ECLI:NL:RBUTR:2009:BK1535

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
28 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
SBR 09/458 VV en SBR 09/128
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep en voorlopige voorziening inzake bouwplan La Sabbia te Utrecht

In deze zaak heeft de Vereniging Ouders Forum ‘t Zand, gevestigd te Utrecht, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Dit besluit, genomen op 2 december 2008, verleende vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en een bouwvergunning voor het oprichten van een fitnesscentrum, horecagelegenheid, twaalf appartementen en een parkeergarage op het perceel Leidsche Rijn, Het Zand, scherf 7.6 te Utrecht. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 1 april 2009 en 30 september 2009.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiseres, de Vereniging Ouders Forum ‘t Zand, geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit van 9 januari 2008, omdat zij toen nog niet was opgericht. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eerder verleende vrijstelling en bouwvergunning niet toereikend waren en dat de besluiten van 9 januari 2008 en 2 december 2008 als samenstellende onderdelen van de beslissing op bezwaar moesten worden beschouwd.

De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het treffen van een voorlopige voorziening niet vereist was gezien de beslissing in de hoofdzaak. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 oktober 2009, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummers: SBR 09/458 VV en SBR 09/128
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 oktober 2009 op het verzoek om voorlopige voorziening, tevens uitspraak in de hoofdzaak
inzake
Vereniging Ouders Forum ‘t Zand,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
verweerder.
Inleiding
1.1 Het verzoek heeft betrekking op het besluit van verweerder van 2 december 2008 waarbij aan HSB Ontwikkeling B.V. (hierna: vergunninghouder) vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en bouwvergunning is verleend voor het oprichten van een fitnesscentrum, een horecagelegenheid , twaalf appartementen en een parkeergarage (plan ‘la Sabbia’) op het perceel Leidsche Rijn, Het Zand, scherf 7.6, te Utrecht.
1.2 Het verzoek is op 1 april 2009 ter zitting behandeld, waar eiseres ter zitting is vertegenwoordigd door [A] en [B], bestuursleden van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.P. de Keijzer en ing. C. Mesman, beiden werkzaam bij de gemeente Utrecht. Als getuige-deskundige voor verweerder was voorts aanwezig R. Linschoten, hoofd afdeling ruimte en mobiliteit van de Grontmij. Namens vergunninghouder zijn verschenen [C] en [D], bijgestaan door mr. E.M. Vos, advocaat te Nijmegen.
1.3 Met toepassing van artikel 8:83, eerste lid, derde volzin jo artikel 8:64 van de Awb is het onderzoek ter zitting geschorst en is partijen de gelegenheid geboden te reageren op het daags voor de zitting door verweerder ingediende rapport van de Grontmij van 26 maart 2009. Van die gelegenheid is door partijen gebruik gemaakt. Nadien heeft verweerder nog een aanvullende reactie van de Grontmij van 28 april 2009 ingediend.
1.4 Het verzoek is op 30 september 2009 opnieuw ter zitting behandeld. Aanwezig waren [A], [B], mr. H.P. de Keijzer, ing. C. Mesman, R. Linschoten, [C], [D] en mr. E.M. de Vos, als voornoemd.
Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2 In artikel 8:86, eerste lid, van de Awb is voorts bepaald dat, indien het verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, deze onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak. Deze situatie doet zich hier voor.
Ten aanzien van het beroep (SBR 09/128):
2.3 Op 10 april 2007 heeft vergunninghouder een aanvraag bouwvergunning ingediend voor het onderhavige bouwplan, waarna bij besluit van 9 januari 2008 door verweerder binnenplanse vrijstelling en bouwvergunning is verleend.
Bij brief van 15 februari 2008 is bezwaar aangetekend tegen dat besluit. De betreffende brief is afkomstig van:
-[E], namens de oudercommissie van Saartje ’t Zand,
-[F], namens de medezeggenschapsraad van OBS ’t Zand,
-[G], namens de medezeggenschapsraad van Montessorischool Arcade,
-[H], namens de oudervereniging van Montessorischool Arcade,
-Ouders en leerkrachten van Saartje ’t Zand, OBS Het Zand en Montessorischool Arcade (volgens de bij de brief van 15 februari 2008 gevoegde handtekeningenlijsten).
Bij uitspraak van 14 april 2008 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het besluit van 9 januari 2008 geschorst.
Bij besluit van 17 april 2008 heeft verweerder de ouders van kinderen van de scholen en het kinderdagverblijf in het cluster ‘t Zand, als vermeld op voornoemde handtekeningenlijsten, niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen rechtstreeks belang hebben bij het bestreden besluit.
Vervolgens hebben [A] en [B], beiden ouder van ter plaatse schoolgaande kinderen, het initiatief genomen de Vereniging Ouders Forum ’t Zand op te richten om administratieve lasten te sparen en de krachten te bundelen. De Vereniging is op 24 mei 2008 opgericht.
Bij besluit van 27 juni 2008 heeft verweerder het besluit van 9 januari 2008 herroepen.
Het voornemen van verweerder om voor het bouwplan een vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO te verlenen, is - zo heeft verweerder desgevraagd ter zitting van 30 september 2009 laten weten - voorbereid met afdeling 3.4 van de Awb. Door eiseres zijn ter zake van het voornemen zienswijzen naar voren gebracht.
Bij het bestreden besluit van 2 december 2008 is vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwplan.
2.4 Met betrekking tot de vraag of het bestreden besluit dient te worden aangemerkt als een primair besluit of als een besluit op bezwaar, wordt het volgende overwogen.
Uit het karakter van de bezwaarschriftprocedure vloeit voort dat indien het bestuursorgaan na heroverweging tot de conclusie komt dat het aangevochten besluit niet in stand kan blijven, dit orgaan niet kan volstaan met (gedeeltelijke) gegrondverklaring van het bezwaarschrift, maar voor het onjuist bevonden besluit een nieuw besluit in de plaats moet stellen.
In dit geval heeft verweerder geoordeeld dat de verleende binnenplanse vrijstelling niet toereikend was om tot verlening van de bouwvergunning te komen, en heeft het besluit van
9 januari 2008 herroepen, zonder daarbij een nieuwe beslissing op de aanvraag te nemen, hetgeen strijdt met het bepaalde in artikel 7:11 van de Awb.
Tussen de herroeping van het besluit van 9 januari 2008 op 27 juni 2008 enerzijds en de op
2 december 2008 alsnog verleende vrijstelling en bouwvergunning anderzijds bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter een onverbrekelijke samenhang. De desbetreffende besluiten dienen te worden opgevat als de samenstellende bestanddelen van de in heroverweging gegeven volledige beslissing op bezwaar, waartegen het beroep wordt geacht te zijn gericht.
2.5 De voorzieningenrechter ziet zich vervolgens voor de vraag geplaatst of eiseres kan worden ontvangen in haar beroep tegen het bestreden besluit, en overweegt daartoe het volgende.
2.6 Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.
Ingevolge artikel 49, vijfde lid, van de Woningwet, wordt de verlening van de vrijstelling voor de mogelijkheid van beroep ingevolge hoofdstuk 8 van de Awb geacht deel uit te maken van de beschikking waarop zij betrekking heeft.
2.7 De voorzieningenrechter stelt vast dat eiseres geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit van 9 januari 2008, om reden dat eiseres toen nog niet was opgericht.
De oprichting van eiseres heeft plaatsgevonden na ommekomst van de bezwarentermijn.
Voor de beoordeling van de vraag of eiseres kan worden ontvangen in haar beroep is onder meer van belang of zij (tijdig) bezwaar heeft gemaakt tegen de bij besluit van 9 januari 2008 verleende bouwvergunning.
Nu eiseres tegen het primaire besluit niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, en de in artikel 6:13 van de Awb voorziene uitzonderingssituatie zich niet voordoet, moet het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Daaraan kan niet afdoen dat de personen genoemd onder 2.3 wel tijdig bezwaar hebben gemaakt, en dat eiseres tijdig zienswijzen naar voren heeft gebracht naar aanleiding van het ontwerp-vrijstellingsbesluit.
2.8 Gelet op het vorenstaande wordt aan de beoordeling van de inhoudelijke argumenten van eiseres niet toegekomen.
2.9 Onder deze omstandigheden wordt geen aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening (SBR 09/458 VV):
2.10 Gelet op de beslissing in de hoofdzaak is het treffen van een voorlopige voorziening niet vereist. De voorzieningenrechter ziet evenmin aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
Ten aanzien van het beroep:
3.1 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening:
3.2 wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven en in het openbaar uitgesproken op
28 oktober 2009.
De griffier: De voorzieningenrechter:
A. Heijboer mr. B.J. van Ettekoven
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak op het beroep kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.