ECLI:NL:RBUTR:2010:BK9274
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Goedkeuring afwijkend beding in huurovereenkomst voor bedrijfsruimte
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 januari 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot goedkeuring van afwijkende bedingen in een huurovereenkomst tussen De Bijenkorf en Villeroy & Boch. De Bijenkorf, vertegenwoordigd door mr. B.V. Vogel, had een ruimte van 30 m2 verhuurd aan Villeroy & Boch voor de verkoop van serviezen en kookgerei. De overeenkomst was aangegaan voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van zes maanden. De verzoekers hebben op 19 oktober 2009 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 7:291 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De zitting vond plaats op 18 december 2009, waarna de kantonrechter de zaak heeft beoordeeld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat artikel 7:291 BW bepaalt dat van de bepalingen in Afdeling 6 van de Vierde Titel van het BW niet ten nadele van de huurder mag worden afgeweken. De goedkeuring van afwijkende bedingen kan alleen worden verleend als deze de rechten van de huurder niet wezenlijk aantasten. In dit geval heeft de kantonrechter geoordeeld dat het beding in artikel 3 van de huurovereenkomst, dat De Bijenkorf de bevoegdheid geeft om eenzijdig een andere concessieruimte aan te wijzen, niet onder de goedkeuring valt. Dit omdat het beding een afwijking van de wettelijke bepalingen inhoudt.
De kantonrechter heeft de goedkeuring van de overige bedingen in de huurovereenkomst wel verleend, met uitzondering van het beding in artikel 3. De beslissing is genomen met inachtneming van de maatschappelijke positie van Villeroy & Boch, dat als een landelijk en internationaal opererend bedrijf wordt beschouwd. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Villeroy & Boch niet de bescherming van de wettelijke bepalingen behoeft, gezien hun deskundigheid en financiële draagkracht. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.