - is uitgelegd door de vaststelling van strikte vormvereisten.
4.3 Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat artikel 17 EEX-verdrag, door de geldigheid van een forumkeuzebeding afhankelijk te stellen van het bestaan van een overeenkomst tussen partijen, de geadieerde rechter in de eerste plaats verplicht te onderzoeken of de clausule die hem bevoegd verklaart, daadwerkelijk het voorwerp is geweest van een wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uiting moet komen, waarbij de vormvereisten van artikel 17 tot doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming inderdaad vaststaat (zie onder meer arresten van 14 december 1976, Estatis Salotti, 24/76, en 14 december 1976, Segoura, 25/76 en 20 februari 1997, MSG, C-106/95).
4.4 De woorden ‘hebben aangewezen’ in artikel 17 EEX-verdrag kunnen niet aldus worden uitgelegd dat zij vereisen dat het forumkeuzebeding zodanig is geformuleerd dat louter op grond van de bewoordingen ervan reeds kan worden bepaald welk gerecht bevoegd is (LJN AD 6366, NJ 2001, 299). Het is voldoende dat het beding de objectieve elementen bevat op basis waarvan partijen overeenstemming hebben bereikt over de keuze van het gerecht waaraan zij de ontstane of toekomstige geschillen willen voorleggen. Die elementen, die voldoende nauwkeurig moeten zijn om de geadieerde rechter in staat te stellen om te bepalen of hij bevoegd is, kunnen eventueel worden geconcretiseerd door de omstandigheden van het geval.
4.5 In onderhavige kwestie waren partijen in onderhandeling over de voorwaarden waaronder zij hun bestaande relatie wilden voortzetten. Hoewel het zo kan zijn dat geen overeenstemming is bereikt over alle voorwaarden, is de kantonrechter voorshands van oordeel - met inachtneming van hetgeen onder de 4.2, 4.3 en 4.4 is overwogen en gelet op de bewoordingen van partijen in hun e-mails van 4 juni 2009 - dat de clausule omtrent de bevoegdheid van de Italiaanse rechter daadwerkelijk het voorwerp is geweest van een wilsovereenstemming tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uiting is gekomen en dat deze wilsovereenstemming ook voldoende vaststaat. Dit heeft tot gevolg dat uitsluitend de rechter te Italië bevoegd is van onderhavige kwestie kennis te nemen, hetgeen de rechter te Utrecht onbevoegd maakt.
4.6 Het bepaalde in artikel 31 EEX-verordening maakt dit niet anders. Krachtens het arrest van 17 november 1998 (Van Uden/Deco-Line, NJ 1999, 339) is de betaling van een voorschot op een contractuele tegenprestatie geen voorlopige maatregel in de zin van artikel 24 EEX-verdrag (welk artikel overeenkomt met artikel 31 EEX-verordening), tenzij gegarandeerd is dat het toegewezen bedrag aan de verweerder wordt terugbetaald indien de eiser in het bodemgeschil in het ongelijk mocht worden gesteld, en de gevorderde maatregel slechts betrekking heeft op bepaalde vermogensbestanddelen van de verweerder die zich in de territoriale bevoegdheidssfeer van de aangezochte rechter bevinden. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat - nu hieromtrent onvoldoende is gesteld - onvoldoende aannemelijk is geworden dat aan deze voorwaarden is voldaan, zodat ook op basis van artikel 31 EEX-verordening geen bevoegdheid van de kantonrechter te Utrecht kan worden aangenomen.
4.7 De kantonrechter acht zich onbevoegd om kennis te nemen van het geschil, zodat geen verdere beslissing zal worden genomen.
4.8 [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van New Orion worden veroordeeld.
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het onderhavige geschil;
veroordeelt [A] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van New Orion, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 400,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2010.