ECLI:NL:RBUTR:2009:BK8637

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
6 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
259575 / JE RK 08-2900
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

Op 6 februari 2009 heeft de kinderrechter te Utrecht het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige behandeld. Het verzoek was ingediend door Bureau Jeugdzorg Utrecht (BJZ) op 11 december 2008, waarbij een evaluatie- en hulpverleningsplan was overgelegd. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, haar advocaat, de grootmoeder en de gezinsvoogd aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het gezag over de minderjarige berust bij de grootmoeder, die in Utrecht woont.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de wettelijke vereisten voor het actualiseren van het hulpverleningsplan, zoals vastgelegd in artikel 1:265 lid 2 BW en de Wet op de Jeugdzorg. De advocaat van de moeder voerde aan dat er geen recent hulpverleningsplan was overgelegd, wat de rechterlijke toetsing zou belemmeren. De rechtbank oordeelde echter dat het niet noodzakelijk is om een recent hulpverleningsplan bij het verzoek tot verlenging te overleggen, zolang er een evaluatierapport is bijgevoegd.

De rechtbank heeft ook de argumenten van de advocaat van de moeder overwogen, die stelde dat er geen gronden waren voor verlenging van de ondertoezichtstelling. De rechtbank concludeerde echter dat de belangen van de minderjarige vereisen dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd, omdat terugplaatsing bij de moeder zonder toezicht niet verantwoord zou zijn. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling met één jaar te verlengen, ingaande op 9 februari 2009. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
Verlenging ondertoezichtstelling
Zaaknummer: 259575 / JE RK 08-2900
Beschikking van 6 februari 2009 van de kinderrechter met betrekking tot de minderjarige:
[kind], geboren te [woonplaats] op [2003],
kind van
[Y], wonende te [woonplaats].
Het gezag over de minderjarige berust bij mw. [X], grootmoeder m.z., wonende te Utrecht.
1. Verloop van de procedure
Bureau Jeugdzorg Utrecht (hierna: BJZ) heeft op 11 december 2008 een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ingediend. Daarbij zijn overgelegd het evaluatie- hulpverleningsplan d.d. 4 januari 2008 en d.d. 17 december 2008. Verwezen is naar het rechtbankdossier met betrekking tot de ondertoezichtstelling.
Op 6 februari 2009 heeft de kinderrechter het verzoek ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Ter terechtzitting zijn verschenen:
- mw. [Y], de moeder;
- mr. F. Leemans, advocaat van de moeder;
- mw. [X], grootmoeder m.z.;
- mw. S.M. van Diemen, de gezinsvoogd.
2. Beoordeling van het verzochte
Bij beschikking van 25 januari 2008 van de kinderrechter te Utrecht is ten aanzien van de minderjarige de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van één jaar, met ingang van 9 februari 2008.
De advocaat heeft namens de moeder aangevoerd dat bij het verzoekschrift van BJZ geen recent hulpverleningsplan met vastgestelde doelen is overgelegd met als gevolg dat er geen volledige rechterlijke toetsing kan plaatsvinden.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:265 lid 2 BW jo artikel 13 Wet op de Jeugdzorg (hierna Wj) jo artikel 43 lid 7 van het Uitvoeringsbesluit Wj dient het hulpverleningsplan minimaal eens per jaar geactualiseerd te worden, terwijl het plan voor de eerste keer moet zijn opgesteld uiterlijk zes weken na de uitspraak waarbij de ondertoezichtstelling voor de eerste keer is verleend. Hieruit volgt niet dat BJZ bij het verzoekschrift tot verlenging van een ondertoezichtstelling reeds een recent, geactualiseerd hulpverleningsplan dient over te leggen. Evenmin volgt uit een andere rechtsregel dat met het actualiseren niet gewacht kan worden totdat duidelijk is of de ondertoezichtstelling wordt verlengd. Wel dient een verslag van het verloop (de evaluatie) van de ondertoezichtstelling bij het verzoek te zijn gevoegd, hetgeen in het onderhavige geval ook gebeurd is.
Naast het formele verweer heeft de advocaat aangevoerd dat er thans geen gronden bestaan om de ondertoezichtstelling te verlengen. Uit het Raadsonderzoek naar het jongere zusje van de minderjarige komt naar voren dat een ondertoezichtstelling niet geboden is. Daarnaast is het, volgens de advocaat, van belang dat de twee kinderen gezamenlijk opgroeien. Primair heeft de advocaat verzocht het verzoek af te wijzen, subsidiair de termijn van de ondertoezichtstelling te beperken tot zes maanden.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de verklaringen van de gehoorde personen en uit de overgelegde stukken wel dat in het belang van de minderjarige de termijn van ondertoezichtstelling dient te worden verlengd en dat de gronden daarvoor nog aanwezig zijn. De rechtbank ondersteunt het standpunt van BJZ dat terugplaatsing van de minderjarige van grootmoeder bij moeder op een verantwoorde wijze moet gebeuren, hetgeen zonder een ondertoezichtstelling onvoldoende gewaarborgd is, te meer nu moeder en grootmoeder een sneller schema wensen te hanteren dan de gezinsvoogd. Naar oordeel van de kinderrechter zal de begeleiding die nodig is voor een verantwoorde terugplaatsing meer tijd in beslag nemen dan een half jaar, reden waarom de ondertoezichtstelling verlengd zal worden voor de duur van één jaar.
3. Beslissing
De kinderrechter verlengt de termijn waarvoor de minderjarige onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht is gesteld, met één jaar, met ingang van 9 februari 2009.
Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van
6 februari 2009 door mr. E. Bongers, kinderrechter, in bijzijn van M. van Eijken als griffier.