ECLI:NL:RBUTR:2009:BK1536

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
28 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
SBR 09/100, 09/101, 09/110
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bouwvergunning voor fitnesscentrum en appartementen La Sabbia in Utrecht

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht van 2 december 2008, waarbij aan HSB Ontwikkeling B.V. vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en een bouwvergunning is verleend voor het oprichten van een fitnesscentrum, een horecagelegenheid, twaalf appartementen en een parkeergarage op het perceel Leidsche Rijn, Het Zand, Scherf 7.6 te Utrecht. De eisers hebben aangevoerd dat er onvoldoende ruimte en infrastructuur aanwezig is voor de bouw van het project 'La Sabbia', dat het project in strijd is met de goede ruimtelijke onderbouwing en dat er onvoldoende inspraak is geweest in het Stedenbouwkundig Plan van Eisen, met name bij de partiële aanpassing van juni 2008.

De rechtbank heeft de beroepen behandeld op zittingen op 1 april 2009 en 30 september 2009. Tijdens de eerste zitting waren eisers aanwezig, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. H.P. de Keijzer en ing. C. Mesman. Ook was er een getuige-deskundige aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om partijen de gelegenheid te geven te reageren op een rapport van de Grontmij dat door verweerder was ingediend.

In de uitspraak van 28 oktober 2009 heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepsgrond van eisers met betrekking tot de inspraak bij de totstandkoming van het Stedenbouwkundig Plan van Eisen buiten beschouwing moet blijven. De overige beroepsgronden van eisers zijn gelijkluidend aan die van andere belanghebbenden, en de rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld over deze beroepsgronden. De rechtbank heeft uiteindelijk de beroepen ongegrond verklaard, zonder aanleiding te zien om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummers: SBR 09/100, 09/101, 09/110
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2009
inzake
1. [eiser sub 1], wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2], wonende te [woonplaats],
3. [eiser sub 3], wonende te [woonplaats],
eisers,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
verweerder.
Inleiding
1.1 De beroepen hebben betrekking op het besluit van verweerder van 2 december 2008 waarbij aan HSB Ontwikkeling B.V. (hierna: vergunninghouder) vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en bouwvergunning is verleend voor het oprichten van een fitnesscentrum, een horecagelegenheid, twaalf appartementen en een parkeergarage (plan ‘La Sabbia’) op het perceel Leidsche Rijn, Het Zand, Scherf 7.6, te Utrecht
1.2 De beroepen zijn behandeld ter zitting van 1 april 2009, waar eisers in persoon zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.P. de Keijzer en ing. C. Mesman, beiden werkzaam bij de gemeente Utrecht. Als getuige-deskundige voor verweerder was voorts aanwezig R. Linschoten, hoofd afdeling ruimte en mobiliteit van de Grontmij. Namens vergunninghouder zijn verschenen [A.] en [B.], bijgestaan door mr. E.M. Vos, advocaat te Nijmegen.
1.3 Met toepassing van artikel 8:64 van de Awb is het onderzoek ter zitting geschorst en is partijen de gelegenheid geboden te reageren op het daags voor de zitting door verweerder ingediende rapport van de Grontmij van 26 maart 2009. Van die gelegenheid is door eisers gebruik gemaakt. Verweerder heeft op 28 april 2009 nog een aanvullende reactie van de Grontmij van 28 april 2009 ingediend.
1.4 De beroepen zijn op 30 september 2009 opnieuw ter zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: eisers, mr. H.P. de Keijzer, ing. C. Mesman, R.Linschoten, [A.], [B.] en mr. E.M. Vos, als voornoemd.
Overwegingen
2.1 In de beroepen hebben eisers gesteld - samengevat - dat voor de bouw van La Sabbia onvoldoende ruimte en infrastructuur aanwezig is, dat sprake is van strijd met de goede ruimtelijke onderbouwing en dat sprake is geweest van onvoldoende inspraak in het Stedenbouwkundig Plan van Eisen, en dan met name bij de partiële aanpassing van juni 2008.
2.2 In de onderhavige procedures kan uitsluitend het besluit van verweerder omtrent de vrijstelling en bouwvergunning worden bestreden. Dit brengt met zich dat de beroepsgrond van eisers ter zake van de inspraak bij de totstandkoming van de partiële aanpassing van het Stedenbouwkundig Plan van Eisen, in deze procedures buiten beschouwing dient te blijven.
2.3 Met betrekking tot de overige beroepsgronden geldt dat deze gelijkluidend zijn aan de beroepsgronden van andere belanghebbenden. De voorzieningenrechter heeft over die beroepsgronden geoordeeld in (bijgevoegde) van heden (SBR 09/448 VV en SBR 09/139). De overwegingen in genoemde uitspraak gelden evenzeer voor de beroepsgronden van eisers en worden daarom geacht deel uit te maken van de onderhavige uitspraak.
2.4 Hetgeen eisers in hun respectieve beroepen hebben aangevoerd kan, gelet op het voorgaande, niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank zal de beroepen ongegrond verklaren. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen.
Beslissing
De rechtbank Utrecht,
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven en in het openbaar uitgesproken op
28 oktober 2009.
De griffier: De rechter:
A. Heijboer mr. B.J. van Ettekoven
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat, binnen zes weken na de dag van verzending hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
De uitspraak van de rechtbank is bindend tussen partijen. Die binding heeft ook betekenis bij een eventueel vervolg van deze procedure, bijvoorbeeld indien het beroep gegrond wordt verklaard en verweerder een nieuw besluit moet nemen. Als een partij niet met hoger beroep opkomt tegen een oordeel van de rechtbank waarbij uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een standpunt van die partij is verworpen, staat de bestuursrechter die partij in beginsel niet toe dat standpunt in een latere fase van de procedure opnieuw in te nemen.