2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
- deel uitgemaakt heeft van een groep die geweld gepleegd heeft tegen personen;
feit 2 en feit 4:
- deel uitgemaakt heeft van een groep die personen met de dood heeft bedreigd en daarbij met een mes of een scherp voorwerp heeft gezwaaid;
feit 3 primair:
- deel uitgemaakt heeft van een groep die geweld gepleegd heeft tegen personen en goederen;
Feit 3 subsidiair:
- deel uitgemaakt heeft van een groep die personen heeft mishandeld en die goederen van een ander heeft vernield;
feit 4:
- op 19 april 2009 in De Meern samen met anderen personen verbaal met de dood heeft bedreigd en daarbij met een mes, schroevendraaier of een scherp voorwerp heeft gezwaaid.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem onder 1, 2 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op:
Ten aanzien van feit 1 en 2:
De verklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris, het geconstateerde letsel en de verklaring van [aangever 1].
De officier van justitie vordert vrijspraak ten aanzien van het openlijk geweld tegen [getuige 3].
Ten aanzien van feit 3 primair en 4:
De verklaringen van [getuige 4], [getuige 2] en [getuige 1][getuige 2], [getuige 8]. En voorts de verklaringen van [verdachte], [medeverdachte 1], de verklaring van getuige [getuige 5] en de verklaringen van diverse andere buurtbewoners.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1,2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De verdediging stelt daartoe dat:
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
- verdachte ontkent ten tijde van het beweerde geweld ter plaatse te zijn geweest , hetgeen wordt bevestigd door het alibi van verdachte. Daarnaast zijn er geen onafhankelijke getuigen die bevestigen dat ter plaatse iets is gebeurd.
Verder stelt de verdediging dat de verklaringen van aangevers ongeloofwaardig onbetrouwbaar zijn, nu deze verklaringen op essentiële punten innerlijk tegenstrijdig en inconsistent zijn. Zo verschillen bijvoorbeeld de diverse door de aangever afgelegde verklaringen over het punt wie waneer heeft gestoken. Voorts kan op basis van de stukken niet vastgesteld worden wat de aard van het letsel bij het slachtoffer was en wanneer hij dit had opgelopen.
Ten aanzien van feit 3 en 4:
- verdachte ontkent in de tuin geweest te zijn, hetgeen wordt bevestigd door getuige [getuige 6]. Getuige [getuige 7] heeft geen mishandeling en geen wapens gezien. De verklaringen van de slachtoffers bevatten veel verschillen, onder andere over het aantal jongens dat er bij betrokken zou zijn. Voorts is op basis van het dossier niet vast te stellen van wie de in de tuin aangetroffen wapens/voorwerpen zijn en wie deze heeft gebruikt, nu er geen sporenonderzoek is gedaan.
3.3. Het oordeel van de rechtbank