ECLI:NL:RBUTR:2010:4677

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 maart 2010
Publicatiedatum
18 juli 2013
Zaaknummer
263920 / FA RK 09-1391
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake nietigverklaring huwelijk met getuigenverhoor

Op 24 maart 2010 heeft de Rechtbank Utrecht een tussenbeschikking gegeven in de zaak van de nietigverklaring van een huwelijk. De zaak betreft een verzoek van de Officier van Justitie om getuigen te horen in verband met de vraag of de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting in staat was haar wil te bepalen of de betekenis van haar verklaring te begrijpen. De rechtbank heeft eerder op 13 mei 2009 en 28 oktober 2009 tussenbeschikkingen gegeven en heeft kennisgenomen van diverse ingekomen stukken, waaronder rapporten van deskundigen en brieven van de betrokken advocaten. De rechtbank heeft besloten om de getuigen drs. S.P.C. Groen, drs. G.J. Lefeber en dr. R.J. van Marum te horen, zoals verzocht door de Officier van Justitie. De advocaten van de partijen hebben hun standpunten ingenomen over het verzoek tot getuigenverhoor. Mr. Spronk, de advocaat van de vrouw, heeft zich akkoord verklaard, terwijl mr. Rozendaal, de advocaat van de man, heeft aangegeven dat de brief van de Officier van Justitie buiten beschouwing moet blijven. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak pro forma aangehouden en partijen verzocht om hun verhinderdata binnen veertien dagen aan de rechtbank door te geven. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 maart 2010 door rechter E.A.A. van Kalveen, in aanwezigheid van griffier mr. A. Verouden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 263920 / FA RK 09-1391
nietigverklaring huwelijk
Tussenbeschikking van 24 maart 2010
in de zaak van
DE OFFICIER VAN JUSTITIE,
betreffende
[de man],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
hierna te noemen de man,
advocaat: mr. J. Rozendaal,
en
[de vrouw]
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
curator: mr. D.J. Bonnerman,
advocaat: mr. J.M. Spronk.

1.Verdere verloop van de procedure

1.1.
Op 13 mei 2009 en 28 oktober 2009 heeft de rechtbank eerdere (tussen)beschikkingen gegeven tussen partijen. Voor het verloop van de procedure tot 28 oktober 2009 wordt verwezen naar die beschikkingen.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de nadien ingekomen stukken, waaronder:
  • het rapport d.d. 23 november 2009 van drs. S.P.C. Groen, klinisch geriater;
  • brieven (met bijlagen) van de officier van justitie d.d. 12 januari 2010 en 18 februari 2010;
  • brieven (met bijlagen) van mr. Rozendaal d.d. 12 januari 2010, 22 februari 2010 en 8 maart 2010;
  • brieven (met bijlagen) van mr. Spronk d.d. 10 februari 2009, 23 februari 2010 en 8 maart 2010;
  • een brief (met bijlagen) d.d. 15 februari 2010 van mr. Bonnerman, curator.

2.Vaststaande feiten

Hiervoor verwijst de rechtbank naar de op 13 mei 2009 gegeven beschikking.

3.Verdere beoordeling van het verzochte

3.1.
Het openbaar ministerie heeft de rechtbank bij brief van 18 februari 2010 verzocht om de navolgende getuigen te horen:
  • drs. S.P.C. Groen, klinisch geriater, werkzaam bij het Kennemer Gasthuis te Haarlem,
  • drs. G.J. Lefeber, AIOS-Geriatrie, medewerker Universitair Medisch Centrum Utrecht,
  • dr. R.J. van Marum, klinisch geriater-klinisch farmacoloog, medewerker Universitair Medisch Centrum Utrecht.
3.2.
Mr. Spronk heeft zich, namens de vrouw, akkoord verklaard met het verzochte getuigenverhoor. Mr. Rozendaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de brief van de officier van justitie d.d. 18 februari 2010 buiten beschouwing dient te worden gelaten.
3.3.
Gelet op de overgelegde stukken en de stellingen van partijen, ziet de rechtbank aanleiding om drs. Groen, drs. Lefeber en dr. Van Marum, te horen als getuigen. Op de officier van justitie rust de bewijslast van de stelling dat de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting niet in staat was haar wil te bepalen of de betekenis van haar verklaring te begrijpen. De officier van justitie dient derhalve deze getuigen overeenkomstig de regels van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op te roepen. Partijen worden verzocht om de rechtbank binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking hun verhinderdata te doen toekomen, ter attentie van mevrouw A. Westerhof-Van der Biezen.
3.4.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.Beslissing

De rechtbank houdt de behandeling van de zaak PRO FORMA aan tot
6 april 2010, met het in overweging 3.3. genoemde doel.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Verouden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2010.