ECLI:NL:RBUTR:2009:BK6616

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
2 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
601760 AC EXPL 08-7249 PK
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over energielevering en bewijslast bij meterstanden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap Essent Retail Energie B.V. en een gedaagde partij over een overeenkomst tot energielevering. De gedaagde, die samen met een medehuurder een woning huurde, had op 30 september 2005 een overeenkomst ondertekend voor de levering van gas en elektriciteit door Essent. Essent vorderde betaling van onbetaalde facturen, gebaseerd op meterstanden die door een meteropnemer waren opgenomen in september 2004, een jaar voordat de overeenkomst werd getekend. De gedaagde betwistte de juistheid van deze meterstanden en stelde dat hij de beginmeterstanden niet had doorgegeven omdat de verhuurder de overeenkomst ter ondertekening had voorgelegd en deze na ondertekening weer had ingenomen.

De kantonrechter oordeelde dat de bewijslast voor de omvang van de levering op Essent rustte, aangezien de gedaagde de juistheid van de meterstanden gemotiveerd had betwist. De rechter stelde vast dat Essent niet kon volstaan met de geschetste meterstanden, die dateren van voor de ondertekening van de overeenkomst, en dat het op de weg van Essent had gelegen om contact op te nemen met de gedaagde over de ontbrekende meterstanden. De kantonrechter wees erop dat de algemene voorwaarden van Essent niet van toepassing waren, omdat de gedaagde niet had nagelaten om relevante gegevens te verstrekken, maar dat het Essent was die niet tijdig de benodigde informatie had verkregen.

De zaak werd aangehouden voor bewijslevering door Essent, waarbij de rechter de mogelijkheid bood om schriftelijke bewijsstukken in te dienen of getuigen te horen. De uitspraak vond plaats op 2 september 2009, waarbij de kantonrechter de zaak naar de rolzitting verwees voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Amersfoort
zaaknummer: 601760 AC EXPL 08-7249 PK
vonnis d.d. 2 september 2009
inzake
de besloten vennootschap
Essent Retail Energie B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
verder ook te noemen Essent,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Gerechtsdeurwaarders Utrecht,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
gemachtigde: [gedaagde].
1. Verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 31 december 2008.
Essent heeft voorafgaand aan de comparitie nog stukken in het geding gebracht.
De comparitie is gehouden op 9 maart 2009. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
Partijen hebben zich vervolgens schriftelijk uitgelaten.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
[gedaagde] heeft samen met een zekere [X] van september 2005 tot en met juni 2006 een woning gehuurd aan de [adres] te [woonplaats] Hij heeft op 30 september 2005 een schriftelijke overeenkomst tot levering door Essent van gas en elektriciteit ondertekend. Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden 2006 voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing. De overeenkomst vermeldt onder meer:
“Let op! Geef de meterstanden binnen 5 dagen na de verhuisdatum door via het meterstandenverhuisformulier dat u ontvangt bij uw aanmelding”.
2.2. Genoemde algemene voorwaarden vermelden onder meer:
“Artikel 11 Bepaling van de omvang van de levering
11.1 Tenzij uit de in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 12b van de Gaswet bedoelde voorwaarden anders voortvloeit of schriftelijk anders is overeengekomen, wordt de omvang van de levering vastgesteld op basis van de gegevens verkregen met behulp van de meetinrichting van de contractant. Voor zover nodig werkt de contractant er aan mee dat de leverancier daartoe tijdig alle conform de voorwaarden als bedoeld in artikel 31, lid 1, sub b van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 12b, lid 1, sub b van de Gaswet verkregen relevante gegevens krijgt respectievelijk kan krijgen.
11.2 Indien de leverancier niet tijdig kan beschikken over de voor hem relevante gegevens of indien bij het opnemen van de meter dan wel bij het verwerken van de meetgegevens een kennelijke fout is gemaakt, is de leverancier bevoegd de omvang van de levering te schatten naar de ter beschikking van de leverancier staande gegevens hieromtrent, onverminderd de plicht van de leverancier om, zo mogelijk, het werkelijk geleverde alsnog overeenkomstig het bepaalde in lid 1 vastte stellen en dat in rekening te brengen”.
2.3. Essent heeft [gedaagde] facturen gezonden welke [gedaagde] onbetaald heeft gelaten. Deze facturen zijn gebaseerd op omstreeks september 2004 door een meteropnemer opgenomen standen van de gas- en elektriciteitsmeters. Tot het aangaan van eerdergenoemde overeenkomst was een ander energiebedrijf dan Essent de energieleverancier met betrekking tot de door [gedaagde] gehuurde woonruimte.
2.4. Essent vordert na vermeerdering van eis veroordeling tot betaling van € 2.983,36, welk bedrag is opgebouwd uit € 2.499,40 aan onbetaald gebleven facturen, € 300, ter zake buitengerechtelijke incassokosten en € 183,96 ter zake rente. Essent verzoekt [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen.
2.5. [gedaagde] voert verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan.
2.6. Ten eerste voert [gedaagde] aan dat eerdergenoemde [X] ook aangesproken had moeten worden. Dit verweer faalt omdat uit de schriftelijke overeenkomst blijkt dat alleen [gedaagde] als afnemer getekend heeft. Dat [X] medehuurder was is in dit verband niet relevant.
2.7. Ten tweede stelt [gedaagde] dat hij € 75, per maand aan de verhuurder betaalde ter zake stookkosten. Ook dit verweer gaat niet op, nu [gedaagde] gecontracteerd heeft met Essent. Of hij deze bedragen onverschuldigd aan zijn verhuurder heeft betaald is een kwestie tussen hem en die verhuurder.
2.8. Ten derde wijst [gedaagde] erop dat de eindstanden zijn doorgegeven door zijn verhuurder. Ook dit verweer faalt, omdat deze meterstanden zijn vermeld in het door [gedaagde] voor akkoord getekende eindinspectierapport.
2.9. Ten vierde betwist [gedaagde] de door Essent aan hem in rekening gebrachte omvang van de levering. Hij wijst erop dat Essent ten onrechte uitgaat van meterstanden die ongeveer een jaar vóór de ondertekening van de overeenkomst tussen hem en Essent zijn opgenomen. Verder stelt hij gemotiveerd dat hetgeen in rekening is gebracht veel meer is dan een huishouden van twee personen in ongeveer een half jaar kan hebben gebruikt. Hij heeft de meterstanden bij het aangaan van de overeenkomst niet aan Essent doorgegeven omdat de verhuurder hem deze overeenkomst ter ondertekening heeft voorgelegd, en deze na ondertekening weer heeft ingenomen (en naar de kantonrechter begrijpt namens [gedaagde] aan Essent heeft gezonden). [gedaagde] was niet opgevallen dat op de overeenkomst was vermeld dat hij de meterstanden moet doorgeven.
Essent stelt dat [gedaagde] ten onrechte heeft nagelaten de beginstanden door te geven. Naar de kantonrechter begrijpt komt dit volgens Essent voor risico van [gedaagde].
2.10. Naar het oordeel van de kantonrechter berust de bewijslast van de omvang van de levering op Essent, nu [gedaagde] deze omvang gemotiveerd betwist. De omstandigheden van dit geval brengen niet mee dat het bewijs voorshands geleverd is te achten of dat er plaats is voor omkering van de bewijslast. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] nagelaten heeft de beginstanden door te geven is daartoe onvoldoende. Hiervoor is te minder reden nu vaststaat dat de door Essent gehanteerde beginstanden dateren van ruim een jaar vóór het aangaan van de overeenkomst, en Essent niet heeft betwist dat de woning in die tussenperiode bewoond is geweest. Daarmee staat vast dat Essent is uitgegaan van onjuiste meterstanden.
Essent kan zich niet beroepen op art. 11.1 van de algemene voorwaarden. Daarin is immers bepaald: “ (…) zover nodig werkt de contractant er aan mee dat de leverancier daartoe tijdig alle (…) relevante gegevens krijgt respectievelijk kan krijgen”. Dat [gedaagde] tot een dergelijke medewerking niet bereid was is niet gesteld of gebleken. Dit volgt in ieder geval niet uit het enkele nalaten de beginstanden door te geven. Het had op de weg van Essent gelegen hierover contact met [gedaagde] op te nemen en hem zonodig in gebreke te stellen zodra zij merkte dat de beginstanden niet waren doorgegeven, te meer omdat [gedaagde] voor dat adres haar eerste contractant was.
Essent kan zich (nog) niet beroepen op de in art. 11.2 van de algemene voorwaarden geregelde schatting van het verbruik nu (nog) niet vaststaat dat het niet mogelijk is de noodzakelijke gegevens te verkrijgen van degene die voorafgaand aan [gedaagde] energie heeft afgenomen of van de energiemaatschappij die aan die voorganger heeft geleverd.
2.11. Hoewel Essent volstaan heeft met een niet nader gespecificeerd bewijsaanbod, zal de kantonrechter haar tot bewijs toelaten. Zij mag bewijzen dat zij aan [gedaagde] energie heeft geleverd overeenkomstig de in de eindnota’s vermelde begin- en eindstanden.
2.12. Ieder verdere beslissing wordt aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
laat Essent toe om te bewijzen hetgeen in het voorgaande is vermeld;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 30 september 2009 te 9.30 uur teneinde Essent in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren;
bepaalt dat, indien Essent bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding kan brengen;
bepaalt dat, indien Essent bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting de namen en adressen van de getuigen dient op te geven, alsmede de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen, waarna een tijdstip zal worden bepaald voor het horen van de getuigen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 september 2009.