ECLI:NL:RBUTR:2009:BK7578

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
264734 / HA ZA 09-737
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Corio voor schade door glad wegdek in parkeergarage

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de aansprakelijkheid van Corio Nederland B.V. centraal na een eenzijdige aanrijding op 18 januari 2008 in een parkeergarage te Haarlem. De aanrijding vond plaats met een auto die toebehoorde aan de eiser, bestuurd door zijn partner, mevrouw [A]. De eiser stelde dat het wegdek van de parkeergarage gebrekkig was door een combinatie van verhardingsmateriaal, vervuiling en bevochtiging, wat leidde tot gladheid. Hij vorderde schadevergoeding van Corio, de eigenaar van de parkeergarage, op basis van artikel 6:174 lid 1 BW, dat de aansprakelijkheid van de eigenaar voor gebreken aan een opstal regelt.

Corio betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat het wegdek niet extreem glad was en dat er geen gebreken waren die de aanrijding konden verklaren. De rechtbank oordeelde dat het op de eiser lag om te bewijzen dat er sprake was van een gebrek aan de parkeergarage. Aangezien de eiser niet voldoende feiten en omstandigheden had aangedragen om zijn stelling te onderbouwen, werd de vordering afgewezen. De rechtbank concludeerde dat Corio niet aansprakelijk kon worden gehouden voor de schade die de eiser had geleden, omdat niet was komen vast te staan dat er sprake was van een gebrek aan de parkeergarage.

De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten aan de zijde van Corio, die op dat moment waren begroot op EUR 1.081,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 23 december 2009 door mr. M. Ramsaroep.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 264734 / HA ZA 09-737
Vonnis van 23 december 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat: mr. B.F. Nuijens,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORIO NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat: mr. J.J. Bijl.
Partijen zullen hierna [eiser] en Corio genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 mei 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 26 augustus 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 18 januari 2008 vond een eenzijdige aanrijding plaats met een aan [eiser] toebehorende auto, die werd bestuurd door zijn partner, mevrouw [A] (verder: [A]). De aanrijding vond plaats in een parkeergarage te Haarlem, onder de Albert Heijn aan het Soendaplein. De parkeergarage is eigendom van Corio.
2.2. [A] is tegen een in de parkeergarage aanwezige pilaar gebotst, bij het afslaan in de richting van de rijbaan tussen de parkeervakken. [A] heeft een aanrijdingsformulier ingevuld en daarop onder meer de hierna weergegeven situatieschets getekend: Met de ingetekende bulletspoints heeft [A] de in de garage aanwezige pilaren aangegeven. Aan de linkerzijde van de situatieschets is de hellingbaan van de (ondergrondse) parkeergarage getekend. Onderaan de hellingbaan (bij het eind van de pijl) begint het horizontale wegdek van de garage. De afstand van dat punt tot het punt waar [A] tegen de tweede pilaar aan is gekomen, bedraagt ongeveer 20 meter. Een parkeervak is ongeveer 5 meter breed en de rijbanen tussen de parkeervakken is ongeveer 4 meter.
2.3. Op 18 januari 2008 was het regenachtig (geweest). In een door [A] zelf geschreven verslag van de aanrijding schrijft zij onder meer:
“(…)
Ik heb direct aangegeven dat de vloer wel erg glad was (…).
Mijn zus [B] (…) constateerde dat er mogelijk zeepsop op de vloer lag op de plek waar wij gebotst zijn. (…) Wij hebben de medewerker van het sleepbedrijf nog gewezen op de zeepsop en hij legde uit dat zoiets ontstaat door de combinatie van een zeer slecht wegdek, erg natte vloer en autobanden. (…)”
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert, voor zover de wet het toelaat uitvoerbaar bij voorraad, Corio te veroordelen:
1. tot betaling van € 5.025,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2008 tot aan de dag van betaling;
2. tot betaling van buitengerechtelijk kosten: € 768,00;
3. tot betaling van de kosten van dit geding; en
4. tot betaling van nakosten, zijnde een bedrag van € 131,00 zonder betekening van het vonnis en een bedrag van € 199,00 van betekening van het vonnis.
3.2. Corio voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In deze zaak gaat het om de vraag of Corio als eigenaar (en beheerder) van de parkeergarage aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade. Van een dergelijke aansprakelijkheid is sprake indien er een gebrek aan de parkeergarage kleeft en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert. Wanneer dit gevaar zich dan vervolgens verwezenlijkt, is de eigenaar van de opstal (de parkeergarage) in beginsel aansprakelijk ex artikel 6:174 lid 1 BW.
4.2. [eiser] stelt dat een combinatie van verhardingsmateriaal, vervuiling en de toegevoegde factor van bevochtiging het wegdek van de parkeergarage glad maakt en daarmee gebrekkig. In de (overdekte) parkeergarage hoefde [A] geen gladheid te verwachten. Er waren ook geen waarschuwingsborden geplaatst. Via de hellingbaan is het water in de parkeergarage terecht gekomen. Als er een afwateringsgoot met rooster aan het einde van de hellingbaan zit, dan is die ondeugdelijk omdat het water juist de parkeergarage inliep. Omdat sprake is van een gebrekkige toestand, waaruit een gevaar voortvloeit dat zich heeft verwezenlijkt, is het causaal verband tussen de gebrekkigheid van de parkeergarage en de aanrijding gegeven, aldus [eiser].
4.3. Corio voert daartegenover aan dat het wegdek weliswaar gladder wordt wanneer sprake is van bevochtiging door regenwater, maar dit niet betekent dat sprake is van extreme gladheid. Zij betwist dat gezien de materie van het wegdek bevochtiging door regenwater tot extreme gladheid leidt. Juist om te voorkomen dat teveel water de parkeergarage inloopt, is er onder aan de hellingbaan een afvoergoot met rooster geplaatst. Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom de auto is geslipt. Een mogelijkheid is dat de banden van de auto glad waren. Bovendien wijst de door [eiser] gestelde toedracht niet op een gebrek. Als de auto door gladheid van de weg zou zijn weggeslipt, dan zou het voor de hand hebben gelegen dat de auto de derde pilaar had geraakt en niet bij de bocht naar links tegen de tweede (linker)pilaar zou zijn aangekomen, zo voert Corio aan.
4.4. De rechtbank overweegt het volgende. Het ligt op de weg van [eiser] om te stellen – en zonodig te bewijzen – dat er sprake is van een gebrek aan de parkeergarage. Naarmate Corio meer feiten en omstandigheden aanvoert die erop duiden dat er géén sprake is van een gebrek, worden aan voornoemde stelplicht hogere eisen gesteld. Nu Corio gemotiveerd heeft weersproken dat sprake is van een gebrek, bijvoorbeeld door aan te voeren dat er wel degelijk een afvoergoot onderaan de hellingbaan zit en dat de toedracht van het ongeval, in het bijzonder de omstandigheid dat [A] de tweede pilaar met de auto heeft geraakt, erop wijst dat géén sprake is van een gebrek maar op een andere oorzaak voor het ongeval, had het dus op de weg gelegen van [eiser] om nadere feiten en omstandigheden aan te voeren die zijn stelling dat sprake is van een gebrek kunnen dragen. [eiser] heeft echter nagelaten om, bijvoorbeeld door het geven van een nadere (deskundige) toelichting ten aanzien van (de aard, samenstelling en/of structuur van) het wegdek en de afwatering, zijn stelling dat sprake is van een gebrek te onderbouwen. Dit betekent dat [eiser] de stelling van Corio dat geen sprake is van een gebrek, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, zodat deze stelling van Corio tussen partijen in rechte komt vast te staan. Gelet hierop kan Corio niet aansprakelijk worden gehouden voor de door [eiser] gesteld geleden schade.
4.5. Nu niet is komen vast te staan dat sprake is van een gebrek, kan evenmin worden geconcludeerd dat Corio onzorgvuldig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW.
4.6. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Corio worden begroot op:
- vast recht EUR 313,00
- salaris advocaat EUR 768,00 (2,0 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 1.081,00
4.7. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewezen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Corio tot op heden begroot op EUR 1.081,00,
5.3. veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- EUR 131,-- aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 68,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft de (na)kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2009.?
JvO