ECLI:NL:RBUTR:2009:BL7438

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-604083-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno en schending van de redelijke termijn in strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 24 december 2009, is de verdachte beschuldigd van het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2 oktober 2005 tot en met 9 mei 2006 verschillende filmfragmenten in zijn bezit had, waarop seksuele gedragingen zichtbaar waren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt. De verdachte heeft tijdens de zitting op 18 december 2009 bekend dat hij deze filmfragmenten op zijn computer had bewaard. Hij voerde als verweer aan dat de vrouw in een van de fragmenten 18 jaar oud was, maar de rechtbank verwierp dit argument, verwijzend naar de kinderpornohashset en de verklaring van een zedenrechercheur die bevestigde dat het fragment als kinderporno geclassificeerd was.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het bezit van kinderporno, wat een ernstig strafbaar feit is, gezien de exploitatie en het misbruik van kinderen die hierbij betrokken zijn. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, die meer dan anderhalf jaar was, en de therapeutische stappen die de verdachte had ondernomen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 100 uren. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de noodzaak om de verdachte te weerhouden van soortgelijke daden in de toekomst.

De beslissing is gebaseerd op artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde. De rechtbank verklaarde zich bevoegd, de dagvaarding geldig en de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van de verdachte. De verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/604083-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 december 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1945] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
raadsman mr. P.F. Emmelot, advocaat te Nieuwegein.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 18 december 2009, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdediging heeft als verweer aangevoerd dat de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te verklaren gezien het lange tijdsverloop tussen de doorzoeking op 10 mei 2006 en de behandeling ter terechtzitting. De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank is weliswaar van oordeel dat de redelijke termijn in het onderhavige geval is overschreden, maar volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad leidt overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno en baseert zich daarbij op de bekennende verklaringen van verdachte ten aanzien van drie van de vier filmfragmenten. Ook ten aanzien van het filmfragment [naam] is de officier van justitie van oordeel dat een bewezenverklaring kan volgen, gelet op het feit dat verdachte heeft bekend dat hij dit filmbestand in zijn bezit heeft gehad en gelet op de conclusie van dhr. [verbalisant], brigadier van de Politie Regio Utrecht en gecertificeerd zedenrechercheur, dat het filmfragment [naam] aan te merken is als kinderporno.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft bekend dat hij de vier in de tenlastelegging genoemde filmfragmenten in zijn bezit heeft gehad en dat op drie van de tenlastegelegde filmfragmenten sexuele gedragingen te zien zijn van personen die de leeftijd van 18 jaar kennelijk nog niet hebben bereikt. Ten aanzien van het filmfragment met de naam [naam] heeft verdachte aangevoerd dat in dit filmfragment geen sexuele gedragingen te zien zijn van een persoon die de leeftijd van 18 jaar kennelijk nog niet heeft bereikt, omdat aan het eind van de film te zien is dat de vrouw die gefilmd is en die volgens de tenlastelegging de leeftijd van 18 jaar nog niet zou hebben bereikt, grote borsten heeft.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 18 december 2009, waarin verdachte aangaf dat hij de vier filmfragmenten die in de tenlastelegging zijn genoemd, op zijn computer heeft bewaard. Hij erkent dat op de filmfragmenten met de namen [naam], [naam] en [naam] sexuele gedragingen te zien zijn van personen die de leeftijd van 18 jaar kennelijk nog niet hebben bereikt.
- het proces-verbaal waarin verbalisant [verbalisant] de inhoud van de beelden van de vier in de tenlastelegging genoemde filmfragmenten beschrijft (ten aanzien van het filmfragment genaamd [naam] op pag. 004, het filmfragment genaamd [naam] op pag. 005 en de filmfragmenten genaamd [naam] en [naam] op pag. 009), waaronder het feit dat op deze beelden sexuele gedragingen te zien zijn van personen die de leeftijd van 18 jaar kennelijk nog niet hebben bereikt.
Ten aanzien van het kinderpornografisch karakter van het filmfragment [naam] overweegt de rechtbank voorts het volgende. Verdachte stelt dat de vrouw die in dit fragment te zien is de leeftijd van 18 jaar wel heeft bereikt. Hij voert hiertoe aan dat aan het einde van het fragment duidelijk zichtbaar is dat de vrouw borsten heeft, hetgeen er volgens hem op wijst dat de vrouw tenminste 18 jaar is. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het betreffende filmfragent is herkend door de kinderpornohashset als zijnde kinderporno. Voorts wordt in het hierboven genoemde proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] beschreven dat op de beelden een meisje zichtbaar is dat de kennelijke leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Verdachte stelt hier slechts tegenover dat de vrouw grote borsten heeft en dus 18 jaar moet zijn. Deze stelling is in zijn algemeenheid onjuist. In het licht van de klassificatie van dit filmfragment, de specifieke beschrijving van het fragment en de titel van dit fragment, heeft verdachte zijn verweer dan ook onvoldoende concreet onderbouwd. De rechtbank gaat hieraan voorbij.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 02 oktober 2005 tot en met 09 mei 2006 te Vianen
een gegevensdrager bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- het (laten) vasthouden en in de mond (laten) nemen van de stijve penis
van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet heeft bereikt (film 01, genaamd [naam]) en
- het vaginaal en anaal penetreren (met een dildo) door zichzelf en door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft bereikt (film 2, genaamd
[naam]) en
- het vaginaal met de penis door een volwassen man van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (film 3, genaamd [naam]) en
- het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van die persoon nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden en vervolgens het vaginaal penetreren met de vingers door zichzelf en door een volwassen man van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en vervolgens het laten vasthouden van de penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (Film 04, genaamd [naam]).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Gegevensdragers bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken in bezit hebben.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft aangegeven dat op grond van de Richtlijn kinderporno 2007 voor een feit als het onderhavige in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Nu het feit enige jaren geleden is gepleegd en verdachte therapie heeft gevolgd, kan echter worden volstaan met een werkstraf.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt dat een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel zou moeten volgen. De raadsman stelt voorop dat verdachte slechts een zeer klein aantal filmpjes in zijn bezit heeft gehad. Verdachte ziet in dat hij verkeerd heeft gehandeld en is uit eigen beweging in therapie gegaan. Deze therapie is inmiddels succesvol afgerond. Verdachte heeft daarnaast zeer lang op de behandeling van zijn zaak moeten wachten, ondanks het feit dat hij meerdere brieven heeft geschreven aan de officier van justitie. De vervolging heeft zwaar op verdachte en op zijn relatie gedrukt. Deze overschrijding van de redelijke termijn moet dan ook consequenties hebben voor de strafmaat.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Het bezit van kinderporno is een ernstig strafbaar feit, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte is mede verantwoordelijk voor genoemd seksueel misbruik van kinderen omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno verzamelen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal plaatjes dat verdachte in bezit had, de leeftijd van de kinderen op de plaatjes en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen. Gelet op de sporen die op de computer van verdachte zijn aangetroffen, heeft de rechtbank grote twijfel bij de stelling van verdachte dat hij slechts deze vier filmpjes in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank zal deze twijfel echter niet ten nadele van verdachte laten wegen, nu er geen wettig bewijs is dat verdachten nog meer kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad.
De rechtbank overweegt dat de tenlastelegging ziet op de periode 2005 – 2006. De redelijke termijn is gaan lopen op 10 mei 2006 en de zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2009. Wanneer vervolging van verdachte binnen een redelijke termijn zou hebben plaatsgevonden en er geen sprake zou zijn geweest van bijzondere omstandigheden, zou de rechtbank een werkstraf van 180 uren passend hebben gevonden. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank echter mee dat de redelijke termijn voor vervolging is overschreden met een termijn van meer dan anderhalf jaar, en voorts dat verdachte zelf het initiatief heeft genomen om therapie te volgen en deze therapie inmiddels ook heeft afgerond. De rechtbank zal aan verdachte daarom een werkstraf opleggen van 100 uur en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, met een proeftijd van 2 jaar. Met deze voorwaardelijke gevangenisstraf wil de rechtbank allereerst de ernst van het feit benadrukken. Daarnaast dient deze voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur om verdachte in de toekomst te weerhouden van soortgelijke feiten.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart zich bevoegd kennis te nemen van de tenlastelegging;
- verklaart de dagvaarding geldig;
- verklaart zich bevoegd kennis te nemen van de tenlastelegging;
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Gegevensdragers bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 maand, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 100 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.S. Koppert-van Beek, voorzitter, L.M.G. De Weerd en N.E.M. Kranenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van E.M. Scheffer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 december 2009. Mrs. De Weerd en Kranenbroek zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.