ECLI:NL:RBUTR:2009:BK6631

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-617122-06
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 8 december 2009 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) van de veroordeelde. De rechtbank heeft de beslissing genomen naar aanleiding van een tussentijdse toetsing, waarbij de voortgang van de veroordeelde in het ISD-traject werd beoordeeld. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, opgelegd bij vonnis van 21 november 2006. De rechtbank had bepaald dat het openbaar ministerie binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis moest rapporteren over de wenselijkheid van voortzetting van de maatregel.

Tijdens de zitting op 24 november 2009 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de veroordeelde, de officier van justitie, en deskundigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde vooruitgang boekt in zijn traject, waarbij hij verantwoordelijkheden leert nemen en werkt aan zijn zelfstandigheid. Hij is geplaatst op een afdeling met een meer open regime en heeft deelgenomen aan verschillende activiteiten, waaronder een computercursus en een opleiding tot metaalbewerking. Ondanks eerdere problemen met druggebruik, is er momenteel geen sprake van middelengebruik.

De kliniek adviseert om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de veroordeelde nog veel steun en structuur nodig heeft. De officier van justitie heeft dit standpunt ondersteund. De veroordeelde heeft geen verzet aangetekend tegen de voortzetting van de maatregel, maar vroeg om meer duidelijkheid over zijn opleidings- en woonsituatie, wat buiten het bestek van de toetsing valt. De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht en heeft besloten de ISD-maatregel voort te zetten, gezien het risico op terugval in delictgedrag en middelengebruik als de maatregel zou worden beëindigd.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/617122-06
Datum uitspraak: 8 december 2009
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Utrecht te Nieuwegein.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 21 november 2006 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen 9 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een verklaring van de directeur van de inrichting d.d. 28 september 2009 omtrent de stand van uitvoering van het plan van opvang van de veroordeelde.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 24 november 2009, waarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie,
- de veroordeelde,
- de raadsvrouwe van de veroordeelde mr. M. Ketting,
- de getuige-deskundigen mevr. M. Schwab als individueel trajectbegeleider ISD en de heer T. van de Burg als reclasseringswerker.
OVERWEGINGEN:
Uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat de veroordeelde naar aanleiding van de uitkomsten van een RISC onderzoek (onderzoek Recidive Inschatting SChalen) een traject is gestart dat is gericht op het nemen van verantwoordelijkheden voor zichzelf en het toewerken naar zelfstandigheid. De veroordeelde is in het kader van dit traject geplaatst op het Voorplein: een afdeling met een meer open regime waar hij de mogelijkheid krijgt om binnen een gestructureerde omgeving om te leren gaan met bepaalde vrijheden. Na een aantal rapporten vanwege druggebruik en drugfraude in het begin van zijn verblijf in de instelling is bij de veroordeelde geen sprake meer geweest van middelengebruik. De geplande vervolgstap is dat de veroordeelde geplaatst zal worden in een begeleide/ beschermde woonvorm. Daarnaast is de veroordeelde aangemeld voor een ambulante begeleiding bij Kade 17, een forensisch psychiatrische polikliniek te Utrecht. De veroordeelde heeft een dagbesteding en neemt deel aan een computercursus en opleiding tot metaalbewerking. Tot op heden is het niet gelukt om de veroordeelde een opleiding te laten volgen van zijn keuze. Vanuit de kliniek wordt geadviseerd de ISD-maatregel van de veroordeelde voort te zetten omdat de veroordeelde veel steun en structuur nodig heeft en gedoseerd zal moeten worden voorbereid op reïntegratie in de maatschappij. Wanneer de ISD-maatregel niet zal worden voortgezet, is de kans dat veroordeelde terugvalt in delictgedrag en gebruik van verdovende middelen groot. De officier van justitie heeft zich bij dit standpunt aangesloten en voortzetting van de ISD-maatregel gevorderd.
De veroordeelde heeft zich niet verzet tegen de voortzetting van de ISD-maatregel. Wel heeft hij gevraagd om meer duidelijkheid met betrekking tot de plannen voor zijn opleiding en woonsituatie. Dit is echter iets dat buiten het bestek valt van de toets door de rechtbank.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat wanneer de ISD-maatregel van de veroordeelde op dit moment zou worden beëindigd dit een groot risico op onveiligheid en overlast voor de maatschappij betekent. De rechtbank constateert voorts dat de veroordeelde vooruitgang boekt binnen het ISD-traject en is van oordeel dat een verdere begeleiding en behandeling zoals is voorgesteld in de voortgangsrapportage van de kliniek zal bijdragen aan een verantwoorde terugkeer van de veroordeelde in de maatschappij.
Er is dan ook geen aanleiding om op dit moment de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te beëindigen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd, wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mrs R.C. Hartendorp, M.C. Oostendorp en P. Wagenmakers, bijgestaan door E.M. Scheffer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 8 december 2009.