ECLI:NL:RBUTR:2009:BK3156
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor schuldheling met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 30 oktober 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van schuldheling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van één jaar, alsook een werkstraf van 120 uren. De verdachte was betrokken bij de verwerving van geldbedragen waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schuldheling, meermalen gepleegd, maar sprak hem vrij van de primair ten laste gelegde opzetheling. De rechtbank overwoog dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet, maar dat de verdachte wel had moeten beseffen dat de herkomst van de geldbedragen verdacht was. De verdachte had in de periode van 28 november 2003 tot en met 11 april 2004 meerdere geldbedragen verworven, met een totale waarde van € 52.000,00, zonder zich af te vragen waar dit geld vandaan kwam. De rechtbank rekende het de verdachte aan dat hij niet had nagedacht over de herkomst van deze hoge bedragen. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de lange duur van de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.