ECLI:NL:RBUTR:2009:BK3265

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
11 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
264670 / FA RK 09-1695
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbreken ouderschapsplan in verstekzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 11 november 2009 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die met elkaar gehuwd waren in Marokko. De vrouw heeft een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, waarbij zij tevens nevenvoorzieningen heeft verzocht. De man heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam ontwricht is en dat de minderjarige kinderen van partijen, geboren in Marokko, onder de Nederlandse rechtsmacht vallen op basis van de Verordening EG nr. 2201/2003 (Brussel IIbis). De vrouw heeft verzocht om toepassing van Nederlands recht, wat door de man niet is weersproken.

Een belangrijk aspect van de procedure was het ontbreken van een ouderschapsplan, dat volgens artikel 815 lid 2 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vereist is voor een echtscheidingsverzoek. De vrouw heeft aangegeven dat partijen niet in staat zijn om te communiceren over de inhoud van een ouderschapsplan. De rechtbank heeft daarom een mondelinge behandeling bepaald om partijen te bevragen over de mogelijkheden om afspraken te maken over de kinderen. Tijdens de procedure is gebleken dat er sprake was van huiselijk geweld, wat de communicatie tussen partijen verder bemoeilijkte.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de gespannen relatie tussen partijen, van hen redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat zij alsnog een ouderschapsplan kunnen overleggen. Daarom heeft de rechtbank besloten om, in het belang van de kinderen, zelf een ouderschapsregeling vast te stellen. De rechtbank heeft de vrouw in haar verzoek ontvangen en de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Tevens is bepaald dat de minderjarige kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw zullen hebben en dat zij de huurster van de echtelijke woning zal zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 264670 / FA RK 09-1695
Echtscheiding
Beschikking van 11 november 2009
in de zaak van
[de vrouw]
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.A.J. Kubatsch
tegen
[de man] volgens de huwelijksakte ook genaamd [de man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de man.
1. Verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het ter griffie ingediende verzoekschrift en nadien ingekomen stukken.
2. Vaststaande feiten
- Partijen zijn op [1999] te [woonplaats], Marokko, met elkaar gehuwd.
- Hun huwelijk is duurzaam ontwricht.
- Zij hebben de Marokkaanse nationaliteit.
- De minderjarige kinderen van partijen zijn:
[kind 1], geboren op [2001] te [kind 2], Marokko, en
[kind 3], geboren op [2004] te [woonplaats].
3. Beoordeling van het verzochte
3.1. Bevoegdheid
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 van de Verordening EG nr. 2201/2003 (Brussel IIbis) d.d. 27 november 2003 bevoegd is om over het echtscheidingsverzoek te oordelen, voorzover nodig in samenhang met artikel 4 Rv.
3.2. Toepasselijk recht
De vrouw heeft verzocht om toepassing van Nederlands recht op haar verzoek. De man heeft dit niet weersproken. De rechtbank zal daarom op grond van artikel 1 lid 4 Wet Conflictenrecht Echtscheiding Nederlands recht toepassen.
3.3. Ontvankelijkheid
De vrouw heeft een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend. De man heeft geen verweer gevoerd.
Op grond van artikel 815 lid 2 sub a Rv dient een dergelijk verzoekschrift een ouderschapsplan te bevatten ten aanzien van de minderjarige kinderen van partijen over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
De vrouw heeft in haar verzoekschrift gesteld dat partijen niet in staat zijn om te communiceren over de inhoud van een op te stellen ouderschapsplan, waardoor zij niet in staat is een ouderschapsplan te overleggen. De rechtbank heeft daarop, teneinde partijen te bevragen over de mogelijkheden afspraken te maken over de kinderen, een mondelinge behandeling bepaald op 7 oktober 2009.
Op 29 september 2009 heeft de vrouw nog stukken overgelegd waaruit blijkt dat de vrouw aangifte heeft gedaan tegen de man van huisvredebreuk en dat de man wegens huiselijk geweld in de echtelijke woning een huisverbod heeft opgelegd gekregen tot 4 april 2009 en nadien nog een verlenging tot 22 april 2009.
Voorts heeft de advocaat van de vrouw een aan haar gericht e-mail bericht van de reclasseringsambtenaar van de man overgelegd waaruit blijkt dat de man niet naar de behandeling ter terechtzitting zal komen.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat het verzoekschrift niet het vereiste ouderschapsplan bevat is uit het bovenstaande voldoende gebleken dat partijen op dusdanig gespannen voet met elkaar leven en daardoor niet met elkaar kunnen communiceren over de kinderen waardoor van hen redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat zij alsnog een ouderschapsplan overleggen. De rechtbank zal gelet op het bovenstaande beslissingen nemen over de verzochte nevenvoorzieningen die het meest in het belang van de kinderen wordt geacht en daarmee derhalve, bij gebreke van een ouderschapsplan, conform artikel 815 lid 6 Rv in een ouderschapsregeling voorzien.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de vrouw ontvangen in haar verzoek.
Voorts is uit de stukken gebleken dat de man niet verblijft in een voorziening als bedoeld in artikel 817 Rv.
3.4.Echtscheiding
Op grond van de vaststaande feiten kan het verzoek tot echtscheiding worden toegewezen.
3.5. Huurrecht van de echtelijke woning en hoofdverblijfplaats van de kinderen
Hetzelfde geldt voor de gevraagde nevenvoorzieningen ten aanzien van het huurrecht van de echtelijke woning en de hoofdverblijfplaats van de kinderen nu deze onbestreden zijn gebleven en in het belang van de kinderen wordt geacht.
4. Beslissing
4.1. De rechtbank spreekt uit de echtscheiding tussen partijen.
4.2. De minderjarige kinderen [kind 1] en [kind 3] zullen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben.
4.3. De vrouw zal de huurster zijn van de woning aan de [adres] [woonplaats], met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
4.4. De beslissing onder punt 4.2. is uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J.M. Mol, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I. Oignet-Coenen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2009.?