ECLI:NL:RBUTR:2009:BP2586
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurprijsvaststelling bedrijfsruimte en bovenwoning te Utrecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 22 juli 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de huurprijs van een bedrijfsruimte met een zelfstandige bovenwoning in Utrecht. De eisende partijen, [eisers], hebben een vordering ingesteld tot nadere vaststelling van de huurprijs van de bedrijfsruimte, die zij als te laag beschouwen in vergelijking met vergelijkbare panden. De gedaagde partij, [gedaagde], heeft hiertegen verweer gevoerd en betwist dat de huurprijs te laag is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijs per 1 augustus 2007 op basis van een deskundigenadvies van de BHAC is berekend op € 20.384,-- per jaar voor de bedrijfsruimte en € 6.000,-- voor de bovenwoning. De eisers vorderen een huurprijs van € 20.710,14 per jaar, ingaande op 6 augustus 2008, en stellen dat de huidige huurprijs niet in overeenstemming is met de marktwaarde. De gedaagde partij voert aan dat er al een huurprijs is overeengekomen per 1 juli 2006, waardoor de eisers niet ontvankelijk zijn in hun vordering. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisers ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat de huurprijsverhoging in overeenstemming is met de contractuele jaarlijkse indexering. De zaak is aangehouden voor nadere inlichtingen en partijen zijn opgeroepen om op een zitting te verschijnen om hun standpunten verder toe te lichten. De kantonrechter heeft daarbij aangegeven dat de gedaagde partij financiële stukken moet overleggen en dat er mogelijk een regeling in der minne kan worden getroffen.