ECLI:NL:RBUTR:2009:BK7231

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
SBR 08/707 en SBR 08/708
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing functieonderhoud groepschefs A noodhulp door korpsbeheerder

In deze zaak hebben eisers, werkzaam als groepschefs A noodhulp bij de politie Utrecht, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun verzoek om functieonderhoud. Eisers stelden dat de functiebeschrijving niet meer overeenkwam met de feitelijke werkzaamheden die zij verrichtten. Op 12 en 5 februari 2007 hebben zij verzocht om functieonderhoud, maar hun aanvragen werden op 12 september 2007 afgewezen. De korpsbeheerder heeft de bezwaren van eisers tegen deze afwijzing ongegrond verklaard en de bezwaren tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de beroepen gevoegd behandeld op 26 november 2008 en de zitting geschorst om de korpsbeheerder in de gelegenheid te stellen te reageren op de ingebrachte gronden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers taken hebben uitgevoerd die niet binnen de huidige functiebeschrijving vallen, maar dat de korpsbeheerder op basis van artikel 6, achtste lid, van het Besluit Bezoldiging Politie (BBP) bevoegd was om deze taken weg te halen. De rechtbank oordeelde dat de huidige functiebeschrijving grotendeels nog juist en passend is, ondanks enige discrepantie tussen de functiebeschrijving en de feitelijke werkzaamheden. De rechtbank concludeerde dat de door eisers genoemde taken, zoals beleidsadvisering en personele zorg, binnen de functiebeschrijving passen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de korpsbeheerder niet hoefde over te gaan tot aanpassing van de organieke functiebeschrijving, omdat de feitelijk opgedragen werkzaamheden in overeenstemming zijn met de functie. De beroepen van eisers zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 9 oktober 2009.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummers: SBR 08/707 en SBR 08/708
uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 9 oktober 2009
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats], en
[eiser],
wonende te [woonplaats]
eisers,
tegen
de korpsbeheerder van de politie Utrecht,
verweerder.
Inleiding
1.1 Eisers hebben op 12 respectievelijk 5 februari 2007 verzocht om functieonderhoud. Op 1 mei 2007 hebben eisers bezwaar gemaakt tegen het niet-tijdig beslissen op de aanvragen. Verweerder heeft de aanvragen bij besluiten van 12 september 2007 afgewezen. Bij besluiten van 25 januari 2008 (de bestreden besluiten) heeft verweerder, conform het advies van de Bezwarenadviescommissie, de daartegen gemaakte bezwaren ongegrond en de bezwaren tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. Eisers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen de besluiten van 25 januari 2008.
1.2 De beroepen zijn gevoegd behandeld ter zitting van 26 november 2008, waar eisers in persoon zijn verschenen, bijgestaan door W. Welgraven. Namens verweerder zijn verschenen mr. V.U.C.I. Duran en drs. Y. Hondema, werkzaam bij verweerder.
1.3 De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek ter zitting geschorst en verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op de door eisers ingebrachte beroeps- en bezwaargronden met bijlagen en de door de rechtbank ter zitting en in de brief van 1 december 2008 geformuleerde vragen. Verweerder heeft de rechtbank bij brief van 22 december 2008 een reactie doen toekomen. Bij brief van 19 januari 2009 hebben eisers gereageerd.
1.4 De zaken zijn vervolgens voor de verdere behandeling verwezen naar de meervoudige kamer. De behandeling van de beroepen is voortgezet ter zitting van 22 juni 2009, waar eisers zijn verschenen en verweerder zich wederom heeft laten vertegenwoordigen door mr. Duran en drs. Hondema voornoemd.
Overwegingen
2.1 Eisers, (destijds) werkzaam in de functie van Groepschef A noodhulp bij district Eemland Zuid, politieregio Utrecht, hebben bij gelegenheid van beoordelingsgesprekken op 6 februari 2007 respectievelijk 26 januari 2007, verzocht om functieonderhoud omdat de functiebeschrijving van hun functie niet meer aansluit bij de feitelijk door hen verrichtte werkzaamheden. Eisers willen de werkzaamheden zoals die staan beschreven in hun beoordelingen opgenomen zien in de functiebeschrijving.
2.2 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld, zo begrijpt de rechtbank uit de primaire besluiten, zoals gehandhaafd en aangevuld bij de bestreden besluiten en nader toegelicht in het verweerschrift van 2 april 2008 en de brief van 22 december 2008, dat de huidige organieke functiebeschrijving grotendeels nog juist en passend is. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat er enige discrepantie bestond tussen de huidige organieke functiebeschrijving en de feitelijke werkzaamheden van eisers, maar dat de functiebeschrijving voldoende passend is bij de opgedragen werkzaamheden, nu de werkzaamheden die niet binnen de reikwijdte van de huidige functiebeschrijving vallen inmiddels niet meer door eisers worden uitgevoerd.
2.3 Eisers hebben in beroep naar voren gebracht dat de functiebeschrijving, die dateert van 1998, moet worden aangepast omdat zij feitelijk geen meewerkend voorman zijn maar operationeel leiding geven aan een groep noodhulpmedewerkers, aangevuld met een groep medewerkers van andere afdelingen. Eisers hebben er in dit verband op gewezen dat zij niet op hun eigen operationele resultaten worden beoordeeld, maar op de operationele resultaten van de groep die ze aansturen. Eisers hebben voorts gesteld dat zij door de informeel gegroeide situatie binnen het district de taken van de Officier van Dienst opgedragen hebben gekregen en hebben uitgevoerd, evenals de dienstplanning voor de Backoffice en de groepschefs A. Verder hebben eisers gesteld dat hun voortrekkersrol bij projecten, de beleidsadvisering, de veelomvattende personele zorg, het structureel onderhouden van in- en externe contacten en het maken van plannen van aanpak niet binnen de functiebeschrijving vallen. Ten slotte hebben eisers aangevoerd dat hun span of control aanmerkelijk groter was dan tien medewerkers en dat zij tevens de verantwoordelijkheid droegen voor medewerkers van andere afdelingen.
2.4 Ingevolge artikel 6, achtste lid, van het Besluit Bezoldiging Politie (BBP) kan de ambtenaar bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om, indien de feitelijk opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk afwijken van zijn functie, de werkzaamheden en de functie met elkaar in overeenstemming te brengen.
2.5 Blijkens de bijbehorende nota van toelichting strekt artikel 6, achtste lid van het BBP ertoe dat, ingeval de feitelijk opgedragen functie gedurende langere tijd (circa 1 jaar) wezenlijk van de organieke functie afwijkt, het bevoegd gezag hetzij de organieke functie aanpast hetzij bepaalt dat aan de betrokken ambtenaar de van de organieke functie afwijkende werkzaamheden niet langer worden opgedragen.
2.6 De rechtbank is van oordeel dat de door eisers genoemde taken met betrekking tot projecten, beleidsadvisering, personele zorg, onderhouden van in- en externe contacten en het maken van plannen van aanpak passen binnen de huidige functiebeschrijving en daar deel van uitmaken. Uit de gedingstukken blijkt dat binnen het district beleid is dat groepschefs roulerend deelnemen aan projecten. De omstandigheid dat eisers daarbij proactief optreden, zoals verweerder aangeeft, brengt niet mee dat deze taken niet meer passen binnen de functiebeschrijving. Ook beleidsadvisering kan, gelet op de aard en inhoud van de functie, geacht worden deel uit te maken van die functie. De personele zorg, waaronder het beoordelen van medewerkers, het houden van functioneringsgesprekken en verzuimbegeleiding, komt expliciet in de functiebeschrijving voor. Hetzelfde geldt voor de interne en externe communicatie, terwijl het maken van plannen van aanpak geacht kan worden te behoren tot de overige functie-elementen. Dat eisers soms medewerkers van andere afdelingen moeten aansturen brengt niet mee dat zij tevens de formele verantwoordelijkheid dragen voor die medewerkers. Eisers dragen die formele verantwoordelijkheid slechts voor ongeveer 10 medewerkers noodhulp. Dit blijkt ook uit het gegeven dat alleen de resultaten van de direct onder eisers vallende medewerkers worden betrokken in de functiebeoordeling van de groepschefs A. Van een voor de functie-uitoefening relevante aanmerkelijk grotere span of control dan 10 medewerkers is dan ook geen sprake. Ten aanzien van de hiervoor genoemde taken kan derhalve worden geconcludeerd dat de feitelijk opgedragen werkzaamheden in overeenstemming zijn met de functie.
2.7 Ten aanzien van de taken van de Officier van Dienst en de dienstplanning van de groepschefs heeft verweerder erkend dat deze niet binnen de huidige functiebeschrijving van groepschef A noodhulp vallen. Verweerder heeft vervolgens de keuze gemaakt deze taken weg te halen bij eisers in plaats van de organieke functieomschrijving aan te passen. Zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen komt verweerder deze bevoegdheid toe op grond van artikel 6, achtste lid, van het BBP. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder bij deze keuze kunnen laten meewegen dat de functie van eisers een organieke functie binnen een functiegebouw betreft en dat er 60 à 80 functies groepschef zijn binnen de districten van de politie Utrecht. Aanpassing van de functie groepschef A noodhulp zou dan ook gevolgen hebben voor alle overige functies groepschef en noodzaken tot aanpassing van andere functies teneinde een evenwichtig functiehuis te behouden. Voorts brengt het feit dat het een organieke functie betreft mee dat de inhoud van de functie per district (enigszins) kan verschillen. Gelet hierop heeft verweerder aanpassing van de functie in redelijkheid onwenselijk kunnen achten en derhalve kunnen besluiten genoemde taken bij eisers weg te halen, om aldus toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 6, achtste lid van het BBP.
2.8 De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat de werkzaamheden van de groepschefs A noodhulp, nadat de taken van de Officier van Dienst en de dienstplanning bij de groepschefs A waren weggehaald, feitelijk gedurende langere tijd wezenlijk hebben afgeweken van hun functie, zoals eisers hebben betoogd. Eisers hebben deze stelling op geen enkele wijze onderbouwd. Deze grief faalt derhalve.
2.10 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank, anders dan eisers, van oordeel dat de functie die eisers ten tijde van hun beoordeling verrichtten nog steeds wordt gekenmerkt door het zijn van meewerkend voorman. Het accent in deze functie is weliswaar in de loop der jaren meer komen te liggen bij de operationele aansturing, zoals verweerder ook erkent, echter uit de gedingstukken en hetgeen ter zitting is besproken kan niet worden afgeleid dat de functie een wezenlijk andere inhoud heeft gekregen en niet meer past binnen de organieke functiebeschrijving.
2.11 Vorenstaande brengt mee dat verweerder door het weghalen van de taken van de Officier van Dienst en de dienstplanning van de groepschefs de feitelijke opgedragen werkzaamheden heeft aangepast aan de organieke functiebeschrijving en zodoende de werkzaamheden conform artikel 6, achtste lid van het BBP, in overeenstemming heeft gebracht met de functie. Verweerder heeft daarom niet hoeven overgaan tot aanpassing van de organieke functiebeschrijving.
2.12 Hetgeen door eisers in beroep is aangevoerd kan dan ook niet leiden tot vernietiging van de bestreden besluiten. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank Utrecht,
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.N. Noorman als voorzitter en mr. B.J. van Ettekoven en mr. J.M. Willems als leden en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2009.
De griffier: De voorzitter van de meervoudige kamer:
mr. G.M.T.M. Sips mr. M.N. Noorman
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat, binnen zes weken na de dag van bekendmaking hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.