ECLI:NL:RBUTR:2010:BK9052
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- S.C. Hagedoorn
- Rechtspraak.nl
Vordering tot wedertewerkstelling na onterecht opgelegde schorsing van werknemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 20 januari 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een werknemer van EMC Computer Systems Benelux B.V., en zijn werkgever, EMC. De werknemer was op 12 november 2009 met onmiddellijke ingang geschorst door zijn werkgever, wat leidde tot een vordering van de werknemer tot wedertewerkstelling. De werknemer stelde dat de schorsing onterecht was, omdat er geen redelijke grond voor deze maatregel bestond. De rechtbank heeft de procedure en de feiten rondom de schorsing uitvoerig onderzocht, waarbij onder andere de communicatie tussen de werknemer en zijn leidinggevenden, alsook de klachten van teamleden en klanten aan bod kwamen.
De rechtbank oordeelde dat EMC niet voldoende had aangetoond dat er een redelijke grond voor de schorsing bestond. De verwijten die EMC aan de werknemer had gemaakt, zoals klachten over zijn aansturing en het niet behalen van financiële doelstellingen, waren niet voldoende onderbouwd. Bovendien had EMC de werknemer niet eerder gewaarschuwd over zijn functioneren, wat een vereiste is voordat tot schorsing kan worden overgegaan. De rechtbank concludeerde dat de schorsing van de werknemer onterecht was en dat hij recht had op wedertewerkstelling.
De voorzieningenrechter heeft EMC veroordeeld om de werknemer binnen 24 uur na betekening van het vonnis weer toe te laten tot zijn werkzaamheden, met een dwangsom voor iedere dag dat zij in gebreke bleef. Daarnaast moest EMC een e-mail sturen naar alle medewerkers om de terugkeer van de werknemer aan te geven, om zo zijn goede naam te rehabiliteren. De proceskosten werden aan de zijde van de werknemer toegewezen, omdat EMC grotendeels in het ongelijk was gesteld.