ECLI:NL:RBUTR:2009:BK3247

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-710978-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld door meerdere personen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 17 augustus 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1984 te Suriname, die werd beschuldigd van diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 12 mei 2008 te Maarssen, waar de verdachte samen met een mededader een overval heeft gepleegd op een slachtoffer. De overval werd gekarakteriseerd door geweld en bedreiging met geweld, waarbij de verdachte en zijn mededader het slachtoffer onder druk zetten om geld en persoonlijke bezittingen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewezenverklaarde feit, diefstal met geweld, is gepleegd door twee of meer verenigde personen, wat de ernst van het delict vergroot. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Het slachtoffer heeft langdurig last gehad van de gevolgen van de overval, wat heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid en zelfs een verhuizing. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de strafhistorie van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van negen maanden geëist, wat de rechtbank passend achtte, gezien de omstandigheden van de zaak en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/710978-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 augustus 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] (Suriname),
uit anderen hoofde gedetineerd in de P.I. Noord Holland Noord,
Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard, Copernicusstraat 10.
Raadsman mr. P. Jeeninga, advocaat te Amsterdam, bepaaldelijk gevolmachtigd.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 augustus 2009, waarbij de officier van justitie, mr. A.M.F. van Veghel, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Verdachte heeft bij schriftelijke verklaring medegedeeld af te zien van zijn recht ter terechtzitting te verschijnen.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 12 mei 2008 te Maarssen een diefstal met geweld heeft gepleegd op het slachtoffer [slachtoffer].
3. De beoordeling van het bewijs
3.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gepleegd hetgeen hem is tenlastegelegd.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het tenlastegelegde.
3.3. Het oordeel van de rechtbank
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht het tenlastegelegde bewezen en baseert zich hierbij op de volgende bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 12 mei 2008 , - zakelijk weergegeven – onder meer inhoudende:
Pleegplaats: Maarssen.
Ik ben werkzaam op het [adres] te [plaats]. Ik heb hier vannacht gewerkt.
Op maandag 12 april (de rechtbank leest: mei) 2008, omstreeks 04.25 uur ben ik vertrokken vanaf het [adres] in mijn auto, merk Volkswagen, type Golf, kleur blauw, kenteken [kenteken]. Ik wilde aan het einde van de Zuilense ring de A2 op in de richting van Amsterdam. Ik zag dat het verkeerslicht in de richting van Amsterdam op rood stond. Ik ben hier gaan staan.
Plotseling zag ik dat er aan mijn bijrijderszijde een negroïde man stond. Ik zal hem verder man 1 noemen. Ik hoorde dat man 1 op mijn raam aan de bijrijderszijde begon te slaan. Ik hoorde dat er glas op glas werd geslagen. Ik zag dat man 1 een fles in zijn handen had en hiermee op mijn raam sloeg. Nadat man 1 een aantal keren op het raam had geslagen brak het glas van mijn raam.
Ik wilde uit mijn auto stappen en haalde mijn deur van het slot. Ik opende mijn portier en zag dat er een andere negroïde man naast mijn portier stond. Ik zal deze man verder man 2 noemen. Ik hoorde dat man 2 in het engels zei:” Give me your money.” Ik zag dat man 1 mijn witte Nike tas weg nam. De tas lag voor de bijrijdersstoel. Ik zag dat man 2 naar het tasje om mijn nek keek. Ik heb vervolgens mijn tasje beet gepakt met mijn rechter hand.
Ik zag dat man 2 het touwtje van mijn tasje aan beide zijden afbrak. Ik had het tasje nog steeds in mijn rechter hand. Ik voelde dat man 2 mijn tasje aan de bovenzijde pakte.
Ik voelde dat man 2 met kracht het tasje uit mijn hand rukte.
Ik zag dat man 1 en man 2 terug renden naar hun rode auto en met hoge snelheid wegreden.
Ik doe aangifte van diefstal met geweldpleging. Er is diefstal gepleegd van een goed dat mij geheel toebehoort. Niemand had het recht dit goed weg te nemen en het zich toe te eigenen.
De goederen welke zijn weggenomen zal ik verder beschrijven in de goederen bijlage.
Goederenbijlage:
tas merk Nike kleur wit, tas merk Prada, sleutel (huis) 5 stuks, telefoon (gsm), bankpas, bankpas, bankpas, idkaart, rijbewijs, kentekenbewijs, sigaret 23 stuks, autosleutel.
Het proces-verbaal van bevindingen - zakelijk weergegeven – onder meer inhoudende:
Op 12 mei 2008 kregen wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], de melding dat er een overval had plaatsgevonden op de Zuilense Ring ter hoogte van de oprit A2 in de richting van Amsterdam. Wij kwamen ter plaatse. Wij zagen dat een voertuig, merk Volkswagen, type Golf, kleur blauw, voorzien van kenteken [kenteken], voor de verkeerslichten van de eerdergenoemde oprit stond. Ik, [verbalisant 2], sprak een vrouw welke later bleek te zijn [slachtoffer]. Tijdens het onderzoek naar sporen rondom de Volkswagen zag ik, [verbalisant 1], dat er een glazen fles op de grond lag onder het geopende bijrijdersportier. Ik, [verbalisant 2], heb de fles veilig gesteld en ter beschikking gesteld van de forensische opsporing.
Proces-verbaal van het op 12 mei 2008 door [verbalisant 4] brigadier van politie, werkzaam als technisch rechercheur bij de politie Utrecht, ingesteld onderzoek in/aan een personenauto van het merk: Volkswagen, type: Golf, kleur blauw, voorzien van kentekenplaten met het opschrift: [kenteken]. in verband met beroving (w.o. tasjesroof), waarvan aangifte gedaan werd door: [slachtoffer].
Bevindingen:
De ruit van het rechter portier was vernield.
Aan de binnenzijde van het rechter portier, ter hoogte van het vergrendelingsknopje, werd door mij bloed aangetroffen.
Het bloedspoor werd door mij bemonsterd voor DNA onderzoek.
Bij het ingestelde onderzoek werden de daarvoor in aanmerking komende sporen, vermeld in onderstaand sporenoverzicht, op voorhand conform artikel 138A van het Wetboek van Strafvordering en de daaruit voortvloeiende bepalingen op 12 mei 2008 te 10:00
veiliggesteld, gewaarmerkt en inbeslaggenomen. Deze sporen werden daarbij voorzien van de bij het betreffende spoor vermelde D.N.A.-identificatiezegel.
Spoornummer: [kenmerk]
Spoortype: Biologische sporen
Spooromschrijving: Bloed
Veiliggesteld: Bemonsterd
Vindplaats : Rechter portier binnenzijde.
DNA zegel: [kenmerk]
Proces-verbaal van het op 12 mei 2008 door [verbalisant 4] brigadier van politie, werkzaam als technisch rechercheur bij de politie Utrecht, ingesteld onderzoek aan een glazen flesje “Vers Fruitje”, in verband met beroving (w.o. tasjesroof), waarvan aangifte gedaan werd door [slachtoffer].
Dit flesje was door collega’s van de algemene politiedienst veiliggesteld na het ter plaatse komen bij bovengenoemd delict. Met dit flesje zou een ruit van bovengenoemde personenauto zijn vernield. Door mij werden op dit flesje dactyloscopische sporen aangetroffen. Deze sporen zijn door mij overgedragen aan de afdeling dactyloscopie van de politie Utrecht.
De hieronder genoemde sporen werden door mij op de daarvoor voorgeschreven wijze behandeld, gewaarmerkt en in beslag genomen en overgebracht naar de afdeling Technische Recherche van de politie Utrecht:
Spoornummer : [kenmerk]
Spoortype : In behandeling
Spooromschrijving : Flesje
Veiliggesteld : Sporendrager
Vindplaats : Service bureau Maarssen
Bijzonderheden : Flesje “Vers Fruitje”.
Het deskundigenrapport van ing, A.P.M. van Dijk van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie te Den Haag, - zakelijk weergegeven – onder meer inhoudende:
DNA-onderzoek aan een referentiemonster van een veroordeelde
Achternaam :[verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [1984]
Aan het referentiemonster wangslijmvlies van de veroordeelde is DNA-onderzoek verricht.
Van het referentiemonster is een DNA-profiel verkregen dat op 8 december 2006 is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen.
Bij deze vergelijking is een overeenkomend DNA-profiel gevonden. Het referentiemonster van de veroordeelde en het overeenkomende DNA-profiel zijn bij het NFI geregistreerd onder profielcluster 6655.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een beschrijving profielcluster – zakelijk weergegeven – onder meer inhoudende:
Overzicht van de matchende DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 6655.
Stuk van overtuiging een bloedspoor
DNA-identiteitszegel [kenmerk]
Kenmerk aanvrager [kenmerk]
Het proces-verbaal van vergelijkend dactyloscopisch onderzoek – zakelijk weergegeven – onder meer inhoudende:
Op 3 juli 2008 heb ik, [verbalisant 3], brigadier van politie, werkzaam als technisch rechercheur bij de politie Utrecht, een dactyloscopisch vergelijkend onderzoek ingesteld met een dactyloscopisch signalement van een verdachte en een aantal dactyloscopische sporen. De vergelijking is uitgevoerd, na een aandachtsvestiging, met het dactyloscopisch signalement ten name van: [verdachte], geboren [1984]. Het betreft de als volgt gewaarmerkte sporen:
[kenmerk].
Onderzoek: het spoor ad. B. is een spoor met één vingerafdruk. Deze afdruk heb ik geïdentificeerd op de afdruk van de rechterringvinger van de verdachte.
Conclusie: vanwege de eenmaligheid van vingerafdrukken betekent het dat de afdruk aangetroffen op een flesje, veiliggesteld na een beroving, afkomstig is van de verdachte [verdachte], voornoemd.
3.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gepleegd hetgeen hem is tenlastegelegd, met dien verstande, dat
hij op 12 mei 2008 te Maarssen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas, merk Nike kleur wit, en een tasje, merk Prada, vijf huissleutels en een mobiele telefoon en bankpassen en een id-kaart en een rijbewijs en een kentekenbewijs en pakjes sigaretten en een autosleutel, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte of zijn mededader
- met een fles met kracht een ruit van de auto waarin die [slachtoffer] reed en waar zij op dat moment mee stond te wachten voor een rood verkeerslicht heeft ingeslagen en met kracht heeft getrokken en/of gerukt aan het tasje welke die [slachtoffer] op dat moment om haar nek droeg en met haar handen vasthield en
- op dreigende toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Give me your money".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De strafbaarheid
4.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
4.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5. De strafoplegging
5.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van de preventieve hechtenis.
5.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht op grond van artikel 63 Wetboek van Strafrecht rekening te houden met de straf die is opgelegd door de Rechtbank Amsterdam op 23 oktober 2008.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan heeft de rechtbank met name acht geslagen op de aard van het bewezenverklaarde.
Verdachte heeft samen met zijn mededader in de nachtelijke uren het nietsvermoedende slachtoffer beroofd. Voor het slachtoffer is de overval een zeer angstige ervaring geweest. Zij heeft hier nog lange tijd de gevolgen van ondervonden en voelde zich zo onveilig dat zij besloten heeft om te gaan verhuizen.
Doordat de beroving op de openbare weg plaatsvond zijn ook andere personen hiermee geconfronteerd. In het algemeen brengen dergelijke feiten gevoelens van angst en van onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank met name acht geslagen op:
- een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 12 juni 2009, waaruit blijkt dat verdachte vele malen eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld Met name is verdachte bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam op 23 oktober 2008 nog veroordeeld voor soortgelijke feiten tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank houdt in het kader van toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in hoge mate rekening met dit vonnis;
- een voorlichtingsrapport d.d. 6 oktober 2008 van Reclassering Nederland, Unit Regio Amsterdam, opgemaakt in een andere strafzaak tegen verdachte.
Met name gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie, gevorderd passend.
6. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
7. De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het navolgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van NEGEN MAANDEN.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wassing, voorzitter, mr. C.W. Bianchi en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, rechters, in tegenwoordigheid van F.P.L. van der Lee, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 augustus 2009.
Mr. Verbunt voornoemd is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.