Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 256200 / HA ZA 08-2092
Vonnis van 23 december 2009
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. T. Spronk,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. K.T.B. Salomons.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 april 2009;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 september 2009;
- de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Tussen partijen is op 29 mei 2008 mondeling overeenstemming bereikt over de verkoop van de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) door [eiser] aan [gedaagde] voor een prijs van EUR 557.500,-- k.k. Naar aanleiding van de mondelinge overeenstemming tussen partijen is een koopakte opgesteld die door partijen is ondertekend.
2.2. In artikel 2 van de koopakte is bepaald dat de akte van eigendomsoverdracht uiterlijk op 1 juli 2008 zal worden gepasseerd bij notariskantoor Van Dijk.
2.3. In artikel 7 van de koopakte staat onder meer vermeld dat de koper uiterlijk op 28 juni 2008 een waarborgsom van EUR 55.570,00 dient te storten bij de notaris.
2.4. In artikel 8 van de koopakte staat onder meer vermeld:
De verkoper garandeert dat de onroerende zaak bij de eigendomsoverdracht of - indien eerder - bij de feitelijke levering, de eigenschappen zal bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn en de eigenschappen die uitdrukkelijk zijn overeengekomen. Koper is voornemens de onroerende zaak als volgt te gebruiken: als woonhuis. De verkoper heeft de koper geïnformeerd over de volgende mogelijke gebruiksbeperkingen en de koper heeft deze aanvaard: geen bijzonderheden bekend. (…)
2.5. In artikel 13 van de koopakte staat onder meer vermeld dat de partij die na in gebreke te zijn gesteld gedurende acht dagen nalatig blijft in de nakoming van zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen een direct opeisbare boete zal verbeuren van 10% van de koopsom.
2.6. Aan de koopakte is een bestemmingsplan van de gemeente De Bilt gehecht, getiteld: “bestemmingsplan JAN STEENLAAN 1973”.
2.7. Bij email van 17 juni 2008 heeft [X] namens [naam makelaardij] aan de heer [Y] (Plantoetser afdeling Vergunningen en Toezicht bij de gemeente De Bilt) onder meer het volgende geschreven:
Namens cliënt de heer [eiser] (…) vraag ik inzake de verkoop van zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] gaarne Uw dringende aandacht voor het volgende:
? in Juli 2007 heeft de heer [eiser] opdracht gegeven tot verkoop van onderhavige woning
? op 27 Juli 2007 is makelaardij [naam makelaar] bij uw gemeente voor recherche geweest op uw spreekuur, voor kennisname van het bestemmingsplan en de bebouwingsvoorschriften. Op geen enkele wijze is er tijdens deze bespreking aan de orde geweest dat er twijfel zou kunnen bestaan omtrent de woonfunctie van de onderhavige woning. Ook op een eerdere bespreking op uw spreekuur met andere potentiële kopers is er geen twijfel door de gemeente uitgesproken over de woonfunctie.
? (…)
? De nieuwe eigenaren van het pand hebben zeer recent op uw spreekuur vernomen , dat het onderhavige pand niet als woning gebruikt mag worden.
2.8. Bij email van 24 juni 2008 heeft de heer [Y] gereageerd op voormelde email. Hij heeft ondermeer geschreven:
Na bestudering van de bouwdossiers en navraag bij de afdeling burgerzaken en belastingen moet ik concluderen dat:
• een bouwvergunning is verleend voor het oprichten van (…) een landhuisje [(nummer)] (…)
• (…)
• het huidige gebruik van de woningen strijdig is met artikel 7 van de voorschriften behorende bij het ter plaatse geldende bestemmingsplan “ Bilthoven Noord 1963 ” met de bestemming “ Handel en Nijverheid ”. Dit betekent dat voor vergunningplichtige uitbreidingen aan/in de woning(en) een vrijstelling van het bestemmingsplan noodzakelijk is
• (…)
• bij de afdeling burgerzaken en belastingen het gebruik als woning (medio 1963) is geregistreerd.
Op grond van vorenstaande conclusie kan ik u mededelen dat het huidige gebruik van de woningen op de percelen [adres] te [woonplaats] onder het overgangsrecht valt als genoemd in artikel 17 (Overgangsbepalingen) van de bestemmingsvoorschriften. Dit betekent dat het huidige (strijdige) gebruik mag worden voortgezet, maar de bestaande afwijking van de bestemming niet mag worden vergroot.
2.9. Bij email van 26 juni 2008 heeft de makelaar van [gedaagde], de heer [Z], aan de makelaar van [eiser], [naam makelaar], onder meer geschreven:
Naar aanleiding van de brief van de gemeente De Bilt kan ik je namens opdrachtgever meedelen dat zij nog steeds niet content zijn met de situatie en dat ze via hun advocaat de zaak nog nader onderzoeken. Onze cliënt heeft een woonhuis gekocht (…) en qua bestemming is dat dus strijdig.
Het gedogen van de situatie waarbij het huidige gebruik kan worden voortgezet is voor onze cliënt niet voldoende, aangezien ze met handen en voeten gebonden zijn aan de regelgeving en het vigerende bestemmingsplan en bij welke wijziging dan ook een zware artikel 19 procedure moeten gaan voeren.
(…) Omdat er geen duidelijkheid is zal het transport dienen te worden uitgesteld met tenminste 1 week, tot 8 juli 2008. De notaris zal ik hiervan op de hoogte brengen.
Wij verzoeken jullie en jullie cliënt aanwezig te zijn bij het gesprek met advocaat Dubbelboer te Ingen. De afspraak staat vooralsnog gepland op maandag a.s. om 10.00 uur.
2.10. Per faxbericht van 30 juni 2008 heeft [Z] namens [gedaagde] de ontbinding ingeroepen van de koopovereenkomst op de grond dat op de woning niet een woonbestemming rust maar de bestemming ‘Handel en Nijverheid’
2.11. Bij email van 7 juli 2008 heeft de makelaar van [gedaagde] aan de makelaar van [eiser] onder meer geschreven dat [gedaagde] na uitvoerig onderzoek alsnog de woning wil afnemen. In de email staat onder meer vermeld:
(…)
Onze opdrachtgever accepteert na uitvoerig beraad de opgeworpen beperking en het non-conformiteitsbeginsel hieromtrent en stelt voor de eigendomsoverdracht op de kortst mogelijk haalbare termijn te laten plaatsvinden. (…)
2.12. Op 8 juli 2008 stort [gedaagde] een bedrag van EUR 55.570,-- als waarborgsom bij de notaris.
2.13. Bij brief van 9 juli 2008 heeft de gemachtigde van [eiser], de heer mr. S. Springer, aan de makelaar van [gedaagde] onder meer geschreven:
(…)
Naar aanleiding hiervan is cliënte uit coulance en geheel onverplicht bereid uw verzoek om herroeping van de ontbinding te accepteren mits uw cliënte de schade, welke vooralsnog is begroot op € 2.795,08 aan rentekosten berekend tot 28 juli a.s. en € 5.160,00 exclusief 19% omzetbelasting aan overige kosten, binnen een redelijke termijn van 8 dagen na heden voldoet op bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. ‘Derdengelden Notaris Mr. A.W. van Dijk onder vermelding van ‘schade dossiernummer 22608’. (…)
2.14. Bij faxbericht van 17 juli 2008 heeft de heer mr. J.R. Dobbelsteijn Bisschops als gemachtigde van [gedaagde] aan de heer Springer onder meer geschreven:
Inmiddels heb ik kennis kunnen nemen van de achterliggende stukken en kan u, namens cliënte, berichten dat zij kennis heeft genomen van de klaarblijkelijke weigering van uw cliënt om het aanbod d.d. 7 juli jongstleden te aanvaarden zonder voorwaarden. Hiermee is het aanbod komen te vervallen en is de ontbinding d.d. 30 juni jl. herleeft, (…)
2.15. Bij brief van 17 juli 2008 heeft notaris mr. A.W. van Dijk aan de heer Springer onder meer geschreven dat hij pas zal overgaan tot restitutie van de waarborgsom nadat door de rechter is bepaald wie in deze zaak de nalatige partij is.
2.16. Bij brief van 4 augustus 2008 heeft de advocaat van [eiser] aan [gedaagde] onder meer geschreven:
Gelet op het feit dat u persisteert bij uw mening dat de overeenkomst terecht is ontbonden, bent u definitief van plan om niet na te komen, op grond waarvan cliënt zijnerzijds –voor zover nog nodig- de overeenkomst ontbindt en op grond van artikel 13 de boete vordert, groot € 55.750,--.
U bent daarbij de wettelijke rente verschuldigd, totaal € 283,32 tot en met 31 juli 2008.
Voorts bent u verschuldigd buitengerechtelijke incassokosten, (…), zijnde € 1.788,--.
Het saldo van voormelde bedragen is € 57.821,32. (…)
in conventie
3.1. [eiser] vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 57.821,32 vermeerderd met de wettelijke rente over EUR 55.750,-- vanaf 31 juli 2008 tot aan de dag der algehele voldoening met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde] de tussen partijen gesloten koopovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden nu geen sprake is van non-conformiteit. [gedaagde] is volgens [eiser] daarmee tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de koopovereenkomst zodat hij om die reden aanspraak maakt op de in artikel 13 van de koopakte overeengekomen boete.
3.3. [gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5. [gedaagde] vordert:
veroordeling van [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van EUR 55.570,-- binnen vier dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 juli 2008 tot aan de dag der voldoening;
te verklaren voor recht dat notariskantoor Van Dijk te De Meern gerechtigd is een bedrag van EUR 55.570,-- met de eventueel daarover gekweekte rente aan [gedaagde] uit te betalen
en
[eiser] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis aan notariskantoor Van Dijk te De Meern de opdracht te verstrekken om een bedrag van EUR 55.570,-- met de eventueel daarover gekweekte rente onverwijld aan [gedaagde] te betalen, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,-- per dag voor iedere dag – of een dagdeel – dat [eiser] in gebreke is aan het vonnis te voldoen
en
[eiser] te veroordelen om aan [gedaagde] te betalen de wettelijke rente over
EUR 55.570,-- vanaf 8 juli 2008 tot aan de dag der voldoening;
II. veroordeling van [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van EUR 9.641,99 vermeerderd met EUR 165,-- per kwartaal vanaf 1 juli 2009 tot één kwartaal na de datum waarop de waarborgsom door [gedaagde] is terugontvangen en vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding c.q. de dag waarop verschuldigd tot aan die der voldoening;
III. veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure in reconventie.
3.6. [gedaagde] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [eiser] tekort is geschoten in zijn verplichtingen voortvloeiende uit de koopovereenkomst nu sprake is van non-conformiteit. Zij stelt daarom op terechte gronden de koopovereenkomst te hebben ontbonden en vordert onder II vergoeding van de door haar geleden schade. Aan haar vordering onder I legt [gedaagde] ten grondslag dat de waarborgsom door de notaris aan haar niet is teruggestort door toedoen van [eiser] zodat [eiser] persoonlijk tot betaling van de waarborgsom met rente kan worden veroordeeld dan wel (subsidair) tot het geven van een opdracht aan de notaris strekkende tot uitbetaling van de waarborgsom aan [gedaagde].
3.7. [eiser] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.8. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in conventie
4.1. In de kern gaat deze zaak over de vraag of sprake is van non-conformiteit van de woning nu daarop niet een woonbestemming rust maar de bestemming ‘Handel en Nijverheid’.
4.2. Ingevolge artikel 7:17 BW dient de afgeleverde zaak aan de overeenkomst te beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen van de verkoper over de zaak, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
4.3. [gedaagde] stelt dat uit het feit dat op de woning de bestemming ‘Handel en Nijverheid’ rust, blijkt dat de woning non-conform is. Volgens [gedaagde] had [eiser] haar bovendien die bestemming moeten mededelen. Zij heeft deze stellingen onderbouwd met een aantal uitspraken in volgens haar vergelijkbare situaties. Daar komt volgens [gedaagde] bij dat de geldende bestemming aanzienlijke beperkingen meebrengt in haar met [eiser] besproken verbouwingsplannen, omdat zij met de geldende bestemming een zwaardere procedure dient te volgen om toestemming te krijgen voor een eventuele verbouwing dan in het geval een woonbestemming zou rusten op de woning. [gedaagde] stelt dat nu de woning non-conform is, zij op terechte gronden de ontbinding van de koopovereenkomst heeft ingeroepen.
4.4. [eiser] voert daartegenover aan dat de woning niet non-conform is. Volgens [eiser] bezit de woning de eigenschappen die nodig zijn voor normaal gebruik als woonhuis en wordt de woning ook sinds 1915 als zodanig gebruikt. [eiser] heeft de woning in 1981 als woonhuis gekocht en recent als woonhuis verkocht. In de omgeving van de woning staan volgens [eiser] allerlei huizen die ook als woonhuis worden gebruikt, terwijl op die huizen de bestemming ‘Handel en Nijverheid’ rust. Volgens [eiser] kan de woning met toestemming van de gemeente wel worden verbouwd, eigenaren van de huizen in de omgeving met dezelfde bestemming hebben ook aanpassingen dan wel uitbreidingen aan hun woningen verricht. Uit het feit dat [gedaagde] nadat zij de ontbinding had ingeroepen alsnog de woning wilde afnemen, blijkt volgens [eiser] ook dat de woning niet non-conform is. Nu de woning niet non-conform is, heeft [gedaagde] - aldus [eiser] - ten onrechte de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen.
4.5. De rechtbank overweegt dat [eiser] onweersproken heeft gesteld dat de woning sinds 1915 als woonhuis wordt gebruikt, welke stelling wordt ondersteund door de email van de heer Vicino waarin hij schrijft dat in 1915 een vergunning is verleend voor het oprichten van een landhuisje op de [adres]. De (latere) vaststelling van het bestemmingsplan in 1963 waardoor op de woning de bestemming ‘Handel en Nijverheid’ is komen te rusten, maakt de woning niet non-conform. Dit geldt temeer nu het gebruik van de woning als woonhuis volgens de gemeente valt onder het overgangsrecht als vermeld in de bestemmingsplanvoorschriften. Daarmee is niet sprake van een gedoogsituatie doch van rechtmatig gebruik van de woning als woonhuis. Ook uit feit dat [gedaagde] de woning alsnog heeft willen afnemen zoals verwoord in de email van haar makelaar van 7 juli 2008 blijkt dat de woning kennelijk ook volgens [gedaagde] de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn. Daarnaast blijkt uit die email dat [gedaagde] de bestemming ‘Handel en Nijverheid’ uiteindelijk heeft willen aanvaarden zodat haar evenmin een beroep op artikel 7:15 BW toekomt. Dat [gedaagde] onder de geldende bestemming een zwaardere procedure dient te volgen om toestemming te krijgen voor een eventuele verbouwing doet aan het voorgaande onvoldoende af.
4.6. Nu geen sprake is van non-conformiteit, heeft [gedaagde] ten onrechte de koopovereenkomst ontbonden. Ter beoordeling ligt vervolgens voor of [eiser] terecht aanspraak maakt op de boete als bedoeld in artikel 13 van de koopakte.
4.7. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat een beroep door [eiser] op artikel 13 van de koopakte naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [eiser] wilde immers na bekendwording bij [gedaagde] van de geldende bestemming niet meewerken aan een bespreking met [gedaagde] vóór de overdracht van de woning op 1 juli 2008 waarmee hij haar - alsdus [gedaagde] - onvoldoende tijd heeft gegund om onderzoek te doen naar de gevolgen van de op de woning rustende bestemming ‘Handel en Nijverheid’. [gedaagde] stelt dat zij daardoor de koopovereenkomst wel heeft moeten ontbinden. Nadat zij onderzoek naar de gevolgen had gedaan en kenbaar had gemaakt alsnog te willen nakomen, heeft [eiser] volgens [gedaagde] nadere financiële voorwaarden gesteld waaraan [gedaagde] diende te voldoen. Dat is volgens [gedaagde] onredelijk en zij heeft aan die voorwaarden niet willen voldoen waarmee het geschil tussen partijen een definitieve vorm had aangenomen. Onder deze omstandigheden komt [eiser] volgens [gedaagde] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep op artikel 13 van de koopakte toe.
4.8. [eiser] voert daartegenover aan dat [gedaagde] voldoende gelegenheid heeft gehad om onderzoek te doen naar de geldende bestemming. [gedaagde] had volgens [eiser] immers op een eerder tijdstip onderzoek kunnen doen. Bovendien is volgens [eiser] reeds bij het voorlopig koopcontract het bestemmingsplan met een kaart overgelegd waaruit [gedaagde] had kunnen opmaken dat de woning ligt in een gebied dat volgens de legenda de bestemming ‘Handel en Nijverheid’ heeft. Volgens [eiser] blijkt uit het faxbericht van 17 juli 2008 van de gemachtigde van [gedaagde] dat zij niet meer zou nakomen waarna [eiser] bij brief van zijn advocaat van 4 augustus onder verwijzing naar voormeld faxbericht van 17 juli 2008 de overeenkomst heeft ontbonden. Op grond van artikel 13 van de koopakte vordert [eiser] de door [gedaagde] verbeurde boete van EUR 55.570,-- nu zij haar verplichtingen uit de koopovereenkomst niet nakomt.
4.9. De rechtbank overweegt dat uit artikel 6:248 lid 2 BW volgt dat een tussen partijen als gevolg van een overeenkomst geldende regel niet van toepassing is, voor zover dat in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
[gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat zij tijdens een bespreking van haar verbouwingsplannen bij de gemeente op 12 juni 2008 heeft vernomen dat op de woning niet een woonbestemming maar de bestemming ‘Handel en Nijverheid’ rustte. Uit de email van 17 juni 2008 van de makelaar van [eiser] volgt dat [gedaagde] haar bevindingen ook aan (de makelaar van) [eiser] heeft medegedeeld en dat de makelaar van [eiser] kennelijk ook onbekend was met deze bestemming. Uit de email van de makelaar van [gedaagde] van 26 juni 2008 blijkt dat zij om uitstel van het transport en een gesprek met [eiser] heeft verzocht teneinde nader onderzoek te kunnen verrichten naar de gevolgen van de op de woning rustende bestemming. [gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat [eiser] daarop afwijzend heeft gereageerd. De rechtbank is van oordeel dat [eiser] [gedaagde] de gelegenheid had moeten bieden tot het verrichten van nader onderzoek naar de gevolgen van deze bestemming, onder meer voor haar met [eiser] besproken verbouwingsplannen. De stelling van [eiser] dat [gedaagde] uit de bestemmingsplankaart overgelegd bij het voorlopig koopcontract reeds de bestemming had kunnen opmaken, wordt door de rechtbank verworpen. Uit de bij het koopcontract gevoegde kopie van de plankaart is de afwijkende bestemming van de woning niet af te leiden. Daarnaast had het op de weg van [eiser] gelegen om met [gedaagde] in gesprek te treden over de hiervoor bedoelde gevolgen. Nu [eiser] de verzoeken van [gedaagde] om uitstel van het transport en een gesprek heeft afgewezen, heeft [gedaagde] gelet op het naderende transport en het niet kunnen overzien van de gevolgen weliswaar op onjuiste gronden maar begrijpelijkerwijs de overeenkomst willen ontbinden. Uiteindelijk heeft [gedaagde], nadat zij na ontbinding van de overeenkomst alsnog onderzoek heeft kunnen verrichten, te kennen gegeven dat zij toch wilde afnemen. Gesteld, noch gebleken is dat [eiser] in de tussentijd een andere koper voor de woning had gevonden. Mede gezien het feit dat [eiser] [gedaagde] niet - kenbaar - op de hoogte heeft gesteld van de afwijkende bestemming en in zoverre dus debet is geweest aan het ontstaan van deze situatie, acht de rechtbank het onredelijk dat hij - als [gedaagde] dan een week later alsnog wil afnemen - alleen maar aan transport wil meewerken als [gedaagde] een substantieel bedrag aan schadevergoeding betaalt. Dit schadebedrag is veel hoger dan de door [eiser] over de periode van uitstel betaalde (netto) rente en door [eiser] verder ook niet onderbouwd, ook niet in deze procedure.
4.10. Onder voormelde omstandigheden acht de rechtbank het beroep van [eiser] op artikel 13 van de koopakte naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zodat zijn vordering inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten dient te worden afgewezen.
4.11. [eiser] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht 1.148,00
- salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 2.936,00
in reconventie
4.12. [gedaagde] vordert in reconventie -samengevat- het terugstorten van de waarborgsom door de notaris en vergoeding door [eiser] van de schade die [gedaagde] heeft geleden als gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de verbintenis van [eiser] een woning te leveren die de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn.
4.13. De rechtbank neemt over wat zij in conventie heeft overwogen. Dit leidt tot de slotsom dat de overeenkomst ten onrechte door [gedaagde] is ontbonden omdat geen sprake is van non-conformiteit. [gedaagde] komt evenmin een beroep toe op artikel 7:15 BW. Nu van een tekortkoming aan de zijde van [eiser] geen sprake is en [gedaagde] geen andere grondslag heeft aangevoerd voor haar vordering tot schadevergoeding en deze evenmin is gebleken, zal de vordering van [gedaagde] zoals geformuleerd onder II worden afgewezen.
4.14. [gedaagde] heeft wel recht op de door haar bij de notaris gestorte waarborgsom van EUR 55.570,-- nu [eiser] - zoals eveneens in conventie is overwogen - geen beroep toekomt op artikel 13 van de koopakte en zijn vordering in conventie wordt afgewezen. [gedaagde] stelt dat [eiser] persoonlijk kan worden aangesproken tot betaling van de waarborgsom nu de notaris door toedoen van [eiser] het bedrag niet aan [gedaagde] terugstort. Met [eiser] is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] de waarborgsom niet aan [eiser] heeft betaald. Zij kan betaling van dit bedrag derhalve niet van [eiser] vorderen zodat haar primaire vordering onder I dient te worden afgewezen. De onder I subsidiair gevorderde verklaring voor recht kan echter op grond van het voorgaande wel worden toegewezen. De notaris zal de waarborgsom terug dienen te storten conform de subsidiaire vordering van [gedaagde] onder I en de gevorderde medewerking van [eiser] daaraan kan op straffe van een dwangsom eveneens worden toegewezen. De rechtbank ziet aanleiding de gevorderde dwangsom te maximeren.
4.15. Met betrekking tot de gevorderde rente wordt als volgt overwogen. De notaris vergoedt de rente over het in depot gestorte bedrag en die kan als gevorderd en onweersproken worden toegewezen. [gedaagde] heeft niet gesteld, noch is gebleken, waarom [eiser] daarnaast de wettelijke rente dient te vergoeden over het in depot gestorte bedrag. Voor zover de vordering van [gedaagde] ziet op vergoeding van de notarisrente tot aan het moment dat de wettelijke rente is verschuldigd, overweegt de rechtbank dat [gedaagde] niet heeft gesteld vanaf welk moment [eiser] in verzuim was met het instrueren van de notaris. De gevorderde wettelijke rente dient derhalve te worden afgewezen.
4.16. [eiser] zal als de grotendeels in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank ziet aanleiding de proceskosten op nihil te stellen.
in conventie
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 2.936,00,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4. verklaart voor recht dat notariskantoor Van Dijk te De Meern gerechtigd is een bedrag van EUR 55.570,-- met de daarover gekweekte rente aan [gedaagde] uit te betalen,
5.5. veroordeelt [eiser] om de behandelend notaris van notariskantoor Van Dijk te De Meern binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te instrueren om over te gaan tot terugbetaling aan [gedaagde] van de door haar onder de notaris gedeponeerde waarborgsom van EUR 55.570,00 vermeerderd met de daarover gekweekte depotrente tot aan de dag van algehele betaling, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag met een maximum van EUR 60.000,00 dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen,
5.6. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, te begroten op nihil,
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens, mr. E.A. Messer en mr. A.M. Verhoef en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2009.?