ECLI:NL:RBUTR:2009:BK6036

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
268179 / FA RK 09-3049
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijkse voorwaarden en de gevolgen voor schuldeisers bij ontbinding van het huwelijk

In deze beschikking van de Rechtbank Utrecht, gedateerd 16 december 2009, wordt de vraag behandeld of de voorgestelde huwelijkse voorwaarden een benadeling van schuldeisers met zich meebrengen. De rechtbank verwijst naar een eerdere beschikking van 17 juni 2009 en heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken. De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren op 31 augustus 2009. De rechtbank overweegt dat de voorgestelde huwelijkse voorwaarden de gerechtigdheid van de echtgenoten afhankelijk stellen van een voorwaarde met terugwerkende kracht, namelijk de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of overlijden. Dit creëert onzekerheid voor schuldeisers, omdat het onduidelijk is welk aandeel in de huwelijksgoederengemeenschap de echtgenoten hebben op het moment dat een schuld wordt aangegaan. De rechtbank concludeert dat deze onzekere juridische situatie in strijd is met de belangen van (eventuele) huidige of toekomstige schuldeisers.

De rechtbank wijst het verzoek van de notaris af, omdat de voorgestelde huwelijkse voorwaarden een benadeling van schuldeisers met zich meebrengen. De beschikking benadrukt dat de term 'gerechtigdheid' verder gaat dan 'verdeling' en dat afwijkingen van de wettelijke gerechtigdheid niet zonder meer zijn toegestaan. De rechtbank stelt dat na ontbinding van het huwelijk de positie van schuldeisers afhankelijk is van de wijze van ontbinding, wat leidt tot verschillende rechten voor de schuldeisers van de echtgenoten. De rechtbank concludeert dat de voorgestelde voorwaarden niet goedgekeurd kunnen worden, omdat ze de rechtszekerheid voor schuldeisers in gevaar brengen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 268179 / FA RK 09-3049
huwelijkse voorwaarden
Beschikking van 16 december 2009
in de zaak van
[man],
en
[vrouw],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats],
gezamenlijk te noemen:
verzoekers.
1. Verdere verloop van de procedure
Op 17 juni 2009 heeft de rechtbank een eerdere beschikking gegeven tussen partijen. Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt verwezen naar die beschikking.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de nadien ingekomen stukken.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 31 augustus 2009.
2. Vaststaande feiten
Hiervoor verwijst de rechtbank naar de op 17 juni 2009 gegeven beschikking.
3. Beoordeling van het verzochte
In het overgelegde concept huwelijkse voorwaarden luidt artikel 1:
“Artikel 1.
Tussen de echtgenoten zal vanaf de dag na heden bestaan de algehele gemeenschap van goederen, met dien verstande dat:
a. indien het huwelijk eindigt door echtscheiding beide echtgenoten voor een gelijk aandeel in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zullen zijn gerechtigd;
b. indien het huwelijk eindigt anders dan door echtscheiding de vrouw voor twee/derde (2/3e) aandeel en de man voor één/derde (1/3e) aandeel in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zal zijn gerechtigd.”
De notaris stelt dat artikel 1 concept huwelijkse voorwaarden geen wijziging brengt in de externe werking van het stelsel van de gemeenschap van goederen en alleen de interne verhouding (tussen de echtgenoten onderling) regelt. De schuldeisers worden daardoor niet benadeeld.
De rechtbank overweegt als volgt.
Gerechtigdheid
Een definitie van de term gerechtigdheid geeft de wet niet. In de literatuur wordt deze term echter veelvuldig gebruikt, overigens zonder definitie te vermelden. De term doelt op het recht dat ieder van de echtgenoten heeft op het vermogen van de huwelijksgoederengemeenschap.
De term verdeling, zoals de notaris ter zitting en in zijn brief hanteert, kan een uitsluitend onderlinge afspraak zijn waarbij partijen onderling afwijkende afspraken kunnen maken over de grootte van ieders aandeel bij een verdeling. Dergelijke afspraken werken uitsluitend tussen echtgenoten onderling en zij hebben daarbij een grote mate van vrijheid (artikel 1:100 Burgerlijk Wetboek).
Gerechtigdheid gaat echter verder. De gerechtigdheid heeft ook werking tegenover derden en de tekst en wetsgeschiedenis van artikel 1:100 BW geven niet ondubbelzinnig uitsluitsel of afgeweken kan worden van een gelijke gerechtigdheid van de echtgenoten.
De rechtbank is met de notaris van oordeel dat het mogelijk is een andere verdeling overeen te komen dan een verdeling bij helfte, alsmede dat dit tevoren kan worden vastgelegd in huwelijkse voorwaarden (artikel 1:100 BW).
De tekst van artikel 1 huwelijkse voorwaarden spreekt echter uitdrukkelijk over de gerechtigdheid in de huwelijksgoederengemeenschap en geeft daarbij een afwijkende gerechtigdheid, terwijl de term verdeling niet gehanteerd wordt.
Nu de tekst van de huwelijkse voorwaarden spreekt over de gerechtigdheid, kan naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer worden gezegd dat afgeweken mag worden van de wettelijke gerechtigdheid.
Voorwaarde met terugwerkende kracht
De tekst van de huwelijkse voorwaarden gaat echter nog verder. Niet alleen is afgeweken van een gelijke gerechtigdheid, de gerechtigdheid is afhankelijk gesteld van een voorwaarde met terugwerkende kracht. Immers afhankelijk van een onzekere toekomstige gebeurtenis – namelijk het feit of het huwelijk ooit ontbonden zal worden door echtscheiding of overlijden van een echtgenoot – heeft een echtgenoot recht op de helft, een derde of twee derde deel van de huwelijksgoederengemeenschap. Dat zal onmiddellijk consequenties hebben voor de schuldeisers in verband met schulden die tijdens het huwelijk zijn aangegaan door een van de echtgenoten. Daarmee is er sprake van een voorwaarde met terugwerkende kracht.
Positie schuldeisers
Een dergelijke voorwaarde met terugwerkende kracht schept onzekerheid voor schuldeisers, aangezien bij het aangaan van de schuld met een echtgenoot het onzeker is tot welk aandeel in de gemeenschap de echtgenoot gerechtigd is en op welk aandeel de schuldeiser zich kan verhalen.
Na ontbinding van het huwelijk zal een schuldeiser, die een schuld was aangegaan met de man, hem voor de hele schuld kunnen aanspreken en de vrouw voor de helft (artikel 1:102 BW). Voor hen is daarbij relevant op welk aandeel de man in de huwelijksgoederengemeenschap recht heeft.
Na ontbinding van het huwelijk door echtscheiding zal de man voor de helft gerechtigd zijn tot het vermogen, terwijl hij bij ontbinding door overlijden van een van de echtgenoten slechts tot een derde gedeelte zal zijn gerechtigd. Daarmee zullen zijn schuldeisers bij echtscheiding beter af zijn dan bij ontbinding van het huwelijk door overlijden. Daarentegen zullen de schuldeisers die een schuld zijn aangegaan met de vrouw bij ontbinding van het huwelijk door overlijden beter af zijn dan bij echtscheiding.
Derhalve heeft een afwijkende gerechtigdheid consequenties voor de positie van schuldeisers. Schuldeisers hebben belang bij rechtszekerheid en een dergelijke voorwaarde biedt een onzekere juridische situatie. Daarom is reeds de aard van een dergelijke voorwaarde in strijd met belangen van (eventuele) huidige of toekomstige schuldeisers.
De notaris heeft gesteld dat een afwijkende verdeling geen benadeling voor schuldeisers met zich meebrengt.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit geheel juist. Echter het overgelegde concept huwelijkse voorwaarden spreekt niet over verdeling, maar over gerechtigdheid. Zoals hiervoor beschreven heeft gerechtigdheid werking tegenover derden en verdeling heeft dat niet.
Conclusie
Op grond van de bovenstaande redenen is de rechtbank van oordeel dat het overgelegde concept huwelijkse voorwaarden een benadeling van schuldeisers met zich meebrengt. Derhalve zal de rechtbank geen goedkeuring verlenen aan het onderhavige concept huwelijkse voorwaarden.
4. Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek van de notaris af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.C. Stijnen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Bultena, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2009.