ECLI:NL:RBUTR:2009:BO2525

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
238957 / HA ZA 07-2011
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens gebrekkige auto op basis van energieverbruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 9 december 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser, een particulier, en gedaagde, de besloten vennootschap AUTO-PALACE UTRECHT B.V. Eiser vorderde schadevergoeding op basis van het argument dat het energieverbruik van zijn auto, een Smart type fortwo cabrio, in de praktijk aanzienlijk hoger was dan op het energielabel stond aangegeven. Eiser stelde dat dit een gebrekkige zaak opleverde, omdat hij niet was voorgelicht over de afwijkingen tussen laboratoriumwaarden en het werkelijke verbruik.

De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 18 maart 2009 reeds overwogen dat het door eiser gestelde benzineverbruik niet betekent dat er aan de auto een gebrek kleeft. De rechtbank concludeerde dat het praktijkverbruik van het type auto dat eiser had gekocht, naar verwachting ongeveer 25% zou afwijken van de door de fabrikant opgegeven waarde. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

In de einduitspraak heeft de rechtbank bevestigd dat het energielabel voldoet aan de eisen van de EG-richtlijn 1999/94/EG en dat de informatie op het label is gebaseerd op laboratoriummetingen, die niet de bedoeling hebben om het werkelijke verbruik in de praktijk weer te geven. De rechtbank oordeelde dat eiser ten onrechte aannam dat het label het werkelijke verbruik weerspiegelde en dat de technische specificaties op het label niet onjuist waren. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op dat moment waren begroot op EUR 1.897,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
238957 / HA ZA 07-20119 december 2009
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 238957 / HA ZA 07-2011
Vonnis van 9 december 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.M. van Noort,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO-PALACE UTRECHT B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagde,
advocaat M.R. Ruygvoorn.
Partijen zullen hierna [eiser] en Smart Center genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• het tussenvonnis van 18 maart 2009,
• de akte van [eiser],
• de antwoordakte van Smart Center.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In het tussenvonnis van 18 maart 2009 heeft de rechtbank in overweging 4.12. voorlopig overwogen dat het door [eiser] gestelde benzineverbruik van zijn auto niet meebrengt dat er aan deze individuele auto een gebrek kleeft, omdat op basis van de bevindingen van de rechtbank het voorshands waarschijnlijk is dat het praktijkverbruik van het type auto als door [eiser] gekocht nu eenmaal ongeveer 25% afwijkt van de door de fabrikant, conform Richlijn 80/1268/EEG, opgegeven waarde.
2.2. Bij akte daarna stelt [eiser] dat zijn auto, een Smart type fortwo cabrio 52 Kw passion met energielabel B uit 2007, niet te vergelijken is met de auto's uit de ANWB-test uit 2009 waarop de rechtbank haar voorlopig oordeel heeft gebaseerd aangezien het in die test gaat om een Smart fortwo coupé MHD pure Kw met energielabel A.
2.3. [eiser] stelt niet dat zijn auto een grotere afwijking in het energieverbruik vertoont dan bij de in de test genoemde auto's het geval is. Evenmin bestrijdt hij de uitkomsten van de door de ANWB verrichte test.
2.4. De rechtbank zal er aldus vanuit gaan dat het energieverbruik van de auto van [eiser] niet afwijkt van de gemiddelde afwijking in het energiegebruik van verschillende types auto's zoals volgt uit de ANWB test. Dit betekent dat zij blijft bij haar oordeel dat het door [eiser] gestelde benzineverbruik van zijn auto niet meebrengt dat er aan deze individuele auto een gebrek kleeft.
2.5. In zijn akte stelt [eiser] voorts nog dat hij niet bedacht hoefde te zijn op zo'n substantiële afwijking tussen het op het label vermelde energieverbruik en het daadwerkelijke verbruik en dat indien een afwijking van 25% wordt geaccepteerd, dit een vrijbrief voor de totale autobranche betreft om juistheid van technische verbruiksspecificaties 'aan hun laars te lappen'.
2.6. In haar tussenvonnis heeft de rechtbank in 4.13. reeds geoordeeld dat het label, op grond waarvan [eiser] is voorgelicht over het energieverbruik van de door hem aanschafte auto, voldoet aan de voorschriften volgens de daarvoor geldende EG-richtlijn (EG-richtlijn 1999/94/EG). Tevens heeft de rechtbank in het tussenvonnis overwogen, kort samengevat, dat de informatie die op dit label staat vermeld gebaseerd is op de gemeten waarden in een laboratoriumsituatie – zoals het label ook vermeldt –, zodat deze altijd zullen afwijken van de verbruikswaarden in de praktijk. De informatie op het label is namelijk het resultaat van metingen die niet de bedoeling hebben om de praktijksituatie weer te geven, maar om de waarden van verschillende auto's onderling te kunnen vergelijken. [eiser] gaat er kennelijk (ten onrechte) van uit dat de informatie op het label het werkelijke verbruik in een praktijksituatie weergeeft. Daarmee miskent [eiser] de – hiervoor vermelde – bedoeling van de informatie op het label. Hetgeen [eiser] heeft aangevoerd betekent dan ook niet dat de technische specificaties op het label onjuist zijn.
2.7. Voor zover [eiser] heeft betoogd dat Smart Center tekortschiet omdat [eiser] onvoldoende is voorgelicht over het verschil tussen de op het label vermelde laboratoriumwaarden en het in de praktijk gemeten energieverbruik, blijft de rechtbank bij hetgeen zij in haar tussenvonnis in 4.13. heeft overwogen, namelijk dat het label voldoet aan de eisen op grond van EG-richtlijn 1999/94/EG en dat het aan de EG-wetgever en niet aan de rechter is om de voorschriften waaraan het label moet voldoen eventueel met het oog op de voorlichting en bescherming van consumenten aan te scherpen.
2.8. De vorderingen van [eiser] zullen dan ook worden afgewezen.
2.9. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Smart Center worden begroot op:
- vast recht 450,00
- salaris advocaat 1.447,50 (2,5 punt × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 1.897,50
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Smart Center tot op heden begroot op EUR 1.897,50 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Phaff, mr. S.C. Hagedoorn en mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2009. HP