6.3. Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vraag of de maatregel van art. 37 Sr. moet worden opgelegd overweegt de rechtbank als volgt.
In de hiervoor onder 5.2. aangehaalde Pro Justitia-rapportage van de psychiater en de psycholoog wordt het standpunt ingenomen dat verdachte intensieve klinische behandeling behoeft om hem goed in te stellen op medicatie ter voorkoming van herhaling. Beide
deskundigen hebben aangegeven dat bij een goede medicamenteuze behandeling de kans op herhaling niet verhoogd is.
Ter terechtzitting van 18 november 2009 heeft de behandelend psychiater van F.P.A. Roosenburg, M. Neeter, aangegeven dat het huidige toestandsbeeld van verdachte stabiel is. De behandeling verloopt goed en het functioneren van verdachte is uitstekend te noemen. De noodzakelijke medicatie is ingesteld en verdachte doet wat van hem gevraagd wordt. Psychiater Neeter acht de kans op herhaling niet aanwezig zolang verdachte is opgenomen. De behandeling richt zich momenteel op het starten van de ambulante behandeling, waarvoor hij al is aangemeld. De gewijzigde diagnose heeft tot gevolg dat verdachte is aangemeld voor een ambulante behandeling die aansluit op zijn aandoening. Deze behandeling is meer ondersteunend en controlerend van aard dan de behandeling van verdachte die vóór 11 maart 2009 in het Willem Arntzhuis kreeg. De behandeling vindt plaats bij een andere afdeling en verdachte zal een andere behandelend psychiater krijgen.
Deskundige Neeter heeft ook verklaard dat tussen haar als behandelaar en verdachte overeenstemming is over de behandeling.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij wil meewerken aan zijn behandeling dat hij zich gesteund voelt door zijn familie en zijn omgeving. Hij houdt zich aan de voorgeschreven medicatie. Verdachte heeft behoefte aan zorg en erkent dit ook.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat aan het gevaarscriterium, dat voor de oplegging van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis wettelijk is vereist, niet is voldaan. De rechtbank zal dus geen strafrechtelijke maatregel opleggen.
Daarbij heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het gegeven dat verdachte al jaren zelfstandig woont, een voldoende sociaal netwerk heeft en zich met ambulante psychiatrische begeleiding goed kan redden. Verdachte heeft een nagenoeg blanco strafblad.
Verdachte is in de fout gegaan op 11 maart 2009 en erkent dit. Justitie heeft de proceshouding van verdachte niet opgevat als een mogelijkheid verdachte – zonder tot vervolging over te gaan – direct een intensievere psychiatrische behandeling in een kliniek te doen ondergaan. Dit heeft tot gevolg gehad dat verdachte ruim vier maanden in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in een penitentiaire inrichting.
Bij deze stand van zaken is naar het oordeel van de rechtbank een strafrechtelijke reactie niet op zijn plaats en heeft deze geen meerwaarde.