ECLI:NL:RBUTR:2009:BK8059
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor bijstandsfraude en voordeel trekken uit misdrijf
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 augustus 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk voordeel trekken uit door misdrijf verkregen gelden. De verdachte had in de periode van 1 juni 2001 tot oktober 2006 samengewoond met zijn toenmalige vriendin, [getuige 1], die een bijstandsuitkering ontving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks dat hij niet de hoofdverantwoordelijke was voor de fraude, wel degelijk voordeel had getrokken uit de uitkering die [getuige 1] ontving, terwijl hij wist dat deze verkregen was door middel van valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen, waaronder die van de moeder en stiefvader van de verdachte, in overweging genomen, maar verwierp het verweer van de verdediging dat deze verklaringen uitgesloten moesten worden van het bewijs. De rechtbank achtte het opzet van de verdachte bewezen, omdat hij had bijgedragen aan de gezamenlijke huishouding en de kosten daarvan deels waren gedekt door de frauduleuze uitkering van [getuige 1]. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van honderdtachtig uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van negentig dagen zou worden opgelegd. De rechtbank hield rekening met het blanco strafblad van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd.