5. De strafoplegging
5.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich aan alle tenlastegelegde feiten heeft schuldig gemaakt en heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
5.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte een extreem lange periode in onzekerheid heeft verkeerd over de onderhavige zaak, hetgeen behoort mee te wegen in de op te leggen straf.
Voorts heeft hij een ondergeschikte rol gespeeld. Zijn vader, [medeverdachte 6], was sinds zijn beroerte voor een groot deel afhankelijk van de hand- en spandiensten van verdachte. Naast een eventueel op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf, is een taakstraf op zijn plaats.
5.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank met het volgende rekening gehouden.
Ten aanzien van verdachte is bewezen verklaard dat hij met anderen een aanzienlijke hoeveelheid consumentenvuurwerk dat niet voldeed aan de Nederlandse vuurwerkvoorschriften binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad. Een gedeelte van dit vuurwerk is aangetroffen in een bestelbus die verdachte een gedeelte van het traject in Nederland zelf bestuurd heeft. Het overige illegale vuurwerk is diezelfde dag aangetroffen in een aanhanger voor de woning van een particulier. In deze aanhanger bevond zich op dat moment ook vuurwerk dat op zichzelf is toegestaan, maar voor het bezit waarvan genoemde particulier geen vergunning had. Verdachte is zelf betrokken geweest bij het inladen van dit vuurwerk in Duitsland.
In de bestelauto bevonden zich onder meer 300 lawinepijlen. Dit betreft zwaar vuurwerk, dat massa-explosief is. Dit houdt in dat als, om welke reden dan ook, een stuk ontploft, de andere stukken die daarbij in de buurt zijn, tegelijkertijd mee ontploffen, waardoor een massale explosie ontstaat. Verdachte was van plan dit vuurwerk aan particulieren te leveren en heeft op deze wijze grote risico’s gecreëerd voor de volksgezondheid. Bovendien waren hij en de chauffeurs niet gediplomeerd om vuurwerk te vervoeren, was het transport niet bij het LMIP aangemeld, en was ook bij de verdere opslag van het vuurwerk op geen enkele wijze rekening gehouden met de geldende veiligheidsvoorschriften.
Verdachte, die geen vergunning had om in Nederland vuurwerk te verhandelen, heeft doelbewust de Nederlandse regelgeving genegeerd door op deze wijze illegaal vuurwerk te importeren. Het belang van deze regelgeving en de grote risico’s die verbonden zijn aan de opslag en het gebruik van vuurwerk dat niet aan de regels voldoet, mag inmiddels bij een ieder bekend worden verondersteld. Door te handelen als bewezen verklaard, heeft verdachte een onaanvaardbaar risico in het leven geroepen voor de veiligheid van anderen. Verdachte heeft zijn eigen financieel gewin gesteld boven zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Uit het dossier is het beeld ontstaan dat verdachte het in het algemeen niet zo nauw nam met de regels betreffende vuurwerk. Om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw de fout in gaat, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf zoals geëist op zijn plaats. Hoewel de rechtbank het bewezen verklaarde feit als ernstig beschouwt, zal zij daarnaast geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, zoals door de officier van justitie geëist.
In plaats daarvan wordt verdachte een werkstraf opgelegd van na te melden duur omdat de rechtbank, in tegenstelling tot de officier van justitie, het onder 4 tenlastegelegde feit niet bewezen acht. Meer nog dan de officier van justitie houdt de rechtbank bovendien rekening met de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten alle op dezelfde dag hebben plaats gevonden en daarmee als één geheel te beschouwen zijn. Ook houdt de rechtbank bij de bepaling van de hoogte van de straf in het voordeel van verdachte rekening met de rol van verdachte, die ondergeschikt wordt geacht aan zijn vader, alsmede met zijn strafblad waar weliswaar meerdere veroordelingen op staan, maar niet voor soortgelijke feiten. Ten slotte weegt de rechtbank nog mee dat het bewezen verklaarde geruime tijd geleden heeft plaatsgevonden.
6. Het beslag
6.1. De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen
zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat feit 3 is begaan met betrekking tot deze voorwerpen.
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.