Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 262133 / HA ZA 09-322
Vonnis van 14 oktober 2009
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METAL PARTNERS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. Sinke,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMCO B.V.,
gevestigd te Amstelhoek,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.C.A. van de Ven.
Partijen zullen hierna Metal Partners en Amco genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 mei 2009;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 september 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
in conventie en in reconventie
2.1. Metal Partners, onderdeel van de [bedrijf 1], handelt in metalen. Amco handelt in non-ferro metalen, waaronder aluminium. Partijen hebben gedurende een bepaalde periode handel met elkaar gedreven. Over en weer werden goederen aan elkaar verkocht. Metal Partners kocht onder andere schroot van Amco. De contacten tussen partijen werden onderhouden door [A], directeur van Metal Partners (hierna: “[A]”)[B] (hierna: “[B]”), directeur en eigenaar van Amco.
2.2. Partijen kennen beiden[C] (hierna: [C]”), eigenaar en directeur van Alu Stade B.V. (hierna: “Alu Stade”). Alu Stade stond er medio 2008 financieel slecht voor en partijen waren hiervan op de hoogte. [A] heeft aan [C] en [B] meegedeeld dat Metal Partners in verband met de slechte financiële situatie van Alu Stade geen zaken wilde doen met die vennootschap.
2.3. Medio 2008 vond tussen partijen een bespreking plaats op het kantoor van Metal Partners. Hierbij waren aanwezig [A] en [D], de eigenaar van de [bedrijf 1], [B] en [C]. Partijen spraken toen over schrootleveranties.
Na deze bespreking heeft Metal Partners diverse malen schroot besteld bij [C]. Dat schroot werd vervolgens door Amco aan Metal Partners geleverd en gefactureerd.
2.4. Enige tijd daarna heeft [C] tijdens een persoonlijk onderhoud met [A] drie partijen aluminium blokken besteld bij Metal Partners. [B] was bij dat gesprek aanwezig. [C] deelde toen mee dat twee van deze partijen geleverd konden worden aan [bedrijf 2] (hierna: “[bedrijf 2]”) en één partij aan Megafa.
2.5. Metal Partners heeft vervolgens met betrekking tot deze drie partijen contracten opgesteld en aan Amco gestuurd. Twee van deze contracten waren gedateerd op 19 september 2008 en betroffen de verkoop van aluminium blokken met een totaal gewicht van 150.000 kilo, te verpakken in zes containers. Op deze contracten stond onder meer vermeld:
Lev. Voorwaarden: franco [bedrijf 2] [vestigingsplaats]
opmerking: persoonlijk onderhoud Dhr. [C]/[A]/[B]
Het derde contract is gedateerd op 22 september 2008 en betrof de verkoop van 50.000 kilo aluminium blokken, te verpakken in twee containers. Op dit contract is onder meer vermeld:
Lev. Voorwaarden: franco Megafa
opmerking: persoonlijk onderhoud Dhr. [C]/[A]/[B] 19/9/2008
2.6. Amco heeft deze contracten ontvangen. [B] heeft deze contracten gelezen en niet ondertekend.
2.7. Vanaf oktober 2008 heeft Metal Partners een derde, Thomal, de opdracht gegeven om de aluminium blokken te produceren, waarna de blokken door Thomal aan Metal Partners zijn geleverd. Nadat Metal Partners Amco belde met de mededeling dat de blokken (bijna) klaar waren om opgehaald te worden heeft Amco de blokken niet opgehaald.
2.8. Metal Partners heeft terzake van de drie aluminium blokken facturen aan Amco gezonden d.d. 27 november 2008 voor een totaalbedrag van EUR 429.006,90 inclusief BTW. Amco heeft deze facturen niet betaald.
2.9. Alu Stade is in oktober 2008 failliet gegaan.
in conventie
3.1. Metal Partners vordert dat Amco, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, wordt veroordeeld, primair tot betaling van EUR 438.681,95, subsidiair tot vergoeding van de door Metal Partners geleden schade bestaande uit het verschil tussen de overeengekomen koopprijs en de restantwaarde van de blokken, door de rechtbank in goede justitie te bepalen of nader op te maken bij staat, primair en subsidiair te vermeerderen met:
- de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van EUR 5.160,--;
- de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf de dag der opeisbaarheid van de facturen tot aan die der gehele voldoening;
- de kosten van beslaglegging (griffierecht ter hoogte van EUR 99,-- en één liquidatiepunt ter hoogte van de EUR 2.580,-- ),
met veroordeling van Amco in de kosten van deze procedure.
3.2. Metal Partners legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Primair betoogt Metal Partners dat Amco een bedrag van EUR 429.006,90 dient te betalen in verband met de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst met betrekking tot drie partijen aluminium blokken. In verband hiermee voert Metal Partners aan dat [B] namens Amco tijdens een bespreking tegen [A] heeft gezegd dat [C] voor Amco zaken ging doen en dat Metal Partners hierna meerdere malen schroot heeft besteld bij [C], welk schroot vervolgens door Amco aan Metal Partners werd geleverd en gefactureerd. Tijdens een volgende bespreking heeft [C] drie aluminium blokken bij Metal Partners besteld. [C] was in dat gesprek de onderhandelingspartner van Metal Partners maar [B] was bij dat gesprek aanwezig omdat hij zijn zegen moest geven aan de koop van de aluminium blokken. Subsidiair vordert Metal Partners terzake van de aluminium blokken schadevergoeding.
3.3. Daarnaast betoogt Metal Partners dat partijen over en weer goederen aan elkaar hebben verkocht en geleverd. Betaling geschiedde door middel van verrekening in een rekening-courantverhouding. Het saldo van de vorderingen en schulden bedraagt EUR 9.675,05, welk bedrag Metal Partners van Amco vordert.
3.4. Amco voert verweer. Zij betwist gehouden te zijn tot enige betaling aan Metal Partners. Volgens Amco heeft zij geen drie partijen aluminium blokken van Metal Partners gekocht. In verband daarmee betoogt zij dat [C] geen bevoegdheid had haar te vertegenwoordigen en dat Metal Partners daarvan op de hoogte was. [C] is altijd opgetreden voor Alu Stade. Met betrekking tot de rekening-courantverhouding betoogt zij dat in het door Metal Partners overgelegde debiteurenoverzicht ten onrechte een bedrag is opgenomen ter hoogte van EUR 11.424,--.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.6. Amco vordert Metal Partners, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, te veroordelen tot betaling aan Amco van EUR 72.343,12, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over EUR 69.094,-- vanaf 31 december 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, tot opheffing van de door Metal Partners gelegde conservatoire derdenbeslagen, althans Metal Partners te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de gelegde conservatoire derdenbeslagen op te heffen en opgeheven te houden op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat Metal Partners met opheffing in gebreke blijft, Metal Partners te veroordelen tot vergoeding van de door Amco geleden schade als gevolg van de gelegde conservatoire derdenbeslagen, op te maken bijstaat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van Metal Partners in de kosten van dit geding.
3.7. Metal Partners voert verweer. Metal Partners betoogt dat op het door Amco gevorderde bedrag van EUR 69.094,-- een bedrag ter hoogte van EUR 11.424,-- in mindering moet worden gebracht. Volgens Metal Partners is zij dus een bedrag van EUR 57.670,-- aan Amco verschuldigd.
3.8. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in conventie
Koopovereenkomst Metal Partners-Amco of Metal Partners-Alu Stade
4.1. Partijen zijn in de loop van 2008 bij elkaar zijn gekomen. Behalve [A] (Metal Partners) en [B] (Amco) was [C] tijdens die bespreking ook aanwezig. [A] heeft toen namens Metal Partners aan [C] aluminium blokken te koop aangeboden. Hierop heeft [C] drie partijen van aluminium blokken bij Metal Partners besteld en meegedeeld dat twee van deze partijen konden worden geleverd aan [bedrijf 2] en één aan Megafa. Metal Partners betoogt dat toen een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen haar en Amco. Het verweer van Amco houdt in dat zij de aluminium blokken niet heeft gekocht, dat [C] niet bevoegd was haar te vertegenwoordigen, dat Metal Partners daarmee bekend was en dat [C] altijd is opgetreden voor Alu Stade. Het verweer van Amco komt erop neer dat [C] geen volmacht had om haar te vertegenwoordigen en dat zij ook niet de schijn heeft gewekt van een volmachtverlening aan [C]. Volgens Amco heeft Metal Partners de aluminium blokken dus aan Alu Stade verkocht.
4.2. Volgens Metal Partners was [C] tijdens de bespreking waarin laatstgenoemde de aluminium blokken bestelde de onderhandelingspartner van [A], maar was [B] daarbij aanwezig omdat hij aan de koop van de drie aluminium blokken zijn zegen moest geven, aangezien het om zijn geld ging. Het betoog van Metal Partners komt er neer dat zij het stilzwijgen van [B] tijdens die bespreking onder de gegeven omstandigheden heeft opgevat en redelijkerwijs mocht opvatten als een verklaring die er op neerkomt dat [B] namens Amco instemde met de verkoop van de aluminium blokken door Metal Partners aan Amco en dat door Amco geen beroep kan worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil. Naar het oordeel van de rechtbank doet Metal Partners hiermee geen beroep op een volmacht van [C] of een door Amco opgewekte schijn van volmachtverlening, maar op gerechtvaardigd vertrouwen in de zin van artikel 3:35 Burgerlijk wetboek (hierna:”BW”), in samenhang met de artikelen 3:33 en 3:37 lid 1 BW.
4.3. Dat Metal Partners drie partijen aluminium blokken heeft verkocht staat vast. De rechtbank dient te beoordelen of een koopovereenkomst met Amco of met Alu Stade tot stand is gekomen. Bij de uitleg hiervan komt het aan op de zin die Metal Partners en Amco in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de gegeven verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Hoge Raad 13 maart 1981, NJ 1981, 635 Haviltex). Daarbij kan ook aan omstandigheden die zijn gelegen na het beweerdelijk tot stand komen van een overeenkomst betekenis worden toegekend (Hoge Raad 20 mei 1994, RvdW 1994, 115).
4.4. De rechtbank overweegt in verband hiermee als volgt. Partijen deden al enige tijd zaken met elkaar, in het kader waarvan zij over en weer aan elkaar metalen verkochten. Zowel [A] als [B] kent [C], eigenaar en directeur van Alu Stade. Medio 2008 vond tussen partijen een bespreking plaats op het kantoor van Metal Partners. Hierbij waren aanwezig [A] en [D], de eigenaar van de [bedrijf 1], [B] en [C]. Alle betrokkenen spraken toen over schrootleveranties. Volgens Metal Partners heeft [B] toen gezegd dat [C] voor Amco zaken ging doen. Amco betwist dit. Ter zitting heeft [A] echter tevens verklaard dat [C] meedeelde dat de zaken die hij deed over Amco liepen. Dit is niet door Amco weersproken en vindt steun in de door [C] ter zitting afgelegde verklaring. Volgens [C] heeft hij tijdens voornoemde bespreking met Metal Partners prijzen afgesproken voor de levering van schroot door Alu Stade en heeft hij toen gezegd dat hij dat over Amco liet lopen. Aangezien [B] erbij zat toen [C] dit tegen [A] zei, kon en mocht Metal Partners naar het oordeel van de rechtbank begrijpen dat het de bedoeling was van [C] en [B] dat, zodra Metal Partners bij [C] schroot zou bestellen, [C] dat schroot eerst aan Amco zou verkopen en Amco dit vervolgens aan Metal Partners zou doorverkopen. Het voorgaande wordt bevestigd door de verklaring van [B] ter zitting, die er op neer komt dat iedere keer nadat Metal Partners bij [C] een partij schroot had besteld, Alu Stade hiervoor aan Amco factureerde, waarna Amco de desbetreffende levering van schroot aan Metal Partners in rekening bracht. Vaststaat dat Metal Partners na dit overleg diverse malen schroot heeft besteld bij [C] en dat dit schroot vervolgens is geleverd en gefactureerd door Amco.
4.5. Later vond een bespreking plaats tussen [A], [B] en [C], waarin [C] de aluminium blokken heeft besteld. Naar het oordeel van de rechtbank diende [B] er ernstig rekening mee te houden dat Metal Partners zou begrijpen dat de bestelling van aluminium blokken door [C] ook via Amco zou lopen, gelet op de volgende omstandigheden:
- de bestelling betrof aluminium, hetgeen een metaal is dat door Amco wordt verhandeld;
- [C] had eerder in aanwezigheid van [B] gezegd dat hij - en dus Alu Stade - leveranties liet lopen over Amco;
- Metal Partners heeft daarna diverse malen schroot bij [C] besteld en Amco heeft die partijen schroot vervolgens aan Metal Partners heeft geleverd en gefactureerd;
- het was gebruikelijk dat Metal Partners niet alleen goederen kocht van Amco maar ook goederen aan Amco verkocht;
- Partijen waren ervan op de hoogte dat Alu Stade er in 2008 financieel slecht voor stond. Ter zitting heeft [A] verklaard dat hij wist dat Alu Stade niet goed liep en dat hij tegen [C] en [B] heeft gezegd dat hij daarom geen zaken wilde doen met Alu Stade. Dit is noch door [B] noch door [C] weersproken.
4.6. Ter zitting heeft [C], die door Amco was verzocht om ter zitting te verschijnen, verklaard dat hij de aluminium blokken heeft besteld in zijn hoedanigheid van bestuurder van Alu Stade en dat Alu Stade daarvoor zou betalen door middel van leveringen van schroot aan Metal Partners. Dit is in tegenspraak met het vaststaande feit dat Amco en [C] ervan op de hoogte waren dat Metal Partners geen koopovereenkomsten wilde sluiten met Alu Stade. De rechtbank zal daarom aan die verklaring voorbijgaan.
4.7. [B] behoorde derhalve te begrijpen dat het de bedoeling was van [A] dat Metal Partners de aluminium blokken aan Amco zou verkopen. Ook behoorde [B] te begrijpen dat [A] in de veronderstelling verkeerde dat [B] en [C] die bedoeling ook hadden, alsmede dat [A] er vanuit ging dat Amco de aluminium blokken vervolgens aan Alu Stade zou doorverkopen. Kort na deze bespreking ontving Amco de contracten van Metal Partners (zie 2.5). Indien het inderdaad niet de bedoeling was van Amco om de aluminium blokken te kopen, lag het op de weg van Amco om onmiddellijk te protesteren tegen deze contracten en aan Metal Partners mee te delen dat de aluminium blokken door Alu stade waren gekocht en dat Metal Partners haar facturen naar Alu Stade diende te sturen. Gesteld noch gebleken is echter dat Amco dit heeft gedaan. Met inachtneming van het voorgaande concludeert de rechtbank dat Amco de drie partijen aluminium blokken van Metal Partners heeft gekocht. De omstandigheid dat Amco wel bij Metal Partners heeft geprotesteerd nadat zij de facturen d.d. 27 november 2008 had ontvangen maakt dit niet anders. Alu Stade is immers in oktober 2008 failliet verklaard, met als gevolg dat het eind november 2008 voor Amco duidelijk was dat Alu Stade de aluminium blokken niet meer van Amco zou kunnen afnemen en dat Alu Stade haar verplichting tot betaling van de koopsom aan Amco niet zou kunnen nakomen.
4.8. Amco voert met betrekking tot de contracten aan dat zij deze niet heeft ondertekend. Voor zover zij hiermee betoogt dat Metal Partners door het niet ontvangen van door Amco geretourneerde ondertekende contracten heeft moeten begrijpen dat geen koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen, faalt dit verweer. Gesteld noch gebleken is dat Metal Partners Amco heeft verzocht de contracten ondertekend te retourneren. Metal Partners betoogt dat het in dit geval ging om een mondelinge overeenstemming die door haar schriftelijk is bevestigd en dat er op deze manier al eerder over en weer diverse koopovereenkomsten gesloten zijn die nimmer zijn ondertekend. In verband daarmee heeft Metal Partners een orderbevestiging van Amco aan Metal Partners overgelegd. Amco voert naar aanleiding daarvan aan dat die bevestiging correct was, dat Metal Partners daarop niet heeft gereageerd, dat aan de afspraken uitvoering is gegeven en dat de financiële verplichtingen terzake zijn nagekomen. Hieruit leidt de rechtbank af dat het inderdaad gebruikelijk was dat tussen partijen mondelinge koopovereenkomsten werden gesloten en nagekomen, zonder dat de ene partij die overeenkomst schriftelijk had bevestigd door een contract of orderbevestiging ondertekend aan de andere partij te retourneren.
4.9. De primaire vordering van Metal Partners met betrekking tot de aluminium blokken, hierin bestaande dat Amco de op haar rustende verbintenis tot betaling van de koopsom van EUR 429.006,90 dient na te komen, kan derhalve worden toegewezen.
Vordering in verband met de levering door Metal Care
4.10. Metal Partners vordert voorts betaling door Amco van EUR 9.675,05. Deze vordering houdt rechtstreeks verband met haar beroep op verrekening in het kader van de reconventionele vordering. Metal Partners betoogt dat partijen over en weer goederen aan elkaar hebben verkocht en geleverd. Betaling geschiedde door middel van verrekening in een rekening-courantverhouding, in het kader waarvan Metal Partners een debiteuren- en crediteurenoverzicht heeft overgelegd. In verband daarmee voert Metal Partners aan dat zij goederen heeft gekocht van een Belgische vennootschap, Metal Care, en dat zij deze goederen vervolgens heeft doorverkocht en geleverd aan Amco voor EUR 11.424,--. Volgens Metal Partners heeft Amco dit bedrag nog niet voldaan. Het saldo van de vorderingen en schulden in de rekening-verhouding bedraagt dientengevolge EUR 9.675,05.
4.11. Amco betoogt met betrekking tot de rekening-courantverhouding dat in het door Metal Partners overgelegde debiteurenoverzicht ten onrechte een bedrag is opgenomen ter hoogte van EUR 11.424,--. Volgens Amco heeft zij die goederen rechtstreeks van Metal Care gekocht en heeft zij deze aan Metal Care betaald door middel van verrekening. Amco heeft dit zo geregeld met de curator van Metal Care. Daarom heeft Amco de factuur van Metal Partners niet geaccepteerd.
4.12. Amco betwist naar het oordeel van de rechtbank gemotiveerd dat zij de desbetreffende goederen van Metal Partners heeft gekocht. Ter zitting heeft [A] verklaard dat hij aandeelhouder/bestuurder was van Metal Care en dat deze vennootschap inmiddels failliet is. [A] kan derhalve worden geacht (uitvoerig) contact te hebben gehad met de curator van Metal Care en daarom op de hoogte te zijn van het al dan niet bestaan van een betalingsregeling tussen Metal Care en Amco en het daaraan ten grondslag liggende uitgangspunt dat Metal Care rechtstreeks met Amco heeft gecontracteerd (en dus niet met Metal Partners). Het lag dan ook op de weg van Metal Partners om haar vordering nader toe te lichten. Nu Metal Partners dit heeft nagelaten zal haar vordering tot betaling van EUR 9.675,05 als onvoldoende onderbouwd tegenover het gemotiveerde verweer van Amco worden afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.13. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. Metal Partners heeft immers nagelaten een omschrijving te geven van de voor haar rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan Metal Partners vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.14. Met betrekking tot de vordering terzake van de aluminium blokken vordert Metal Partners de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW. Gesteld noch gebleken is dat partijen de op de facturen vermelde betalingstermijn van 14 dagen zijn overeengekomen. Op grond van lid 2 onder a van artikel 6:119a BW is Amco de wettelijke handelsrente van rechtswege verschuldigd vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop Amco de factuur heeft ontvangen. De facturen zijn gedateerd op 27 november 2008, welke dag viel op een donderdag. De rechtbank gaat ervan uit dat Amco de facturen uiterlijk op maandag 1 december 2008 heeft ontvangen. Dientengevolge is Amco de wettelijke handelsrente over EUR 429.006,90 verschuldigd met ingang van 1 januari 2009.
4.15. Metal Partners vordert Amco te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. Het opgevoerde vast recht voor het beslagrekest zal echter worden afgewezen, omdat dit vast recht al is verrekend met het vast recht dat in deze zaak verschuldigd is. Metal Partners heeft de deurwaardersexploten niet overgelegd zodat de daarmee verband houdende kosten niet zullen worden toegewezen. De beslagkosten worden derhalve begroot op nihil voor verschotten en EUR 2.580,00 voor salaris advocaat (1 rekest x EUR 2.580,00).
4.16. Amco zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Metal Partners worden begroot op:
- dagvaarding EUR 72,25
- vast recht 4.784,00
- salaris advocaat 5.160,00 (2,0 punten × tarief EUR 2.580,00)
Totaal EUR 10.016,25
in reconventie
Vordering van EUR 69.094,--
4.17. Metal Partners erkent dat Amco een vordering op haar heeft van EUR 69.094,-- maar betoogt dat hierop in het kader van verrekening een bedrag van EUR 11.424,-- in mindering moet worden gebracht. Volgens Metal Partners heeft Amco voornoemd bedrag nog niet voldaan en is Metal Partners na verrekening dus een bedrag van EUR 57.670,-- aan Amco verschuldigd.
4.18. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij in conventie heeft overwogen onder “Vordering in verband met de levering door Metal Care”. Gelet daarop verwerpt de rechtbank het beroep van Metal Partners op verrekening en kan de vordering van Amco ter hoogte van EUR 69.094,-- worden toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.19. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. Amco heeft immers nagelaten een omschrijving te geven van de voor haar rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan Amco vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
Wettelijke rente
4.20. Amco betoogt dat Metal Partners wettelijke handelsrente verschuldigd is vanaf 1 oktober 2008. Dit is niet door Metal Partners weersproken. Volgens Amco bedraagt de wettelijke handelsrente over de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 december 2008 EUR 1.749,12. Ook dit is niet door Metal Partners weersproken. Deze vordering kan derhalve eveneens worden toegewezen.
4.21. Metal Partners heeft terzake van haar vorderingen in conventie conservatoire derdenbeslagen gelegd. Als gevolg van de toewijzing van een groot deel van de conventionele vordering moeten die beslagen rechtmatig worden geacht. De vorderingen van Amco tot opheffing van die beslagen alsmede tot vergoeding van de door Amco als gevolg van die beslagen gestelde schade zullen dan ook worden afgewezen.
4.22. Metal Partners zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Amco worden begroot op:
salaris advocaat EUR 1.788,-- (2,0 punten × factor 1,0 × tarief EUR 894,--)
in conventie
5.1. veroordeelt Amco om aan Metal Partners te betalen een bedrag van EUR 429.006,90 (vierhonderdnegenentwintig duizendzes euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over het toegewezen bedrag vanaf 1 januari 2009 tot de dag van betaling,
5.2. veroordeelt Amco in de beslagkosten, tot op heden begroot op EUR 2.580,00,
5.3. veroordeelt Amco in de proceskosten, aan de zijde van Metal Partners tot op heden begroot op EUR 10.016,25,
5.4. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6. veroordeelt Metal Partners om aan Amco te betalen een bedrag van EUR 70.843,12 (zeventig duizendachthonderddrieënveertig euro en twaalf eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over EUR 69.094,-- vanaf 31 december 2008 tot de dag van betaling,
5.7. veroordeelt Metal Partners in de proceskosten, aan de zijde van Amco tot op heden begroot op EUR 1.788,--,
5.8. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op
14 oktober 2009.