ECLI:NL:RBUTR:2009:BP1929
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op familiaal verschoningsrecht tijdens voorlopig getuigenverhoor door getuigen die tevens partij zijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 17 juni 2009 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van Bruca Producten B.V. tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek was eerder toegewezen in een beschikking van 21 januari 2009, waarbij de datum voor het verhoor was vastgesteld op 26 mei 2009. De getuigen die door Bruca waren opgeroepen, waren tevens partijen in de procedure, en zij hebben zich beroepen op hun familiaal verschoningsrecht, zoals vastgelegd in artikel 165 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeroepen getuigen een bloedverwantschap hebben en dat zij in beginsel recht hebben op dit verschoningsrecht. Dit recht is ongeclausuleerd, wat betekent dat de getuigen niet verder hoeven te motiveren waarom zij van dit recht gebruik willen maken.
De rechtbank heeft de argumenten van Bruca verworpen, die stelde dat de getuigen geen beroep op het verschoningsrecht konden doen omdat zij ook partij zijn in het geding. De rechtbank oordeelde dat de getuigenis van de ene getuige, die tevens partij is, kan bijdragen aan de aansprakelijkheid van een andere getuige, wat de noodzaak van het verschoningsrecht onderstreept. De rechtbank benadrukte dat het familiaal verschoningsrecht een absoluut karakter heeft en dat getuigen het recht hebben om te kiezen om geen verklaring af te leggen, ongeacht de vragen die hen worden gesteld.
Bruca's argument dat de waarheidsvinding door het beroep op het verschoningsrecht wordt gefrustreerd, werd ook verworpen. De rechtbank erkende het belang van waarheidsvinding, maar stelde dat de wetgever heeft gekozen om het familiaal verschoningsrecht boven de getuigenplicht te stellen. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep op het verschoningsrecht door de getuigen toegewezen en verzocht om bevestiging of het voorlopig getuigenverhoor als gesloten kan worden beschouwd.