ECLI:NL:RBUTR:2009:BK8474
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van werkgever om eenzijdig vakantiedagen vast te stellen in strijd met dwingend recht?
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, hebben de verzoekers, vertegenwoordigd door de Vakvereniging voor machinisten en conducteurs (VVMC), een geschil aanhangig gemaakt tegen NS Reizigers B.V. (NSR) over de bevoegdheid van de werkgever om eenzijdig vakantiedagen aan te wijzen. De zaak betreft de interpretatie van artikel 3.15 van de CAO NS 2007-2009, waarin staat dat de werkgever de bevoegdheid heeft om niet opgenomen verlof voor 1 mei van het daaropvolgende kalenderjaar aan te wijzen. De verzoekers betogen dat deze bepaling in strijd is met dwingend recht, met name de artikelen 7:642 en 7:645 van het Burgerlijk Wetboek, die de rechten van werknemers op vakantie beschermen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de CAO-bepaling niet in strijd is met de wetgeving, aangezien de mogelijkheid voor werknemers om verlof te sparen voor langdurend verlof en andere doeleinden is gewaarborgd in het Keuzeplan dat onderdeel uitmaakt van de CAO. De rechter oordeelt dat de werkgever, NSR, niet onredelijk gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid om verlofdagen aan te wijzen, en dat de belangen van zowel de werkgever als de werknemers in overweging zijn genomen. De rechter concludeert dat de werkgever bevoegd is om voor 1 mei van het lopende kalenderjaar niet opgenomen verlof aan te wijzen, en dat de verzoekers in het ongelijk worden gesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede balans tussen de rechten van werknemers en de bedrijfsvoering van de werkgever. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak biedt duidelijkheid over de reikwijdte van de bevoegdheid van werkgevers in het kader van vakantiedagen en de toepassing van CAO-bepalingen.