ECLI:NL:RBUTR:2009:BK8006

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
278067 / FT-RK 09.1170
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling na eerdere toelating

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 december 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker had op 19 november 2009 een verzoekschrift ingediend, dat op 15 december 2009 ter terechtzitting werd behandeld. De verzoeker was eerder toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, maar deze was beëindigd met een schone lei op 3 april 2002. De rechtbank oordeelde dat er geen uitzonderingsgrond aanwezig was zoals genoemd in artikel 288 lid 2 sub d van de Faillissementswet, die een nieuwe toelating mogelijk zou maken. De advocaat van de verzoeker had zich beroepen op eerdere jurisprudentie, maar de rechtbank stelde vast dat de wetgeving per 1 januari 2008 was gewijzigd, waardoor de facultatieve afwijzingsgrond was vervangen door een imperatieve afwijzingsgrond. Dit betekende dat er strikte voorwaarden golden voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling moest worden afgewezen, omdat minder dan tien jaar was verstreken sinds de eerdere regeling. De rechtbank wees het verzoek af en dit vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. D.J. van Maanen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 278067/FT-RK 09.1170
nummer verklaring: EEM0210900032
uitspraakdatum: 21 december 2009
afwijzing toepassing schuldsanering
enkelvoudige kamer
[verzoeker], wonende te [adres]
[woonplaats],
verzoeker,
heeft op 19 november 2009 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 15 december 2009. Verzoeker is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Verzoeker is reeds eerder toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Bij beslissing van 3 april 2002 is bepaald dat de regeling onder toekenning van een zogenaamde schone lei zal worden beëindigd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Vast staat dat minder dan tien jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing is geweest. Op grond van artikel 288 lid 2 sub d van de Faillissementswet dient het verzoekschrift naar oordeel van de rechtbank dan ook reeds op die grond te worden afgewezen.
Er is geen sprake van een uitzonderingsgrond zoals genoemd in artikel 288 lid 2 sub d Faillissementswet.
De advocaat van verzoeker heeft zich ter terechtzitting beroepen op jurisprudentie waarbij een uitzonderingsgrond was toegelaten. Per fax na afloop van de terechtzitting beroept de advocaat zich op een uitspraak van gerechtshof Arnhem, LJN: AN 9791, 2003/637. Per 1 januari 2008 is echter de facultatieve afwijzingsgrond van artikel 288 lid 2 onder a Fw vervangen voor de imperatieve afwijzingsgrond van artikel 288 lid 2 aanhef en onder d Fw.
Uit de overweging 3.3.1 van het arrest van de Hoge Raad 12-06-2009, 08/02484 volgt dat alleen sprake kan zijn van de in artikel 288 lid 2 sub d van de Faillissementswet genoemde uitzonderingen. Daartoe wordt overwogen dat bij de wetswijziging van 24 mei 2007, in werking getreden 1 januari 2008, betreffende de herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de wetgever bewust – ter vervanging van de vóór 1 januari 2008 geldende facultatieve afwijzingsgrond van artikel 288 lid 2, onder a, Fw – heeft gekozen voor de imperatieve afwijzingsgrond van artikel 288 lid 2, aanhef en onder d, Fw, zulks met drie in deze bepaling genoemde uitzonderingen. Er is geen ruimte voor aanvaarding van meer uitzonderingen, die het imperatieve karakter aan de afwijzingsgrond zouden ontnemen en daarmee afbreuk zouden doen aan een van de hoofddoelstellingen van de nieuwe regeling, te weten beheersing – door het stellen van strenge toelatingscondities – van het toenemende beroep op de schuldsaneringsregeling en de daarmee gepaard gaande toenemende werklast voor de rechter en de bewindvoerder (vgl. de MvT, Kamerstukken II2004-2005, 29942, nr. 3, blz. 4 en 5).
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient derhalve te worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. van Maanen en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2009.
LS32