ECLI:NL:RBUTR:2009:BK6616
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over energielevering en bewijslast bij meterstanden
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap Essent Retail Energie B.V. en een gedaagde partij over een overeenkomst tot energielevering. De gedaagde, die samen met een medehuurder een woning huurde, had op 30 september 2005 een overeenkomst ondertekend voor de levering van gas en elektriciteit door Essent. Essent vorderde betaling van onbetaalde facturen, gebaseerd op meterstanden die door een meteropnemer waren opgenomen in september 2004, een jaar voordat de overeenkomst werd getekend. De gedaagde betwistte de juistheid van deze meterstanden en stelde dat hij de beginmeterstanden niet had doorgegeven omdat de verhuurder de overeenkomst ter ondertekening had voorgelegd en deze na ondertekening weer had ingenomen.
De kantonrechter oordeelde dat de bewijslast voor de omvang van de levering op Essent rustte, aangezien de gedaagde de juistheid van de meterstanden gemotiveerd had betwist. De rechter stelde vast dat Essent niet kon volstaan met de geschetste meterstanden, die dateren van voor de ondertekening van de overeenkomst, en dat het op de weg van Essent had gelegen om contact op te nemen met de gedaagde over de ontbrekende meterstanden. De kantonrechter wees erop dat de algemene voorwaarden van Essent niet van toepassing waren, omdat de gedaagde niet had nagelaten om relevante gegevens te verstrekken, maar dat het Essent was die niet tijdig de benodigde informatie had verkregen.
De zaak werd aangehouden voor bewijslevering door Essent, waarbij de rechter de mogelijkheid bood om schriftelijke bewijsstukken in te dienen of getuigen te horen. De uitspraak vond plaats op 2 september 2009, waarbij de kantonrechter de zaak naar de rolzitting verwees voor verdere behandeling.