Parketnummer: 16/070103-96
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 27 november 2009
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats], op [1965],
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum de Rooyse Wissel, locatie Maastricht.
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder
• een afschrift van het vonnis van de rechtbank Utrecht d.d. 6 augustus 1996 waarbij de heer [verdachte] ter beschikking werd gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege;
• een afschrift van de beslissing van de rechtbank Utrecht dd 7 november 2007 waarbij de terbeschikkingstelling van [verdachte] met een termijn van twee jaren verlengd;
• de vordering van de officier van justitie d.d. 6 oktober 2009, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met twee jaren;
• het rapport van Forensisch Psychiatrisch Centrum de Rooyse Wissel d.d. 9 september 2009, opgemaakt door Lic. A. Verhaert (psycholoog/hoofd behandeling), P. Eßer (psychiater) en drs. J.C.M.J. Koolen (locatiedirecteur) waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld. Het advies luidt verlenging van de terbeschikkingstelling voor de termijn van twee jaren;
• de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [verdachte] over de periode 18 september 2007 tot en met 9 september 2009.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 13 november 2009 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman
mr. M.Th.M. Zumpolle, advocaat te Utrecht. Voorts is de getuige-deskundige
mevrouw Lic.A. Verhaert gehoord.
De termijn van de terbeschikkingstelling is ingegaan op 8 november 1996. Vanaf 6 december verblijft de terbeschikkingestelde in Forensisch Psychiatrisch Centrum de Rooyse Wissel.
3. Het standpunt van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de getuige-deskundige
A. Verhaert. De getuige-deskundige heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht.
Met betrekking tot zijn kernproblematiek wordt de terbeschikkinggestelde in het rapport omschreven als een gemiddeld intelligente, pedoseksuele man. Daarnaast zijn theatrale en passief-agressieve trekken in zijn persoonlijkheid herkenbaar. De terbeschikkinggestelde beschikt volgens de rapporteurs over onvoldoende sociale vaardigheden en kan zich grenzeloos en structuurloos opstellen. Hij is gericht op kinderen en fantaseert over seksualiteit met en agressie naar kinderen. Hierbij lijkt onzekerheid omtrent zijn eigen seksuele identiteit een rol te spelen. Mede hierdoor zijn kinderen tot een seksueel object geworden en komt de terbeschikkinggestelde tot pedoseksuele delicten. Op zijn daderschap blijft de terbeschikkinggestelde uiterst moeilijk aanspreekbaar en lijkt hij zich veeleer in slachtofferschap te verliezen. Dit heeft volgens de rapporteurs grote consequenties ten aanzien van het nemen van verantwoordelijkheid en het werken aan recidivepreventie door de terbeschikkinggestelde.
Met betrekking tot het behandelverloop wordt in het rapport vermeld dat de terbeschikkinggestelde op 6 februari 2008 van een motivatieafdeling is overgeplaatst naar een behandelafdeling. De getuige-deskundige heeft ter terechtzitting aangegeven dat de terbeschikkinggestelde tijdens de therapiesessies vooruitgang laat zien, maar dat deze vooruitgang niet terug te zien is in het gedrag van hem op de afdeling. Uit het rapport blijkt van een impasse in de behandeling: de terbeschikkinggestelde neemt gemotiveerd deel aan de aangeboden therapievormen; echter elke vorm van concrete gedragsverandering ten aanzien van het verminderen van een delictrisico blijft uit. Gesprekken hieromtrent verlopen steeds moeizamer en frustraties nemen sterk toe bij de terbeschikkinggestelde. In het rapport wordt voorts vermeld dat de libidoremmende medicatie van de terbeschikkinggestelde in januari 2009 is gestopt wegens de botontkalking van de terbeschikkinggestelde. Het is niet waarschijnlijk dat deze vorm van medicatie in de toekomst weer kan worden hervat. Voorts laat volgens de rapporteurs de medicatie bereidheid van de terbeschikkinggestelde te wensen over, zo heeft hij antipsychotische medicatie geweigerd.
Uit de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid volgt dat de terbeschikkinggestelde in de periode van 18 augustus 2007 tot en met 26 augustus 2008 over het algemeen goed functioneert. Hij behaalt zijn doelen vaak volledig of grotendeels, doet goed mee aan de dagbesteding en heeft in die periode slechts één gerapporteerd incident. Na die periode neemt het aantal incidenten toe en wordt de terbeschikkinggestelde negatief over zijn behandeling binnen de Rooyse Wissel. In de periode na 23 april 2009 zet deze trend zich door. Hij stopt met zijn daginvulling. Hij volgt geen traject-, leer- en werkblokken meer, maar alleen zijn therapeutische blokken. Naar aanleiding van een incident op 1 juli 2009 belandt de terbeschikkinggestelde tijdelijk in de isoleercel. Daar dreigt hij in hongerstaking te gaan als hij niet overgeplaatst wordt.
De getuige-deskundige heeft ter terechtzitting opgemerkt dat de terbeschikkinggestelde inmiddels zijn medicatie weer inneemt, maar dat hij desondanks nog steeds verbaal en non-verbaal agressief is.
Als behandeldoel wordt in het rapport het accepteren van de diagnose (pedofilie) door de terbeschikkinggestelde omschreven. Daarnaast zijn de conflicten, de agressie en impulsiviteit die hij op de afdeling tentoonstelt een belangrijk aandachtspunt. Verder wordt als aandachtspunt voor de terbeschikkinggestelde vermeld het leren om sociale relaties met volwassenen aan te gaan en te onderhouden. De getuige-deskundige heeft ter terechtzitting aangegeven dat de inrichting zich inmiddels op het standpunt heeft gesteld dat een derde behandelpoging voor de terbeschikkinggestelde wenselijk is. De relatie tussen de terbeschikkinggestelde en de inrichting is inmiddels dermate verstoord, dat verdere behandeling bij een andere inrichting plaats dient te vinden. Daarnaast meldt de getuige-deskundige dat er indicaties zijn dat de terbeschikkinggestelde een borderline persoonlijkheidstoornis heeft. Bij een derde behandelpoging kan dit nader onderzocht en vervolgens eventueel behandeld worden.
Met betrekking tot het gevaar voor recidive vermeldt het rapport dat de terbeschikkinggestelde de risico’s onderschat van de situatie wanneer hij niet meer in een beveiligd kader zal verblijven. Verder bagatelliseert en minimaliseert hij zijn delicten, waarbij hij kinderen ziet als gelijke met een eigen wil en keuze. Daarnaast wordt in het rapport aangegeven dat de terbeschikkinggestelde na contact met volwassenen, die hij nog fors wantrouwt, geneigd zal zijn om kinderen op te zoeken omdat hij zich bij hen veilig voelt. Wanneer dit gebeurt, is het volgens de rapporteurs niet uit te sluiten dat hij weer opnieuw een delict zal plegen.
4. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren gehandhaafd.
5. Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde geeft ter zitting aan dat hij het rapport slechts gedeeltelijk gelezen heeft en dat er veel onwaarheden in staan. Veel van de in het rapport weergegeven feiten kloppen volgens hem niet. Het is hem niet gelukt dit met mevrouw Verhaert te bespreken. De kliniek is volgens de terbeschikkinggestelde de beloftes met betrekking tot zijn verlof en de evaluatie van zijn eerste behandelpoging niet nagekomen. De terbeschikkinggestelde stelt voorts dat, sinds hij twee jaar geleden in de kliniek is opgenomen, hij bijna niet behandeld is. Hij geeft ten slotte aan dat hij nooit medicatie geweigerd heeft en dat hij op dit moment ook weer medicijnen slikt.
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de terbeschikkinggestelde inmiddels
13 jaar in het TBS-systeem verblijft en vraagt zich af of dit nog wel proportioneel is. Het agressieve niet-coöperatieve gedrag van de terbeschikkinggestelde zou volgens de raadsman worden verklaard door zijn teleurstelling vanwege niet nagekomen beloftes omtrent verlof en onwaarheden in zijn dossier. Daarnaast vraagt de raadsman zich af of van de terbeschikkinggestelde verwacht kan worden dat hij nog een derde behandelpoging ondergaat, hoewel hij daar zelf niet direct afwijzend tegenover staat.
Gelet op de inhoud van het rapport van Forensisch Psychiatrisch Centrum de Rooyse Wissel d.d. 9 september 2009 en de toelichting van de getuige-deskundige, zoals hiervoor is weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [verdachte] wordt verlengd. Uit het rapport blijkt dat de terbeschikkinggestelde moeite heeft om de bij hem gediagnosticeerde pedofilie te erkennen. Ten aanzien van de door hem begane delicten ziet hij zich niet alleen als dader maar ook als slachtoffer. Hij ontkent en bagatelliseert zijn delicten en zijn impulsiviteit. Dit heeft de behandeling van de terbeschikkinggestelde en het werken aan recidive preventie belemmerd. Daarnaast laat de terbeschikkinggestelde met name het laatste jaar agressief en impulsief gedrag op de afdeling zien. Voorts heeft hij ter terechtzitting zelf aangegeven dat ten aanzien van zijn behandeling de afgelopen twee jaar geen vorderingen zijn gemaakt. Ten slotte wordt in het rapport aangegeven dat de terbeschikkinggestelde de risico’s onderschat die zich voor zullen doen wanneer hij niet langer in een beveiligde omgeving verkeert en dat hij geneigd zal zijn kinderen op te zoeken omdat hij zich bij hen veilig voelt, waardoor het risico ontstaat dat de terbeschikkinggestelde opnieuw een delict zal plegen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling het risico op recidive onaanvaardbaar hoog is. De terbeschikkinggestelde is veroordeeld ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van meer personen. Gelet op de bij de terbeschikkinggestelde aanwezige problematiek, het gebrek aan voortgang in de behandeling, en de door de inrichting voorgenomen aanvraag voor een derde behandelpoging, is de rechtbank van oordeel dat een verlenging van twee jaren geboden is.
7. Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Hartendorp, voorzitter, mr. J.M. Bruins en mr. R.P. den Otter, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.R. Scharrenborg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 november 2009.